Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

283 resultaten - Pagina 2 van 19

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19
[16] Zolang de zenuwen van het lichamelijke kind nog niet helemaal gevormd en in werking getreden zijn, werkt de ziel zelfbewust heel ijverig door en richt het lichaam naar haar behoeften in; zijn de zenuwen echter allemaal gevormd en gaat hun zich steeds meer ontwikkelende geest geheel volgens de voorschriften werken, dan gaat de ziel geleidelijk aan rusten en slaapt tenslotte in de omgeving van de nieren helemaal in. Zij weet nu niets van zichzelf en vegeteert slechts, zonder enige herinnering aan een vroegere, zuiver natuurlijke toestand. Pas enige maanden na de geboorte begint zij meer en meer te ontwaken, wat goed waargenomen kan worden aan het minder worden van de behoefte aan slaap; maar eer zij tot enig bewustzijn komt, is toch wel meer tijd nodig. Pas als een kind leert spreken, komt ook een echt bewustzijn in de ziel, echter zonder herinneringen aan vroeger; want die zou men bij de hogere, verdere ontwikkeling van de ziel beslist niet kunnen gebruiken.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Kijk nog eens naar deze beide planten en stel je een heel grote ijzeren ketel voor! In deze ketel willen wij duizend van zulke geneeskrachtige planten koken voor een geneeskrachtige thee, en degene die aan een borstkwaal lijdt en daarvan zou drinken, zou daar ook al gauw een heilzame werking van gaan merken; want de goede natuurgeesten willen het geringere aantal slechtere in zijn borst al gauw beter maken.
Hoofdstuk 145: De invloed van het kwade op het goede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Deze Moren leverden hier nogmaals het sprekendste bewijs ervan dat het zo is en niet anders kan zijn, en de zon levert dagelijks in iedere plant en in ieder dier toch een nog veel tastbaarder bewijs van de kracht en de werking die in haar wijd verspreide, uitstralende levenssfeer ligt.
Hoofdstuk 219: De werking van het zonlicht. Het menselijk oog. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] En IK zei: "Dat was de stem van de Vader in Mij, en de vlam ontstond uit Mijn oneindige, uitstralende levenssfeer, die de werking is van Mijn heilige geest! -Simon Juda, begrijp je dit nu ook goed?"
Hoofdstuk 253: De verschijnselen bij de doop van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] De AANVOERDER zegt: 'O Heer, U weet werkelijk, werkelijk alles! Ja, het is waar, de overste in Memphis heeft ons zo'n spiegel laten zien en ook haar verschillende soorten werking: maar met zijn uitleg daarover was ik ronduit gezegd, allerminst tevreden. Hij scheen daar behoorlijk naast Uw stok geslagen te hebben en die zelfs niet eens aangeraakt te hebben. Kortom, hoe langer hij mij vol ijver het geheel probeerde uit te leggen, des te onbegrijpelijker werd het voor hem en voor mij.
Hoofdstuk 13: De mogelijkheid grotere dingen te doen dan de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Het volmaakte niet-bestaan ondervindt noch de genietingen van het geluk, noch het van tevoren betreuren van het verlies ervan, dat zeker komt. Een waar filosoof van mijn soort zal daarom door geen natuurlijke dood afgeschrikt worden, maar wel door een marteldood! Want de lieve natuur heeft de mens toch niet uit een in haar aardhumus geproduceerde stof voortgebracht, om zich door zijn medemensen te laten martelen?! Kortom, ik vind de werken van de natuur erg wijs, hoewel Ik nu juist ook niet iedere werking van de ruwe natuurkracht voor volstrekt wijs en doelmatig houd; maar ik zal daarover nooit klagen:'
Hoofdstuk 31: Roclus prijst de goddeloosheid en het niet-bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Je kunt hier nu wel uit opmaken, dat de mens alleen met zijn scherpzinnigheid en zijn verstand, ook al is dit nog zo helder en scherp, niets kan begrijpen van alles wat geestelijk is. Hij kan het leven niet begrijpen en het essentiële einddoel ervan; want scherpzinnigheid en verstand zetelen voornamelijk in de hersenen en het bloed dat de hersenen in een zekere actieve spanning houdt, waardoor deze voortdurend in staat zijn om de indrukken en beelden van de materiële buitenwereld op te nemen, ze te vergelijken wat hun vorm en werking betreft, en daar uiteindelijk een reeks conclusies uit te trekken.
Hoofdstuk 62: De liefde en haar licht dat tot inzicht leidt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Deze wind waait juist nu vanuit het noordoosten en is geheel en al verzadigd met die hier ter plaatse al zeer schaars geworden eerste en laagste natuurgeesten, die door de apothekers zuurstof genoemd worden. De koude ervan is daarom voorlopig voor niemand schadelijk, omdat deze alleen maar een verkwikkende werking heeft en onze reeds zeer verzwakte ledematen versterkt en aangenaam verfrist. Deze wind zal een uur duren en dan gaan liggen, en jullie zullen allemaal opgewekt en monter worden, en de wijn en het brood zal jullie smaken."
Hoofdstuk 85: De overgangsperioden in het rijk van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Maar zo is het niet met de uitstralende levenssfeer van de geest. Die is als de ether die de gehele, eindeloze ruimte in gelijke mate vervult. Zodra de geest dus eenmaal als hij vrij in de ziel doorbreekt en in beweging komt, wordt ook zijn uitstralende levenssfeer op datzelfde ogenblik eindeloos ver geactiveerd, en zijn zien, voelen en werking reikt dan zonder de minste beperking net zo eindeloos ver naar buiten als de ether, die tussen en in de scheppingen de ruimte volledig vult; want deze ether is -onder ons gezegd -eigenlijk geheel identiek met de eeuwige levensgeest in de ziel, welke slechts een verdicht brandpunt is van de algemene levensether die de gehele oneindigheid vervult. En wanneer de levensgeest, uitstralend uit de ziel, met de vrije ether van de ruimte in kontakt komt, verenigt zich zijn voelen, denken en zien ogenblikkelijk met de oneindige, vrije levensether en gaat zonder af te zwakken tot in de eindeloze verten, en wat de grote levensether in de eindeloze ruimte, terwijl het alles omstroomt en doordringt, overal voelt, ziet, denkt, wil en bewerkstelligt, dat voelt, ziet, denkt wil en veroorzaakt dan ook op hetzelfde ogenblik de afzonderlijke geest in de ziel; en dat ziet, voelt, denkt, wil en veroorzaakt dan ook de ziel zolang zij door haar geest doordrongen wordt en de geest in verbinding staat met de hem zeer nauw verwante, oneindige en algemene, vrije levensether in de ruimte.
Hoofdstuk 256: De uitstralende levenssfeer van de ziel en die van de geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als wij aannemen dat alle organische wezens ook bezield zijn en de ziel overal het werkende principe is -hetzij meer of minder volmaakt, dat maakt hier niets uit -, dan kan men deze veronderstelling als evidente waarheid aannemen, doordat men logisch op juiste wijze vanuit de werking terug redeneert naar de oorzaak, of van de handelingen naar de kracht,/die wij dan de 'ziel' willen noemen. Afhankelijk van de graad van volmaaktheid en ordelijkheid van de werken van een ziel leidt men dan ook op logische wijze ten eerste haar bestaan en ten tweede haar bekwaamheid af. Vinden wij echter de een of andere chaotische wirwar, wild en ordeloos door elkaar, zonder enige actie of beweging, dus zonder enig spoor van leven, dan denken en zeggen wij: Daar heerst de dood, die van zichzelf totaal onbewust is en wiens bezigheid bestaat uit een volledig tenietgaan, -een verschijnsel dat men in de herfst bij zeer veel bomen en struiken kan waarnemen, wanneer het vroeger zo mooie, goed geordende loof van de boomziel in wilde onordelijkheid naar beneden valt, verdort en in de loop van de winter vrijwel geheel vergaat.
Hoofdstuk 22: Roclus bewijst zijn atheïsme - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Een dergelijke eigenschap en werking zou ook bij andere voorwerpen bereikt kunnen worden als ze tot een buitengewone gladheid konden worden gebracht; omdat dit echter bij andere voorwerpen vanwege hun te geringe hardheid niet goed te doen is, kunnen hiervoor alleen maar thummim en urim gebruikt worden. De oude Egyptenaren wisten dat heel goed en gebruikten deze beide steensoorten ook voor dat doel. De oude wijzen en de farao's droegen daarom steeds zulke stenen op hun borst en ook op hun hoofd in een gouden diadeem.
Hoofdstuk 87: Over sieraden van goud en edelstenen bij heersers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Maar als iemand alleen maar op basis van horen zeggen en door blind geloof, dat eigenlijk bijgeloof is, zo'n voorziening treft, en daarvan ook zou merken dat deze soms werkt, maar niet weet waarom en op wat voor gebied deze werking volgens de natuur plaatsvindt, en tot waar deze zich uitstrekt en noodzakelijkerwijs haar grenzen heeft, -dan zal zo iemand, die op grond van zijn eerste levensontwikkeling ook heel gemakkelijk de gevoeligheid voor dergelijke subtiele invloeden bezit, gemakkelijk zijn dwaze, materiële fantasieën en voorstellingen van allerlei aard als invloeden van natuurgeesten beschouwen en zich daardoor tot een verschrikkelijk valse profeet verheffen en veel kwaads aanrichten, vooral als hij, als machtig vorst, middelen in handen heeft waarmee hij geweld kan aanwenden; en dan zijn er ook duizend duistere dwaalwegen mogelijk."
Hoofdstuk 87: Over sieraden van goud en edelstenen bij heersers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Zelfs in de zielen van dieren is een drang (instinct) geplant die geheel aan hen zelf is gegeven, volgens welke zij, en wel ieder op zijn eigen manier plegen te handelen. Het zou helemaal onjuist zijn om aan te nemen, dat deze schijnbaar spraak en verstandloze schepselen hun handelingen verrichten als machines die door een kracht van buitenaf in werking worden gezet. Als dat het geval was, dan zou zelfs het allerbeste huisdier nog niet voor het meest eenvoudige werk afgericht kunnen worden en zou het zeker geen gehoor geven aan de mens, als deze hem roept.
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Als wijn derhalve zo'n bijzondere werking heeft, kan men als heel zeker aannemen dat de oude overste van de Farizeeën zich nu zelf tot algemeen heil van ons, en ondanks zijn tevoren voorgewende totale bekering, toch weer heeft laten kennen als steeds dezelfde, onveranderlijke echte Farizeeër, een soort mens, waar zelfs de wildste dieren in de bossen het nodige respect voor hebben, om maar niet te spreken van een arme zondaar die onder hun juk gebukt gaat! -Heb ik gelijk of niet?"
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Voor zeer licht en bijgelovige mensen moeten geen wonderen gedaan worden, omdat ze daardoor meteen beroofd zouden worden van iedere vonk van hun toch al zwakke vrije wil! En dan zou Mijn nieuwe leer uit de hemelen voor hen absoluut niet nuttiger zijn dan hun oude bijgeloof; want ze zouden meteen aan de woorden uit de hemelen een bijzondere, goddelijk magische werking toe gaan schrijven, ze op zich laten inwerken, en zich geheel passief op gaan stellen in alle dingen en omstandigheden, en al het handelen volgens Mijn leer laten voor wat het is.
Hoofdstuk 130: Aanwijzingen van de Heer voor de verbreiding van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19