Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

51 resultaten - Pagina 2 van 4

1 - 2 - 3 - 4
[12] Maar zoals na het verdrijven van jullie innerlijke, kwade onweer Mijn genade voor jullie begon te lichten, zo zal ook hier na het verdrijven van dit kwade onweer Mijn genade symbolisch aan het uitspansel zichtbaar worden. Zie eens, er is al een groot aantal bliksemschichten uit de dichte en naar alle kanten uitgestrekte wolkenmassa's geschoten, maar dat aantal is nog lang niet gelijk aan dat van jullie zonden! Daaraan kunnen jullie nu opnieuw zien, hoe het met jullie gesteld was! Ik zou het onweer nog een vol uur moeten laten voortduren om het aantal bliksemschichten gelijk te laten worden aan dat van jullie zonden; maar dat zou voor jullie innerlijk verder geen waarde hebben, en daarom laten wij dus dit onweer, dat jullie allen nu al erg bang maakt, verdwijnen! En daarom gebied Ik je, monster, om uiteen te vallen en te verdwijnen! Amen."
Hoofdstuk 12: De nachtelijke storm tijdens het onweer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Stel je nu echter eens voor dat de zon het hele uitspansel zou vullen! Zou er dan een sterveling in staat zijn ook maar een moment dat machtige licht te verdragen zonder ogenblikkelijk als een druppel water op een gloeiende plaat vernietigd en opgelost te worden? Ik zegje: Het.effect van dat licht en de onbeschrijfelijke hitte ervan zou dan al zo groot zijn dat het zelfs deze hele aarde binnen enkele ogenblikken niet beter zou vergaan, en vele honderdduizenden van zulke werelden ook niet!
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[26] Zie, de nakomelingen van Hanoch zullen vanwege hun hoogmoed spoedig met hun hoofden tot aan het uitspansel reiken en als duistere, boze misdadigers met hun snode, blinde en dove koppigheid er doorheen stoten, precies op de plaats Waar het grote vat, dat al bijna geheel 'Vol is met allerlei soorten gruweldaden, zeer wankel staat. Dit grote vat zal dan gevuld met zonden en het verschrikkelijkste gericht van God, op aarde neerstorten; dan zullen alle bedrijvers van het kwade in de modderstromen van hoererij en misdaad verdrinken en verstikken en zij zullen een zeer groot aantal van de kinderen van God meeslepen, omdat deze zich in hun hart door de dochters van de slang gevangen zullen laten nemen en met hen de schandelijkste hoererij zullen bedrijven en kinderen verwekken van de toorn en van de vloek Gods, die kinderen van de hel en zuigelingen van de draak genoemd zullen worden en er zullen niet meer dan acht mensen gespaard worden.
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] En toen ik op deze manier één geworden was met de geest, zie, toen wekte de eeuwige Liefde mij. Ik ontwaakte en stond als een enkel mens in het aangezicht van de gehele onmetelijke schepping en zag niemand anders dan mijzelf, het gras van de aarde en haar struiken en bomen en ook de lichtende zon aan het verre, blauwe uitspansel. Toen werd ik bang. Ik verliet de plek en zocht naar gezelschap en vond ook niet één wezen dat op mij leek.
Hoofdstuk 40: Adams rede over zijn val - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] 0 jullie blinden en doven! Waarom werd je dan een geestelijk en een lichamelijk gehoor en gezichtsvermogen gegeven? Misschien om alleen maar naar het gras en andere objecten op aarde en in het uitspansel te kijken?! En het gehoor, om alleen maar het gezang van de vogels en ander gezoem, gebrul, lawaai uit alle gebieden van de wereld te kunnen horen? Of werd dit allemaal niet veeleer aan je gegeven, opdat je het altijd naar binnen richten zou, dat wil zeggen dat je altijd eerst op moet merken wat er in je omgaat, en dat wat je buiten je ziet en hoort in jezelf terug moet voeren tot aan de wortel van al het zijn?!
Hoofdstuk 116: Asmahaëls woorden over Gods macht in de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] het andere was zo goed als onbegroeid en open, en werd voornamelijk des avonds benut en des nachts om daar namelijk van de frisse lucht en het vrije uitzicht zowel over de omgeving, alsook haar uitspansel, te genieten.
Hoofdstuk 184: Verkwikkend samenzijn onder het schaduwrijke loof op de heu­vel. Wijze uitleg van Jozef over Cyrenius' zeevaart. De Heer leidt de Zijnen! - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[4] Daar buiten in de grote, hei­lige tempel van het uitspansel Gods zullen we een loflied aanhef­fen. We zullen de Heer danken voor de vele eindeloos grote wel­daden, die Hij aan ons en aan on­ze voorvaderen heeft bewezen van het begin van de wereld af.
Hoofdstuk 87: Maria als voorbeeld van vrouwelijke deemoed. Lof­ en danklied van Jozef en zijn zonen. Zegenrijke uitwerking op de drie afgodendienaars - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[2] Het Kindje bemerkte uiter­aard onmiddellijk dat Jonatha er niet in slaagde om verband te leg­gen tussen de melkschotel-ko­meet en de uitspansel-komeet.
Hoofdstuk 224: Over het wezen en de mystieke betekenis van kometen - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[8] Maar, vriend Jonatha, wie zal in ernst de kern van de komeet aan het uitspansel als een melk­schotel zien en diens staart als een muggenzwerm!
Hoofdstuk 224: Over het wezen en de mystieke betekenis van kometen - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[16] En nu die komeet aan het uitspansel: dat is niets anders dan een nieuw geschapen wereld in wording!
Hoofdstuk 224: Over het wezen en de mystieke betekenis van kometen - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[21] Maar Abedam zei daarop tegen Adam: 'Adam, zie, Ik heb reeds vele eeuwigheden onder Mijn vrije hemelen doorgebracht, laat ons dan ook nu de tijd hier onder de vrije hemel doorbrengen; want het uitspansel is opgeklaard zodat we geen storm meer hoeven te verwachten. Daarom blijven we waar we zijn enzoals we zijn; en begeef je nu allen ter ruste! Amen.'
Hoofdstuk 90: De deemoediging van de eerzuchtige Garbiël. De nachtrust met de Heer in de open lucht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] Zie, luister en begrijp! Toen Kain, mijn eerstgeboren zoon, uit bittere afgunst zijn broeder Abel doodde - waartoe de boze slang, de satan of gevallene. die in het vlees van ieder mens alsmede in alle materie woont, hem verleidde m, werd hij door God berecht en had hij dag en nacht geen rust meer. De aarde werd hem te klein en het uitgestrekte gewelf van het uitspansel te laag, zozeer zelfs, dat hij nauwelijks vrij kon ademen.
Hoofdstuk 105: De woorden van Adam over het wezen van de satan en de liefde voor vrouwen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Dit wil Ik jullie zeggen: In het binnenste van de aarde bevindt zich een soort gesteente dat er roodachtig uitziet en niet zo hard is als ander gesteente. Als men het echter oppakt, heeft het een gewicht dat opmerkelijk groter is dan het gewicht van een andere, even grote steen. Dit gesteente ontstaat uit de door de aarde opgenomen stralen van de zon en is bijna overal in de bergen voorhanden, omdat zich juist alleen in de bergen meestal holle gangen bevinden, waarin de door de aarde opgenomen kracht van de zonnestralen zich concentreert in het vocht dat daar voortdurend aanwezig is. Met behulp van de inwerking van de andere nachtelijke sterren aan het uitspansel ontstaat er in dat gesteente een eigen uitgaande en tegenwerkende kracht (polariteit) en tenslotte wordt het geleidelijk aan vaster en steviger. En zo vaak, bij het terugkeren van de zon op de helft van haar baan om de 13.555 jaar, de wateren der aarde hun kracht en tegenkracht wisselen en het ontstane stralen gesteente gesteente in de holle gangen van het gebergte flink met zout doortrokken is, wat ongeveer 7000 jaar geduurd heeft, is er dan dit gesteente door het opnieuw terugtrekken van de wateren reeds zo rijkelijk en gedegen voorhanden, dat het in de volgende 13.555 jaar niet licht verbruikt bruikt wordt. Het achtergebleven, onverbruikte deel van dit stralengesteente, ook al heeft het meerdere duizenden wisselingen van het waterpeil doorgemaakt, wordt daardoor niet slechter, maar juist beter.
Hoofdstuk 7: De aanwijzing van de Heer voor het vervaardigen van ijzer en staal. Het enige wat nodig is: vertrouwen en liefde tot de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] 'Luister, grote, machtige vriend en broeder volgens jouw woord, waarlijk, als iemand mij gezegd zou hebben: `Morgen zal er uit de aarde een boom groeien wiens takken in de avond tot aan het uitspansel zullen reiken!', dan zou ik dat eerder voor mogelijk hebben gehouden dan deze plotselinge bekering van mijn vader!
Hoofdstuk 197: Lamechs grote, van liefde vervulde verering van God. Thubalkaïns verwondering. Kisehels woorden over het zuiverende vuur van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Ja, dat kunnen jullie wel doen; maar let op, ik wil jullie iets zeggen, en dat toont ons het uitspansel en de hele aarde!
Hoofdstuk 219: De verering van de heilige naam op de plaat in Lamechs troonzaal. Henochs woorden over de liefde als de enig ware verering van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4