Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

151 resultaten - Pagina 2 van 11

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11
[5] De hoedanigheid van het water is niet op een zelfde wijze in God aan­wezig als in deze wereld, maar zij is een geest, zeer helder en fijn; een kracht, waarin de Heilige Geest omhoog stijgt. De bittere hoedanigheid werkt in de zoete, in de zure en in de wrange, en de Liefde stijgt daar in op van eeuwigheid tot eeuwigheid, want de Liefde in het Licht en de Waarheid gaat uit van het hart of de Zoon van God, en de H. Geest heerst in alles. En dit is in de diepte des Vaders als een goddelijke heilbrenger, welke ik noodgedwongen met de aarde ver­gelijken moet, die vóór haar ondergang zo’n heilbrenger geweest is, alleen niet zo hard, koud, bitter, zuur en duister, maar zoals de Hemel, zeer licht en rein; en alles, wat daarin was, was goed en Hemels; maar vorst Lucifer heeft dat te gronde gericht, zoals hierna zal worden verteld. Deze Hemelse krachten brengen Hemelse en vreugdevolle vruchten en kleuren voort, allerlei bomen en heesters waaraan de schone en lieflijke vrucht des levens groeit; ook groeien er allerlei bloemen met schone Hemelse kleuren en geuren. Hun smaak is velerlei, ieder heeft zijn eigen eigenschap, heilig, goddelijk en vol van vreugde; iedere eigenschap draagt haar eigen vrucht; zoals in de aarde schone gesteenten, zilver en goud verborgen zijn, zo brengt de Hemel ook zijn vruchten voort. De natuur arbeidt volijverig aan de verdorven en dode aarde, opdat zij op Hemelse wijze zou kunnen voortbrengen, maar zij brengt dode, duistere en harde vruchten voort, die niet zijn naar het voorbeeld van de Hemelse vruchten; ze zijn boos, bitter, zuur, heet, koud en ruw en er is nauwelijks één goede vrucht daarbij. Hun sap is vermengd met de helse eigenschappen, hun reuk is onaangenaam; alzo heeft Lucifer het aangericht, wat ik hierna duidelijk bewijzen wil.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Dat kunt ge zien, wanneer ge uw vingers stoot, kwetst of verwondt of een of ander lichaamsdeel, zoals ge wilt. De Geest loopt snel te hulp, hij gaat naar zijn moeder, het hart, en klaagt het aan de moeder, en wan­neer de smart groot is, dan wekt de moeder alle leden van het gehele lichaam en moet alles het éne lid te hulp komen. Merk nu op: Zo beweegt zonder onderbreking de ene kracht de andere in het lichaam, en alle krachten gaan naar het hoofd en staan voor de vorstelijke zetel die hen allen keurt. Wanneer één lid zich te veel zou laten gelden en één de anderen schade zou berokkenen, zoals bijvoorbeeld het geval kan zijn met het “zien”; wanneer dit zintuig datgene zou lief­hebben, wat hem niet toekwam, zoals Lucifer deed, die de Zoon Gods zag en het heerlijke licht liefhad en zich te veel deed gelden, bovendien voornemens was Hem gelijk te worden of nog schoner en heerlijker dan Hij; zulk een werker wijst de vierschaar af. Of, het kan ook zijn, dat het “horen” zich te zeer laat gelden en gaarne valse woorden en zaken horen wil en deze naar het hart wil overbrengen; dit wordt ook door de raads­heren voor de zetel afgekeurd. Of het “ruiken” kan zich ook zo gedragen, dat het lust heeft te ruiken, wat hem niet toebehoort, zoals Lucifer ook deed en hij liet zich de heilige reuk van de Zone Gods welgevallen en meende, dat hij zelf in zijn zelfverheffing en zelfontbranding nog veel lieflijker zou geuren, zoals hij moeder Eva ook bedroog en zei dat wanneer zij zou eten van de verboden boom, zij even wijs zou zijn als God en aan Hem gelijk. Mozes 3:5. Ook dit wordt afgekeurd door de vier ouderen. Ook kan het nog zijn dat de “smaak” zich datgene laat welgevallen, wat niet geschikt is voor het lichaam, of datgene wil eten, wat niet het zijne is, zoals Moeder Eva zich in het Paradijs des duivels appels liet smaken en daarvan at. Ook dit wordt afgekeurd. Ten slotte: Daarom zijn er vijf factoren, vijf zintuigen, opdat de ene de andere raad zou geven en een ieder van hen is een bijzondere eigenschap, en de samengestelde geest, die uit al deze kracht geboren wordt, is hun koning en vorst en zetelt in het hoofd van de mens, in zijn hersenen, en bij de Engelen zetelt de kracht ook in het brein op de vorstelijke zetel en legt beslag op datgene, wat door de gehele vorstelijke raad besloten is.
Hoofdstuk 5: Over het stoffelijke lichaam, het wezen en de hoedanigheid van een Engel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[21] De Heilige Geest gaat uit van de Vader en van de Zoon en is de derde zelfstandige persoonlijkheid in het Goddelijk Wezen. Deze is de beweeglijke geest in de Vader en gaat van eeuwigheid tot eeuwigheid van de Vader en de Zoon uit; Hij vervult de Vader; hij is niet kleiner of groter dan de Vader en de Zoon. Zijn werkende kracht vervult de Vader. Alle dingen in deze wereld zijn gemaakt naar het voorbeeld van deze Drie-eenheid. Gij blinde joden, Turken en heidenen, opent de ogen uwer ziel. Ik moet u aan uw lichaam en over alle natuurlijke dingen bewijzen, aan mensen, dieren, vogels en wormen, zowel als aan hout, stenen, kruid, loof en gras, dat alles gemaakt is naar het voorbeeld van de heilige Drie-eenheid van God. Ge zegt: God is één enig Wezen, God heeft geen Zoon. Opent nu uwe ogen en bezie u zelve; een mens is naar Gods beeld en uit deze drievuldige kracht Gods geschapen. Beziet uw inwendige mens; dan zult ge dit helder en duidelijk kunnen waar­nemen, als ge geen dwaas zijt. Merk op: in uw hart, aderen en hersenen zetelt uw geest; in al de krachten, die zich doen gelden in uw hart, uw aderen en uw hersenen en die uw leven uitmaken, openbaart zich God de Vader. Uit dezelfde kracht verheft zich het Licht, dat ge aan­schouwt, opdat ge zien en weten zult, wat ge te doen hebt; want het Licht is in uw gehele lichaam, en dit beweegt zich in de kracht en de kennis van het Licht, want het lichaam helpt alle leden in de kennis van het Licht. Dit beduidt God de Zoon. Wanneer, zoals de Vader de Zoon uit Zijn Kracht geboren doet worden, en de Zoon in de Vader uitstraalt, zo doet ook de kracht van uw hart, uw aderen en uw hersenen een Licht te voorschijn komen, dat zich in al uw krachten openbaart en in uw gehele lichaam. Open de ogen uwer ziel en denk er over na, zo zult ge het vinden. Merk nu op: zoals van de Vader en de Zoon de Heilige Geest uitgaat, zo gaat uit de krachten van uw hart, uw aderen en uw hersenen datgene uit, wat in uw ganse lichaam woont en werkt, en uit het Licht dat in u is, gaat wijsheid, verstand en kunst uit, welke het gehele lichaam beheersen, en ook is daarmee alles wat buiten het lichaam is, te onderscheiden. En deze beide zijn in uw gemoed als één: uw geest, en dit is als God de Heilige Geest. En de Heilige Geest uit God beheerst ook uw geest, anders zoudt ge geen kind des Lichts zijn, maar een kind der duisternis. Want door dit Licht, dit verstand en deze beheersing is de mens te onderscheiden van het dier en hij is een Engel Gods, hetgeen ik duidelijk wil bewijzen, als ik zal schrijven over de schepping van de mens. Daarom: let uitdrukkelijk op de ordening van dit boek; en ge zult er in vinden wat uw hart verlangt of ooit maar zou begeren. Zo vindt ge in één mens drie bronnen: ten eerste de kracht in uw gemoed; deze vertegenwoordigt God de Vader; dan het Licht in uw gemoed, dat vertegenwoordigt God de Zoon, ten slotte gaat vanuit al uw krachten en uit het licht dat in u is, een geest uit, die wijs is en dat is uw ziel, en ook de Heilige Geest die van de Vader en de Zoon uitgaat. Het lichaam echter, of het dierlijke vlees des mensen, is als ‘t ware de dode, verdorven aarde, die de mens, door zijn val, zelf zo gemaakt heeft, wat ik hierna zal beschrijven. Zo vindt ge ook de Goddelijke Drie-eenheid terug in de dierenwereld; want zoals de geest van een mens ontstaat, zo ontstaat hij ook bij het dier en daartussen is geen verschil. Alleen dit is het enige verschil, dat de mens uit het beste van de natuur door God is geschapen naar Zijn Beeld en Gelijkenis en God regeert in de mens met Zijn Heilige Geest, zodat de mens spreken, begrijpen en onderscheiden kan. Het dier is evenwel uit de wilde natuurdrift van deze wereld voortgekomen, de sterren en elementen hebben de dieren geboren doen worden door hun bewe­gingen naar de Wil van God. Zo ontspringt ook de Geest in vogels en wormen en heeft alles zijn drievoudige oorsprong naar het voorbeeld van de goddelijke Drie-eenheid. Zo ziet ge ook de Goddelijke Drie-eenheid gereflecteerd in hout en stenen, zowel als in kruid, loof en gras, hoewel dit alles aards is. Ook brengt de natuur niets voort, wat het ook moge wezen in de wereld, (en al zou het slechts één uur leven), of het is naar het voorbeeld van de goddelijke Drie-eenheid gemaakt. Merk nu op: In hout, steen of kruid zijn drie factoren en er kan niets ontstaan of groeien, wanneer een van deze drie factoren zou ontbreken. Ten eerste is daar de kracht, waaruit een bepaald lichaam of voorwerp ontstaat, of het nu hout, of steen of kruid is; ten tweede is in het voorwerp of lichaam aanwezig een sap, een vocht; dat is het hart van dat voorwerp; ten derde is er een opborrelende kracht, reuk of smaak; dat is de geest van dat voorwerp of lichaam, waardoor het groeit en toeneemt. Wanneer nu van deze drie factoren een ontbreekt, kan géén ding zijn gewone bestaan hebben. Alzo vindt ge de Drie-eenheid van het Goddelijke Wezen in alle dingen terug, ge moogt zoeken, waar ge ook wilt; en niemand moet in zijn verblinding menen, dat het anders is, of denken, dat God geen Zoon of geen Heiligen Geest heeft. Dit zal ik naar voren brengen, als ik over de schepping zal schrijven en het duidelijk en klaar bewijs, want ik schrijf geen andere meesters na. En al zal ik ook vele voorbeel­den en getuigenissen van de Heiligen Gods hierin bespreken, zo is me dit alles toch door God in mijn binnenste geopenbaard, zodat ik het ontwijfelbaar geloof, erken en zie, niet naar het vlees, maar in de Geest, door den drang van God in mijn wezen. Dat moet ge niet zó verstaan, dat mijn verstand groter zou zijn dan dat van alle anderen, die daar leven; maar ik ben een twijg des Heren, slechts een klein en gering vonkje uit hem geboren, en Hij mag mij plaatsen, waar Hij wil; ik kan Hem dat niet verhinderen. Zo ook is dit niet mijn natuurlijke wil, die ik met eigen krachten vermag te volbrengen, want als de Geest aan mij onttrokken werd, zo zou ik mijn eigen arbeid niet meer kennen of begrijpen, en zou mij aan alle kanten tegen de duivel moeten verweren en zou aan verleiding en noodlot onderworpen zijn; zoals alle mensen. Maar gij zult in de volgende hoofdstukken de duivel spoedig ledig zien staan; zijn hovaardigheid en schande zullen ten toon gespreid worden.
Hoofdstuk 3: Over de hooggebenedijde, triomferende, drie maal heilige Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, een Enig God. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] De eerste factor is: de ogen, die op alles reageren, wat ze ook zien, want zij zijn het licht. Zoals het licht uit de Zoon Gods uit gaat tot de Vader, in al Zijn Krachten, en alle Krachten des Vaders aandoet en evenzo andersom, zo werken de ogen op de dingen, die zij bezien, en omgekeerd, en vandaar wordt het naar het hoofd gevoerd en daar wordt het bewust gemaakt. Vandaar gaat het naar het hart, en het hart geeft het door aan de anderen in het ganse lichaam; dan grijpen mond, hand en voet toe. De tweede is: de oren, zij ook werken in het gehele lichaam door de geest; hun oorsprong ligt in de klank, de toon, die overal uit opstijgt. Zoals in alle Krachten Gods de toon klinkt, die ‘t Hemelse weer­geeft, en deze toon of klank weer van deze krachten uit gaat en terug is te vinden in de verbinding van de Geest met God, zo komt deze toon naar voren; wanneer de éne kracht de andere in beweging brengt. Dan klinkt ze duidelijk, zij stijgt dan weer op in de Vader, en alles, wat in de Vader is wordt er door aangeraakt, zij brengen steeds weer de­zelfde toon voort. Zo zijn dus de oren het tweede motief in het hoofd, zij staan open en de klank of toon gaat door hen heen in alles, wat ge­luid geeft. Wanneer dit gebeurt wordt de geest aangeraakt en deze wordt gebracht voor de vorstelijke zetel, die in het hoofd is, daar wordt hij goedgekeurd. En zoals de Geest het int, zo brengt hij het over in het hart en het hart, of de bron van het hart, geeft eraan alle krachten die in het lichaam zijn; dan werken mond en handen mede. Wanneer het evenwel aan de vorstelijke zetel, die bij het hoofd is, niet bevalt, wanneer het be­proefd is, zo laat deze het van zich gaan en brengt het niet over naar de moeder - het hart. Het derde motief is de neus; de bron uit het lichaam stijgt op naar de neus, wat betreft de functie van dit orgaan. De neus heeft twee open poorten. Zoals de lieflijke en verrukkelijke geur uitgaat uit alle krachten van de Vader en van de Zoon, en door de Heilige Geest wordt getemperd, zodat uit de bron van de Heilige Geest deze kostbare geur opstijgt, en werkt, in alle krachten des Vaders, en deze ontsteekt, zodat ze opnieuw zwanger worden van de verrukkelijke geur en deze opnieuw bij en in de Heiligen Geest doen geboren worden. Alzo stijgt ook in mens en Engel deze kracht van de reuk uit alle lichaams­krachten door middel van de Geest op, verlaat wederom de neus en doet alle reuk aan en voert die terug door de neus, de derde factor in ‘t hoofd. Ook deze wordt gebracht voor de vorstelijke zetel in het hoofd. Daar wordt zij gekeurd, of het een goede reuk is, aannemelijk of niet. Is zij goed, dan wordt zij doorgegeven aan de moeder, zodat zij begint te werken, is zij niet goed, dan wordt zij verwijderd. En deze factor, deze reuk, die ontstaat uit de krachten Gods, behoort tot het hemelse Vreugde­rijk en heeft een heerlijke, lieflijke en schone bron in God. Het vierde is: de smaak, die de tong heeft; zij stijgt ook op uit alle krachten des lichaams door de Geest, naar de tong, want alle bronnen van het ge­hele lichaam gaan naar de tong en deze is het essentiële van alle krachten of de smaak. Zoals de Heilige Geest uitgaat van de Vader en de Zoon, en goed is, en in zijn werken alles doet opstijgen wat goed is, en weer ver­enigt met de Vader, zodat de Krachten des Vaders wederom zwanger worden en opnieuw de smaak voortbrengen; wat echter niet goed is wordt door de Heilige Geest uitgespuwd, als iets, dat walging opwekt, zoals staat in de openbaring van Johannes: “hij spuwt de grootvorst Lucifer uit in zijn hoogmoed en bederf, want hij kon de hovaardige, vurige, onwelriekende geur niet meer verdragen,” alzo gaat het ook alle hovaardige mensen. O mens, laat u dit gezegd zijn, want de geest ijvert zeer in dit opzicht: Laat af van de hoogmoed, of het zal u vergaan als de duivelen, het is ernst, de tijd is kort, en zo ge niet luistert, zult ge spoedig het helse vuur bemerken. Zoals nu de Heilige Geest alles keurt, zo doet de tong dit ook; zij keurt elke smaak. En wanneer de geest het goedkeurt, dan wordt de smaak voor de vier andere factoren geplaatst, voor de vorstelijke zetel, daar wordt onderzocht, of de smaak nuttig is ten opzichte van de andere eigenschappen van het lichaam: ten slotte komen dan mond en handen in werking. Wanneer de smaak evenwel niet goed is wordt ze door de tong uitgespuwd, voor ze voor de vorstelijke zetel verschijnt; bevalt ze de tong echter wel, en is ze goed maar dient ze niet het gehele lichaam, zo wordt ze toch, wanneer ze voor de vier­schaar verschijnt, verworpen en de tong moet ze uitspuwen en niet meer aanroeren. Het vijfde zintuig is: het voelen, de tastzin. Deze stijgt ook op in alle krachten des lichaams, naar het hoofd. Want uit God de Vader en God de Zoon gaan alle krachten uit en de ene brengt de an­dere in beweging, wat weer tot gevolg heeft, dat het geluid ontstaat, zodat alles klinkt en beweegt; wanneer de ene kracht de andere niet wekte, zou zich niets bewegen. Dit in beweging brengen brengt ook de Heilige Geest in werking, zodat Hij opstijgt in alle krachten des Vaders waarin het hemelse Vreugdenrijk triomferend tot stand komt, zowel als het groeien en bloeien, klinken en geboren worden. Christus spreekt in het Evangelie: “Ik werk en Mijn Vader werkt ook.” Joh. 5:17. Door deze werking wordt de Heilige Geest geboren en hierin zijn alle krachten beweeglijk en in werking. Hij stijgt op van eeuwig­heid tot eeuwigheid en maakt de Krachten des Vaders zwanger. Zo iets heeft ook plaats bij Engelen en mensen. Alle krachten in hun lichaam stijgen op en de een wekt de andere tot werking; wanneer dit niet zo was, zou de mens en de Engel niets kunnen voelen. Wanneer één lid van het lichaam te zwaar getroffen wordt, zo roept het het gehele lichaam aan om hulp en het gehele lichaam komt in werking alsof er een groot oproer was, alsof de vijand nabij was, en het komt het éne lid te hulp en verlost het van zijn smarten.
Hoofdstuk 5: Over het stoffelijke lichaam, het wezen en de hoedanigheid van een Engel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[34] Wanneer nu de toornige vuurstraal de natuurgeesten, die in de aarde in de dood staan, met zijn grimmige schrik opwekt en beweeglik maakt, dan beginnen de geesten naar hun eigengeaarde goddelijke rechten zich te ontwikkelen, zoals zij van eeuwigheid af gedaan hebben, en stellen een lichaam samen met de eigenschappen, die aan die plaats verbonden zijn. Zoals de Salniter in de tijd der aansteking des toorns in de dood gestorven is, en terzelfder tijd in het innerlijke leven der zeven Geesten Gods kwalificerend is geweest, zo is hij ook in de tijd der wedergeboorte in de vuurstraal weer opgegaan en is niet anders nieuw geworden dan in een andere levensgestalte, welke in de greep des doods staat. Nu is de Salniter van de aarde en het water, in zijn dode wezen, niet meer in staat zich te veranderen en tot in het oneindige voort te brengen, zoals hij in zijn Hemelse verblijfplaats deed; maar wanneer de Oergeesten het lichaam vormen, dan gaat hij in de kracht van het licht op. En het leven van het licht breekt door de dood heen, en schept hem een lichaam uit de dood, dat niet gelijk is aan het water en de dode aarde, en hij krijgt ook niet hun smaak en reuk, doch de kracht van het licht dringt door en maakt zich evenredig met de kracht der aarde en neemt de dood zijn angel en de toorn zijn giftig geweld weg en dringt midden in het lichaam als een hart in het gewas.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[45] Wilt u een godheid zijn en geen duivel, bedient u dan van de heilige en zachte rechten Gods; zo niet, dan zult gij altijd en eeuwig in de strenge en ernstige Godsgeboorte blijven. Dit zegt de geest tot u als een woord Gods, en niet mijn dode vlees. Gij moet weten, dat ik het niet zeg door middel van mijn dode verstand, maar dat mijn geest met God verkeert, en weet, hoe de godheid in al haar openbaringen, smaak en reuk is; daaruit maak ik op, dat de god­heid een zeer eenvoudig, zacht, lieflik en stil wezen is, dat de geboorte van de drie-eenheid heel zacht en vriendelijk, lieflik en enig geschiedt, en dat de scherpte van de binnenste geboorte zich nimmer in de zachtheid der drie-eenheid kan opheffen, doch in de diepte verborgen blijft. Die scherpte heet in het verborgene Gods toorn, en het wezen van de zachtmoedigheid in de drieheid, heet God. Er gaat niets van de scherpte uit, dat daar verwoest of de toorn aansteekt, doch de geesten spelen heel zoetjes met elkander als kleine kinderen wanneer zij pret met elkander hebben, omdat een ieder zijn eigen werk heft. Zij spelen met elkander en liefkozen elkaar.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[57] Toen het licht werd geboren, werd het geboren midden in het lichaam als een hart of geest uit alle krachten, en het staat op zijn oorspronkelijke plaats stil en gaat toch door alle krachten heen. Evenals het uit alle krachten geboren is en de oerbron van alle krachten bezit, zo dringt het ook met zijn glans in iedere kracht, waardoor dan de smaak, de reuk, het gezicht, het gehoor, het gevoel, de rede en het verstand ontstaan. Zoals het nieuwe leven zich in een schepsel aankondigt, zo zal het ook zijn bij de wedergeboorte van het nieuwe leven in het verdorven lichaam dezer wereld. En wie dat loochent, die heeft noch het juiste verstand, noch het begrip der natuur. Ook is zijn bewustzijn niet uit God geboren, doch hij is een bespotter van God.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] (En hij zegt tegen hem: 'Iedereen geeft eerst de goede wijn en pas als de gasten goed dronken zijn de mindere; jij hebt echter de goede wijn tot dit ogenblik bewaard.' Joh. 2:10) Zet niet iedereen eerst de goede wijn aan de gasten voor en pas als ze een beetje dronken geworden zijn en hun smaak wat meer afgestompt is, een mindere soort? -Maar jij doet dat net omgekeerd!'
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De Samaritanen waren hierdoor een beetje verbaasd en geërgerd en er kwamen er verscheidene naar Mij toe en zeiden: 'Heer, wij hebben ook huizen en het zou beter uitgekomen zijn, als U bij ons ingetrokken was! Want het huis van deze vrouw staat bij ons in een kwade reuk en het is meer een ruïne, dan een huis!'
Hoofdstuk 32: De Heer ziet het hart aan. In Sichar en omgeving. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik zeg: 'Kijk, beste vrouw! Buiten aan de bron heb je toch gezegd, dat dit huis van Mij was. Ik heb die schenking van je aangenomen, en omdat het huis nu van Mij is, zou het toch niet netjes van Mij geweest zijn, als Ik jou als schenkster, in een kaal vertrek ontvangen zou hebben! Wel zoals de ene hand de andere wast, zo is het ook hier; de ene dienst is de andere waard! Jij schonk het zonder meer, zoals het was, van ganser harte aan Mij; Ik geef het je weer terug, zoals het nu is ingericht. Ik denk, dat je met deze ruil wel helemaal tevreden zult kunnen zijn?! Want zie je, Ik heb ook wel een beetje verstand van sieraden en verfijnde smaak!
Hoofdstuk 34: In Sichar. De hemelse inrichting van het huis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Een wijze man uit het gezelschap van de Samaritanen zei: 'Gods wijsheid, almacht en goedheid kan nooit genoeg geroemd worden! De regen valt op de aarde, duizendmaal duizend vormen en soorten planten, bomen en struiken zuigen dezelfde regen op en staan in dezelfde aarde, en toch heeft iedere soort een andere smaak, een andere geur en een andere vorm! Iedere vorm is mooi en aantrekkelijk om te zien, en zonder nut groeit er niets, en zonder doel groeit zelfs niet de schraalste mosplant op een steen!
Hoofdstuk 39: Het oudste en echtste huis van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Bij onze binnenkomst in het huis van Irhaël en Joram staat daar alles voor het avondmaal gereed. Ik spreek de zegen uit en iedereen gaat aan de tafels zitten; allemaal bij elkaar zijn dat nu zo'n duizend mensen. Allen eten en drinken en prijzen de bijzonder goede smaak van de spijzen en van de wijn en men is vrolijk en opgewekt. Alleen de overste, die ons met zijn genezen vrouwen enige onderkommandanten uit het eerder genoemde plaatsje hierheen begeleid heeft, was somber gestemd en at en dronk weinig. Jonaël ging naast hem zitten en vroeg hem naar de reden van zijn sombere stemming.
Hoofdstuk 77: De Heer weet de juiste maat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Tegen Matthéus gaat dezelfde Farizeeër dan verder en zegt: 'Waard, Iaat ons eens een proefje van de wijnen brengen, dan zullen wij je zeggen, waar ze vandaan komen; want aan de smaak en de kleur kunnen wij zien waar het gerijpt is!''
Hoofdstuk 126: Gods onveranderlijkheid en Zijn zegen. (4.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Men gaat direkt de kelder in en vult al het drinkgerei. En wanneer de Farizeeën en schriftgeleerden de wijnen proeven, zeggen ze vol verbazing: 'Nee, zo'n wijn hebben we nog nooit geproefd! Hij is onbeschrijfelijk mooi en liefelijk! We hebben echt wel alle wijnen die ook maar ergens op de ons bekende wereld groeien, gedronken, en die waren ook wel eens heel goed en fijn van smaak, maar hiermee vergeleken was dat nauwelijks lauw water te noemen! Dit is en blijft dus een raadsel!
Hoofdstuk 126: Gods onveranderlijkheid en Zijn zegen. (4.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Zo zijn ook alle soorten van de zogenaamde aardappels vooral voor kinderen en zogende vrouwen evenals voor zwangere vrouwen erg slecht, en de koffie is nog slechter! Maar wat blind is ziet niets en het geniet heel gulzig van beiden vanwege de aangename smaak; maar de kinderen worden daardoor lichamelijk ongelukkig, en tenslotte hermafrodiet. Dat stoort de blinde echter niet; hij eet toch ook veel zwaardere vergiften, -waarom zou hij deze twee lichtere gifsoorten dan niet eten?!
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11