Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1562 resultaten - Pagina 2 van 105

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[5] Zie, de werken der natuur hebben hun orde en kunnen slechts in deze voor hen karakteristieke orde bestaan; en op gelijke wijze hebben de geestelijke dingen hun zeer karakteristieke orde en kunnen buiten die orde niet bestaan, niet gedacht en niet uitgesproken worden. Maar tussen de natuurlijke dingen en de geestelijke dingen is en bestaat, omdat het één uit het ander is voortgekomen, een nauwkeurige overeenstemming, die alleen de Heer het beste kent.
Hoofdstuk 42: De bergrede door Nathánaël duidelijk uitgelegd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De burger zegt: 'Deze mensen zullen je er niets over kunnen vertellen, omdat ze er niet bij waren uit angst dat de magiër dat allemaal met de hulp van de duivel deed, en dat de duivel hen iets zou doen! Alleen wij, die niet bang waren, gingen er heen, want wij geloven met dat de duivel bestaat, omdat wij de krachten der natuur iets beter kennen, en wij overtuigden ons en waren heel verbaasd over wat een mens allemaal kan!'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] U, als Samaritanen, kunt echter gevoeglijk met de voeten beginnen, want ofschoon uw oog nu naar het goddelijke is gewend, en uw handen goed werk doen, is uw voet, of wel uw lust tot verder gaan, puur op de wereld gericht! Want u verwacht van de Messias iets geheel anders, dan wat u volgens de voorspelling van alle profeten van Hem verwachten moet! En dat is geestelijk gezien uw rechtervoet, die u afhakken moet om de juiste weg naar her rijk van God te kunnen inslaan. En daarom heeft de Heer alleen voor u ook over de rechtervoet gesproken, maar Hij heeft het niet op laten schrijven, omdat de latere aanhangers van de leer des Heren wel zullen weten, waar en waaruit het rijk van de Messias bestaat, en wat men moet doen om daarin te komen. Heeft u nog meer bezwaren?'
Hoofdstuk 44: Symbolische ogen, armen en voeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Al het volk dat geloofde, at mee; slechts een nog ongelovig deel ging naar huis, want dat dacht, dat het een valstrik was. Dat kwam, omdat het merendeels geïmmigreerde Galileeërs waren, waaronder velen uit Nazareth, die Mij kenden en ook Mijn leerlingen, die ze vaak op de vismarkt hadden gezien. Zij zeiden ook tegen de inheemse Samaritanen: 'Wij kennen hem en zijn leerlingen; hij is timmerman van beroep en zijn leerlingen zijn vissers. Hij was bij de Essenen in de leer, en die zijn goed bedreven in allerlei kunsten, in de heelkunde en in buitengewone toverij. Dat heeft hij daar geleerd, en nu oefent hij zijn perfect geleerde kunst uit om de Essenen een grote aanhang en veel inkomen te verschaffen. Deze jongemannen zijn verklede en door dezelfde Essenen in de Kaukasus gekochte en welopgevoede meisjes; die konden wel eens de grootste aantrekkingskracht uitoefenen! Wij laten ons echter niet zo gemakkelijk verlokken, want we weten dat met de God van Abraham, Isaäk en Jacob volstrekt niet te spotten is. Maar voor de Essenen, die zo ongeveer van mening zijn dat hun voorvaderen de wereld geschapen hebben, is het gemakkelijk te spotten met wat voor hen niet bestaat. Zolang wij aan een God van Abraham, Isaäk en Jacob geloven, hebben we die Esseense goocheltrucs niet nodig; en mocht het zijn, dat we ooit ons geloof verliezen, dan zullen de Essenen met hun slimme afgezanten zeker niet in staat zijn om dat te vervangen, maar dan zouden ze maken dat we pure Sadduceeën werden, die in geen opstanding en eeuwig leven geloven. Daarvoor behoede ons Jehova!' Met zulke opmerkingen gaan ze naar huis terug.
Hoofdstuk 47: Bij Irhaël. ledere heer heeft dienaren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Tijdens de werkdag oefent de mens zich, ondanks dat hij werkt, alleen maar in de zelfzucht; want hij werkt dan voor zijn vlees en noemt dat het zijne, wat hij aan goederen en geld met werken verdient. Wie het verdiende van hem wil hebben, moet het van hem kopen, hetzij door arbeid of met geld, anders krijgt hij van niemand Iets van enige betekenis. Als de mensen nu op de werkdagen alleen voor hun zelfzucht zorgen en op de sabbat, de enige dag waarop ze zich in de werken der liefde moeten oefenen, tot de starste leegloperij gedwongen zijn, dan vraagt men zich in alle ernst af, wanneer de mensen zich dan wel in de echte godsdienst oefenen moeten of oefenen mogen, als je beseft, dat die dienst alleen maar bestaat uit het liefdevol helpen van je naaste!
Hoofdstuk 50: Voor de naastenliefde kent geen rustdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Dus weg met de waarheid op aarde, gesteld al dat er ergens waarheid bestaat; die is toch onbruikbaar voor het mensengeslacht! Hoeveel onheil heeft de waarheid al veroorzaakt, en haar verkondigers hebben aan het kruis of onder het zwaard hun laatste adem der waarheid uitgeblazen! De echte leugenaar is er echter nog altijd zonder kleerscheuren afgekomen, -hetzij dan dat hij een enkele keer, als het een domme leugen was, zijn ogen heeft neer moeten slaan; maar hij heeft er verder niet veel van overgehouden, terwijl echter, een enkele uitzondering daargelaten, toch bijna alle grote waarheidsvrienden door een gewelddadige dood van de aarde zijn verdwenen.
Hoofdstuk 56: Het gevolg van leugen en waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De overste zegt: 'Vriend! Wat U zegt is waar en u bent erg wijs! Maar wat, en waar is die grote heerlijke waarheid? Zijn de dingen ook werkelijk zoals wij ze zien, of ziet het oog van de neger ze soms anders? Een vrucht smaakt de ene mens zoet en aangenaam, en dezelfde vrucht smaakt voor een ander bitter en weerzinwekkend! Ook spreken verschillende mensenstammen verschillende talen; welke is daarvan waar en goed?! In het persoonlijke, dat rekening houdt met ieder individu apart, kan veel waars zitten; maar een algemene allesomvattende waarheid kan er volgens mij nooit zijn, -en als er een is, toon mij dan, waar en wat deze is, en waaruit ze bestaat!'
Hoofdstuk 69: Het verstand kan talloze goden creëren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Petrus roept zichzelf dadelijk tot de orde en nodigt alle gasten uit voor het avondmaal, dat voornamelijk uit brood en goed klaargemaakte vis bestaat.
Hoofdstuk 101: Het bijzondere wijnwonder voor Judas. (19.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Want jullie bezigheid bestaat uit heersen, en tegelijkertijd zo plezierig mogelijk leven en je buik vet mesten! Wie je daarin beperken wil en je terug wil brengen tot Mozes, die is je vijand, en je hebt middelen genoeg om hem uit de weg te ruimen!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Door deze verklaring die Ik nu geef, moet u nu ook wel inzien dat er een ontzaglijk groot onderscheid bestaat tussen de beide lichten, of liever inzichten; want alle kennis in het wereldse avondlicht is bedrieglijk en daarom ook vergankelijk. Alleen de waarheid duurt eeuwig; maar het bedrieglijke moet altijd op niets uitlopen.'
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Dan komt God weer en helpt de mens verder, als deze uit de hem gegeven en dus eigen kracht genoeg gedaan heeft op deze tweede dag van zijn geestelijke leerschool. En die verdere hulp bestaat daarin, dat het licht in de mens versterkt wordt, waardoor het als een voorjaarszon, niet alleen door de grotere lichtsterkte maar door de juist daardoor veroorzaakte warmte, alle zaden die in het hart van de mens gelegd zijn begint te bevruchten.
Hoofdstuk 158: De tweede scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Daarbij spreekt Mozes over een uitspansel dat in werkelijkheid in de natuurlijke ruimte helemaal niet bestaat, daar zon, maan en alle sterren net als de aarde zelf in de volledig vrije, door niets en nergens beperkte ether zweven en door eigen wetten op hun bestemde plaatsen gehouden worden, zich vrij bewegen en nergens aan het een of ander hemels uitspansel zijn bevestigd!
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar deze mens kwam zonder officiële papieren bij ons en doet nu dingen waarvan men gevoeglijk kan zeggen, dat, zolang de wereld bestaat, er nog nooit een mens is geweest die dat gedaan heeft! We beseffen heel goed waarom jullie deze goddelijke mens voor ons verdacht wilt maken, hoewel jullie ons de waarheid daarover niet wilt vertellen. Luister! Wij zijn zo vrij, het jullie onder je neus te wrijven! Dit is de reden:
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Judas zegt: ' Ja, ja, dat is juist! Maar als men allerlei dieven tegen zou willen houden, door de mensen niets te laten bezitten wat de dieven beviel, dan moest er bij de mensen toch ontzettend veel veranderen! Ten eerste zou iedereen even arm aan aardse goederen moeten zijn, ten tweede moest iedereen op iedereen lijken net als mannetjes en vrouwtjes mussen, en ten derde zou er niet één verstandiger mogen zijn dan de ander! Maar zolang dit allemaal niet het geval is, heeft al het praten, leringen geven en tekenen doen geen nut! Velen zullen zich daardoor wel bekeren, maar nog tien keer zoveel zullen ondanks de leer of de tekenen blijven zoals ze zijn, en even gemakkelijk of zelfs nog gemakkelijker kunnen ze ook wel tien keer erger worden dan ze eerst waren. Want ieder mens heeft enige eigenliefde en hij wil een redelijke verzorging hebben; daarom denkt ieder mens toch heel natuurlijk eerst aan zichzelf en dan pas aan de anderen! En dat kun je hem toch onmogelijk kwalijk nemen! Huis en grond kan niet iedereen hebben, want dan moest God bij iedere geboorte een stuk grond met een huis laten geboren worden en dat ook op laten groeien. Omdat dat echter niet zo is en de eerder geborenen zich reeds lang ieder plekje op aarde toegeëigend hebben, zodat daardoor de meeste pasgeborenen nog geen voetbreed stukje aarde kunnen bezitten, blijft hen uiteindelijk niets anders over dan zich zelf door allerlei kennis onontbeerlijk te maken voor de luie bezitters en dus op de een of andere manier in dienst te gaan bij de rijke bezitters der aarde, of zich op de diefstal toe te leggen, om niet de zware bedelstaf te hulp te moeten roepen. -Als dan de besten van degenen, die geen grond en geen huis bezitten, voor hun diensten alleen maar geld krijgen en het geld indien mogelijk bij elkaar sparen, zodat ze voor hun oude dag iets hebben, dan zie ik daar niets slechts in, en ik vind dat het geld een nieuwe schepping van grond en vastigheid is voor al degenen, die op deze armzalige aarde niet door opvoeding en geboorte ooit tot het vurig verlangde bezit zijn gekomen. En ik moet eerlijk bekennen, dat God Zelf, Die niet tegelijk voor iedere pasgeborene ook een nieuw stuk land scheppen kan of wil, de heersers het goede idee ingegeven heeft om geld te scheppen, waardoor ook kinderen van bezitslozen de nodige verzorging kunnen krijgen, die vaak beter is dan die, welke uit grond en bezit bestaat. En God kan toch niet willen, dat de kinderen van bezitslozen te gronde zullen gaan!? Want ze kunnen er toch duidelijk niets aan doen, dat ze op de wereld geboren zijn met dezelfde levensnoden als de kinderen van de bezitters!
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Het zuiver goddelijke, ofwel de ongeschapen geest, van God, die nu voor eeuwig zijn plaats inneemt aan zo'n uitspansel is het grote licht; maar de ziel van de mens, die door het grote licht omgevormd wordt tot een bijna even groot licht, is het tweede kleinere licht, dat nu echter net als het ongeschapen grote licht aan hetzelfde uitspansel wordt geplaatst en door het ongeschapen licht omgevormd wordt tot een eveneens ongeschapen licht, waarbij het in geheel geestelijk gelouterde zin. veel wint, zonder van zijn natuurlijke aard iets te verliezen. Want de ziel van de mens zou op zichzelf nooit God in Zijn zuivere geestelijke Wezen kunne.n zien, en omgekeerd zou de zuivere ongeschapen Geest van God nooit het natuurlijke .kunnen zien, omdat voor deze Geest het natuurlijke en materiële niet bestaat. Maar in de bovengenoemde algehele verbinding van de zuivere geest met de ziel, kan de ziel door de nieuwe geest die zij krijgt God zien in Zijn oorspronkelijke zuivere wezen, en de Geest kan dan door de ziel het natuurlijke zien,
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...