Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

43 resultaten - Pagina 2 van 3

1 - 2 - 3
[27] Ik zei: 'Vriend, als er een gevaar op komst is dat zeker dreigt, komt jouw welgemeende bevel wel veel te laat! Daarom heb Ik via Mijn Rafaël reeds voor alles gezorgd en de Romeinse soldaten voeren reeds uit wat hun bevolen werd. Ze zullen de halsstarrige waarden spoedig hierheen brengen; want toen die met hun handlangers de wagens en lastdieren naderden, werden ze door de soldaten die daar opgesteld stonden omsingeld en gevangen genomen. Ze zullen nu ook gauw hier voor de herberg gebracht worden en de commandant zal binnen komen om Nikodemus naar zijn oordeel te vragen.'
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Maar daar op de brede weg van Galilea naar Jeruzalem zien we met ossen bespannen wagens en karren. Die brengen slaven uit de omstreken van de Pontus hierheen om te verkopen. Het zijn mooie en goed gebouwde jongemannen en meisjes van veertien tot achttien jaar. In totaal zijn het honderd twintig mannen en honderd zeventig vrouwen. Wel, deze verkoop zullen wij verhinderen en vervolgens voor de vorming en vrijheid van deze arme kinderen zorgen! Binnen de stadsmuur mag er geen mensenhandel plaatsvinden, maar deze berg bevindt zich al buiten de stadsmuur en is toch nog heel dicht bij de stad en daarom zullen jullie zo dadelijk zien, dat deze wagen en karreneigenaars precies aan de voet van deze berg hun verkooptenten zullen opzetten en daarna meteen hun omroepers in alle richtingen proberen uit te zenden! Alleen, wij zullen ze vóór zijn en al hun koopwaar afnemen en daarna ook met die laaghartige kooplui een woordje spreken dat hun handel voor lange tijd zal vergallen!'
Hoofdstuk 2: De toestromende handelslieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Ook dat beloofden de jongeren en de spreker zei: 'Als wij eenmaal de zegen en de kracht van de goede, enig ware en almachtige God op gelijke wijze bezitten als deze mensen hier - waarvan wij ons allen met de hoogste verbazing hebben overtuigd -dan zullen wij ook heel gemakkelijk de weg naar huis vinden en naar huis terugkeren, want dan zal Zijn geest ons wel de juiste en snelste weg tonen en ons ook leiden. Maar zonder zo'n leider en almachtige gids en beschermer zouden wij ons land, dat ontzettend ver hier vandaan ligt, wel nooit kunnen vinden en dat des te moeilijker omdat wij vier dagen lang met geblinddoekte ogen en met leem bedekte oren op de wagens en karren uit ons vaderland zijn weggevoerd. Laat daarom ook deze slechte gewoonte varen, want het is iets verschrikkelijks om blind en doof als slaaf je vaderland, ook al is het nog zo onvriendelijk, voor altijd te moeten verlaten. Denk daar dus ook aan, Hibram, want u bent een machtig heer in ons land en heerst over de arme mensen in de wijde omtrek!'
Hoofdstuk 39: De opvattingen van de jonge slaaf De toekomst van Rusland. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Maar nu komt er een derde die zegt: 'Ook ik ben het met jullie meningen onder bepaalde omstandigheden gedeeltelijk eens, maar voor mijzelf heb ik toch nog een andere opvatting en mening. Die zuil kan ook van de Romeinen afkomstig zijn, die hem hier wellicht 's nachts als een onderscheiding voor Nikodemus hebben neergezet, omdat hij in 't geheim een heel speciale vriend van hen moet zijn. Voor de Romeinen zal zoiets echt niet onmogelijk zijn. Wagens en andere middelen hebben zij in grote hoeveelheden, en ook heel sterke mensen. Als alles voorbereid is, kan zo'n zuil ook wel in één nacht geplaatst worden. Dat deze zuil volgens al onze verschillende meningen niets goeds voor de tempel heeft te betekenen, dat staat wel zo goed al vast. Maar laten we er over ophouden en naar Emmaüs gaan! Daar zullen we wel iets naders over de oorsprong en het doel van deze zuil vernemen.'
Hoofdstuk 87: De heren van de tempel gaan op bezoek bij Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] 'U, Heer, heeft echter toegelaten dat Uw volk het huis van Jacob heeft losgelaten; want Uw volkeren zijn nu erger dan de vreemdelingen uit het Oosten! Zij bedrijven nu ook toverij zoals de Filistijnen, en van de kinderen van de vreemdelingen nemen zij er veel als hun eigen aan. Hun land is vol zilver en goud, en aan hun schatten komt geen einde; en hun land is ook vol paarden en aan hun wagens komt geen einde. Ook is hun land vol afgoden, en zij, de mensen, aanbidden het werk van hun handen, dat hun vingers gemaakt hebben. Daarvoor buigt het volk en daarvoor verdeemoedigt zich de edelman. Dat zult U, Heer, hun niet vergeven. Trouweloos volk, ga dan naar de rotsen van de bergen en verberg je in de aarde uit vrees voor de Heer en voor Zijn heerlijke majesteit!'(Jes.2, 6-10)
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] In diezelfde tijd zal echter ook het natuurlijke vuur* (* Elektriciteit.) een rol van geweldig belang gaan spelen. Het vuur zal op alle zeeën de schepen met een snelheid groter dan die van de wind voortdrijven; ook zullen de mensen met hun scherpe verstand ijzeren voertuigen en wegen maken, en in plaats van trekdieren zullen zij vuur voor de wagens spannen en met de grote kracht daarvan sneller dan een afgeschoten pijl ver over de aarde wegsnellen.
Hoofdstuk 185: De eerste twee soorten louteringsvuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] De waard zei: 'O Heer en God, al willen die arme mensen hier een heel jaar blijven, ze zullen hun verzorging krijgen! Als ze over de heerweg gaan, wil ik hun direct mijn lastdieren en met paarden bespannen wagens tegemoet sturen en hen hierheen laten brengen.'
Hoofdstuk 5: De aankomst bij Jericho De Heer in Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik zei: 'Ook hierbij geldt jouw wil als het werk! De pelgrims die Ik je aankondigde zijn reeds gisternacht vanuit Essea over de bergen hierheen vertrokken en zullen binnen een paar uur over het smalle bergpad hiernaartoe komen, zodat ze dus niet veel zullen hebben aan jouw lastdieren en wagens. Maar als ze hier morgen vertrekken kun je hun de een of andere dienst bewijzen als dat nodig is.
Hoofdstuk 5: De aankomst bij Jericho De Heer in Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Maar de meer dan tweeduizend priesters in die stad verging het daarna slecht. De koning spaarde niet een van hen, liet hen door zijn soldaten allemaal doden en daarna op meer dan vierhonderd wagens ver weg naar een woestijn brengen, waar hij hen uit de wagens liet gooien om daar als voedsel voor de vele wilde beesten te dienen.
Hoofdstuk 161: Het verbreiden van de leer van de Heer in Babylon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Om hun inkomen te vergroten dat zij door hun nutteloze werk verwerven, zullen zij, zoals nu de Farizeeën, hun zendelingen door de hele wereld uitzenden en de vreemdelingen tot hun kinderen maken. Die waren als duistere heidenen al nergens goed voor; maar wanneer zij dan het echte wereldse filisterdom gaan aanhangen, zullen zij nog honderdmaal erger worden dan zij al waren! Daardoor zal hun duistere land gevuld worden met zilver en goud, en hun honger naar de schatten van deze wereld zal geen einde nemen en geen doel hebben en evenmin hun heerszucht en oorlogszucht, -wat de profeet in het beeld van de paarden en de ontelbare wagens uitdrukt. Maar ook het territorium waarover zij heersen zal vol afgodsbeelden en tempels zijn, zoals Salomo de wijze daar ook reeds. mee begonnen is, ondanks de persoonlijke waarschuwing van God; hij liet rondom Jeruzalem voor zijn vreemde vrouwen afgodentempels oprichten. Voor die afgodsbeelden zullen de blinde dwazen zich buigen en het werk van hun eigen handen en vingers aanbidden in de domme mening, God daarmee welgevallig te zijn. En wie 'dat niet zal doen, zal op leven en dood vervolgd worden. Want veel koningen zullen om hun troon meer glans te geven de onzin van de wereldse filistijnen steunen en de vrienden van het licht en de levende waarheid, waar er altijd maar weinig van zijn, te vuur en te zwaard vervolgen.
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] De woordvoerder zei: 'Strikt rechtvaardige heer! Wij hebben onze wagens en lastdieren buiten op een grote open plaats gestald en zijn toen in groepen verdeeld naar verschillende herbergen van deze plaats gegaan, omdat we in deze grote herberg geen plaats konden krijgen. Toen hebben we ons met een zeer magere kost gesterkt en wilden alles wat we gebruikt hadden ook onmiddellijk naar alle redelijkheid betalen, -maar nu hebben die waarden ons zo veel berekend, dat wij dat in Damascus nog niet zouden vragen aan een gast als hij een heel jaar bij ons. zou eten en drinken ofschoon men bij ons toch ook niets voor mets krijgt! Zoiets hebben we echt nog nergens meegemaakt!'
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Aanstonds bood de hoofd­man hem nu alle mogelijke hulp aan; hij wilde Jozef naar Jeruza­lem laten rijden.
Hoofdstuk 23: Het zesdaagse verblijf in de grot. Aanzegging van de Engel aan Jozef om op te breken en naar Jeruzalem te gaan voor de op­dracht in de Tempel. Maria's droom. Jozef heeft er moeite mee om alle liefdevolle aanbiedingen van de hoofdman te accepteren. Een militaire wacht voor de grot (5 september 1843) - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[39] En wat tenslotte de jonge, onbekende man betreft die door Adam werd omhelsd, die lijkt in het geheel geen tijger te zijn, ofschoon hij zeer veel gelijkenis vertoont met de vreemdeling die ik gisteren wonderbaarlijk genoeg op een tijger heb zien rijden.
Hoofdstuk 47: De verdeemoediging en verlegenheid van de betweterige vragenstellers - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Op nog talrijke van dergelijke uitspraken moesten wij wel je kamers laten openen en vervolgens toezien hoe je vijanden alles wat zich in je vertrekken bevond met een nieuw gif hebben vergiftigd, waarbij ook reeds zo'n honderd arbeiders in het gras hebben moeten bijten om dan in afgedekte wagens ergens naartoe gebracht en uit de weg geruimd te worden.
Hoofdstuk 291: De gratieverlening aan de opperpriesters en de vreselijke berechting van de duizend onderpriesters in de eetzaal. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Horen jullie nog niets vanuit de verte? Jullie zeggen: we horen wel iets, maar het is heel wat anders dan een menselijke stem; het klinkt eerder alsof men van tamelijk veraf het geratel van veel wagens hoort. Ook klinkt het af en toe als het donderend geraas van een grote, veraf gelegen waterval. Jullie vragen wat dat te betekenen heeft. Laten we ons paar maar achterna gaan, dan zullen we daar spoedig achter komen.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
1 - 2 - 3