Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36089 resultaten - Pagina 2 van 2406

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] ('Want Wie God gezonden heeft, Die spreekt Gods woord. God geeft echter Zijn geest niet volgens de maat.' Joh. 3:34 ) 'Zo is het nu ook met Hem, Die van God gekomen is om van God te getuigen en het zuivere woord van God te spreken. Hijzelf is de onmeetbare zee. Als Hij aan iemand Zijn geest geeft, dan geeft Hij deze niet volgens de oneindige maat, die alleen maar in Gods eindeloze volheid bestaan kan, maar naar de maat die in de mens is. Maar als de mens de geest behouden wil, mag zijn eigen ruimte niet beschadigd en onafgesloten zijn; maar deze ruimte moet dicht en goed afgesloten zijn!
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Degene echter bij Wie jullie waren en waaraan je gevraagd hebt of Hij de Christus is, heeft, hoewel uiterlijk ook een mensenzoon, de Geest van God niet naar de maat van de mens, maar naar de eindeloze maat van Godzelf ontvangen; want Hij is Zelf de mateloze zee van de Geest van God! Zijn liefde is Zijn eeuwige Vader en deze is niet buiten de zichtbare Mensenzoon, maar in Hem; Hij Die in en uit de Vader, het Vuur, de Vlam en het Licht der eeuwigheid is.
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] ('De Vader heeft de Zoon lief en heeft Hem alles in Zijn hand gegeven Joh.3:35) Deze goede Vader heeft Zijn eeuwige Zoon zeer lief en alle macht en kracht ligt in de handen van de Zoon, en alles wat wij volgens de juiste maat hebben, hebben wij uit Zijn mateloze volheid geschept. Hij is volgens Zijn eigen woord nu een vleselijk mens onder ons en Zijn Woord is God, Geest en Vlees, hetgeen wij de 'Zoon' noemen. De Zoon is derhalve ook Zelf het eeuwige leven van al het leven ,
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] (Onze vaderen hebben op deze berg God aanbeden; en u zegt dat in Jeruzalem de plaats is waar men God moet aanbidden.' Joh. 4:20) Ik weet wel dat in dit geval God alleen maar helpen kan; maar hoe en waar moet men Hem dan daarvoor aanbidden? Onze vaders zeggen dat men op de berg Garizim, waar de eerste aartsvaders God al aanbeden hebben, God moet aanbidden. De Joden zeggen echter dat Jeruzalem de juiste plaats is om God te aanbidden. Omdat u echter duidelijk een profeet van God bent, zeg me dan eens, waar men eigenlijk God moet aanbidden om verhoord te worden. Want zoals u ziet ben ik nog jong en de mensen zeggen dat ik een heel mooie vrouw ben; het zou toch iets verschrikkelijks zijn als ik tijdens mijn leven al door de wormen opgevreten zou worden! O, ik arme slechte vrouw!'
Hoofdstuk 27: Het echte aanbidden van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Wij allen zijn uitermate blij, zoals een bruid is wanneer haar bruidegom komt en haar begroet en voor het eerst zijn hart en zijn hand aanbiedt! Want waarlijk Heer, Jeruzalem, de uitverkoren stad van de grote koning, is het verkeerde pad opgegaan en deugt nergens meer voor en is U niet waard! Wij vinden ons zelf ook wel niet zoveel waard want wat heeft men nodig om waarde voor God te verkrijgen?! -maar het is wel zeker, dat als de Heer nu alleen tussen twee slechten te kiezen heeft, Hij ons, als duidelijk de minst slechte, kiezen zal! En dat zien wij nu wonderbaarlijk in vervulling gaan! U bent het waarop wij al zo lang wachtten, daarom hosianna aan U, Die in de naam des Heren tot ons komt!'
Hoofdstuk 38: Niet het horen, maar het doen brengt heil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Deze leer voldoet beslist niet! De slechte mensen en vijanden van de goede mensen en hun goede werken moeten getuchtigd worden, en als iemand mij een oorvijg geeft, dan moet hij er minstens twee uitgemeten terug krijgen, opdat hem in het vervolg de lust zal vergaan om mij nogmaals een oorvijg te geven! De slechte lener zal in de werktoren opgesloten moeten worden, opdat hij leert te werken en verder als een werkzaam mens met de ijver van zijn handen zijn brood verdient, en de zeer arme moet om een aalmoes smeken en hij zal het krijgen! Dat is een oude, maar goede wet, waaronder een menselijke samenleving kan voortbestaan. Maar deze wetten die deze zogenaamde Christus nu gegeven heeft, zijn voor het menselijke leven te onpraktisch en die kunnen daarom onmogelijk aangenomen worden.
Hoofdstuk 40: Op Garizim. Kritiek op de bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ook zullen we de dief, die een rok van ons steelt, geen mantel er gratis bij geven, maar we zullen de dief grijpen en in de gevangenis werpen, waar hem voldoende tijd gegeven zal worden om zijn slechte daad te betreuren en zijn leven te beteren! Als U een werkelijk van God afkomstige wijze bent, dan moet U ook doordrongen zijn van de heilige noodzakelijkheid van de instandhouding van de wet van Mozes, die God Zelf onder bliksem en donder aan de Israëlieten in de woestijn verkondigd heeft! Als U echter met Uw leer de wet wilt schenden, dan moet U maar afwachten, hoe U dat tegenover Jehova verantwoorden kunt!'
Hoofdstuk 41: Onbegrip voor de beeldspraak der bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Als iemand je echter om een zilverling vraagt, en je geeft hem er dan twee of ook wel drie, dan zal je het hart van degene die van je leent, blij maken en dat van jezelf zalig; als je echter degene, die naar je toe kwam om een zilverling te lenen, er zo maar duizend geeft, dan zal hij schrikken en bij zichzelf denken: 'Wat heeft dat te betekenen? Ik vroeg om één zilverling en nu wil hij mij zijn hele bezit geven?! Houdt hij mij dan voor zo hebzuchtig, wil hij mij vernederen, of is hij helemaal gek geworden?' En zie, zo'n mens zal geen winst voor jouw hart zijn en jouw handelwijze zal net zo min een winst voor zijn hart zijn! Dus alleen maar in alles een goede volle maat houden, en dan voldoet het volkomen!'
Hoofdstuk 46: Terug naar Sichar. De genezing van de melaatse. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[27] De burger zegt: 'O Heer, ik heb het van niemand ooit gehoord, maar ik kwam zelf eens op een nacht de vier dochters tegen toen ze water haalden aan de Jacobsbron, en ik deed ze toen oneerbare voorstellen. De dochters dienden mij echter dusdanig van repliek, dat ik maakte dat ik wegkwam, maar ik zwoer toen wraak te nemen; ik verzon met mijn slechte hart dat schandelijke verhaal en strooide dit als een gerucht overal rond! De dochters zijn beslist nog maagden! O Heer, alleen ik ben slecht, alle anderen zijn goed en rein!'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[29] Maar Ik zeg tegen hem: 'Je kunt zo'n onrecht niet afdoen met een gift alleen! Ga heen en herroep overal al het slechte, wat je over hen verteld hebt; afhankelijk daarvan zullen je zonden je zijn vergeven! Zo zij het en zo geschiede het!'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Goed, als u dan overal verstand van hebt, waarom hebt u dan tekenen nodig? Wanneer u zo wijs bent dat u denkt net als God overal verstand van te hebben, dan moet u zonder meer toch vast kunnen stellen, of Ik de waarheid verkondig of niet! Waar hebt u dan die tekenen voor nodig?! In bijna drie en een halve dag zijn hier een groot aantal zeer bijzondere tekenen gedaan, waar honderden betrouwbare getuigen voor instaan dat ze echt waren; als dat voor u niet voldoende is, dan zullen uw boosaardige harten de nieuwe tekenen ook beneden de maat vinden! Wees daarom zo verstandig om zelf hier vandaan te gaan, anders zult u met geweld verwijderd worden!'
Hoofdstuk 77: De Heer weet de juiste maat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Als dat voor de Heer voldoende is, dan moet dat voor ons ook voldoende zijn; want Hij alleen weet altijd de juiste maat te bepalen! Nu de Heer hier bij ons echter blijkbaar goed geluimd is en toont, dat Hij toch nog wat vreugde beleeft aan ons groepje, waarom zullen wij dan somber en treurig zijn?! Wees vrolijk en opgewekt en verheug je in de genade van God; en laat al het andere helemaal aan Hem over!'
Hoofdstuk 77: De Heer weet de juiste maat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zei echter: dat ze naar lichaam wel gezond waren, maar niet naar ziel. 'Want wie ontucht en hoererij pleegt, die is heel ziek in zijn ziel! Want door deze zonde wordt het hart van de mens van dag tot dag steeds harder, gevoellozer en onbarmhartiger tegen de naaste en het houdt op het laatst alleen nog maar van zichzelf en het onderwerp, waarmee het geilen kan, maar niet om het onderwerp zelf, maar vanwege het geilen. Zo'n hart ontvlucht dan het woord van God dat hem af wil brengen van zijn slechte verlangen, en wordt tenslotte zelfs een vijand van degenen, die het woord van God in hun hart bewaren en daarnaar leven. Velen van jullie lijden aan deze ziekte en Ik ben daarom weer naar jullie gekomen, om je van deze kwade en dodelijke ziekte te genezen. Wie van jullie weet dat hij aan deze kwade ziekte lijdt, Iaat die zich aan Mij toevertrouwen en Ik zal hem genezen!'
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg jullie in alle ernst: geile mensen, ontuchtigen en hoeren zullen niet in het rijk van God binnengaan, tenzij ze zich geheel en al bekeren van hun zeer slechte levenswandel! Want denk er om, alle andere zonden begaat de mens buiten het lichaam en hij kan zich er daarom makkelijker van losmaken - want wat uiterlijk plaats vindt, heeft niet zo'n verderfelijke invloed op de mens, als wat in hem gebeurt! -; de hoererij gebeurt echter in de mens, bederft de ziel en de geest en is daarom ook het gevaarlijkste van al het kwade! Vermijdt het daarom meer dan wat ook en ontvlucht het als de pest; want de prikkel van de wellust gebruikt de duivel als een listig middel om zijn doel te bereiken! Wee degene, die zich zo door de satan heeft laten grijpen! leder zal uiteindelijk de grootste moeite hebben om zich uit de klauwen van de satan los te maken! Onuitsprekelijk lijden en verdriet zal zijn deel zijn! Wees allen hier erg op bedacht; want anders zul je nog het moment en de dag beleven, waarop je het erg berouwen zult! Laten we nu echter gaan slapen!'
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De overste zegt: 'Als die kerels nog tien jaar zo doorgaan, dan zullen er in Judéa niet veel mensen in leven blijven. Het is maar goed dat er in hun hoge raad een gematigd persoon zit, anders was er niet lang nadat U zo dapper de tempel gereinigd heeft van het gespuis, een kolossale herrie ontstaan! Maar een echt rechtschapen man, Nicodémus genaamd, is het gelukt om deze kerels, waarvan er nu al bijna net zoveel zijn als er gras is op de aarde, in toom te houden. Het was bijna om je dood te lachen, hoe buitengewoon slim hij het voor elkaar kreeg hen te doen geloven, dat deze tempelreiniging met opzet door God werd toegelaten om Zijn dienaren daardoor veel geld te verschaffen, ten nadele van de verkopers, wisselaars en duivenverkopers, die behalve hun kleine plaatshuur nooit een offer in de tempelkas deden terwijl ze toch het meeste geld van heel Jeruzalem bezaten! De meesten waren het daar mee eens, en sommigen zeiden zelfs: 'Nu, laat die op het volgende feest maar weer komen met zijn toverkracht; we kunnen hem gebruiken!' Maar degenen, die zelf in de tempel als bijverdienste ook via vertrouwde agenten wisselhandel bedreven hadden, waren het natuurlijk met deze wens helemaal niet eens. Maar desalniettemin sta ik er toch voor in, dat U wegens een eventuele tempelreiniging bij een volgend feest door het gespuis geen haar gekrenkt zal worden; want U heeft hen de laatste keer aan een aanzienlijke som gelds geholpen. Wanneer U daarom bij een zelfde gelegenheid weer eens naar Jeruzalem zoudt gaan, sluip dan maar heel in het geheim naar binnen, anders zult U de tempel van zelf al gereinigd vinden; want deze kooplui, wisselaars en veehandelaren hebben naar alle richtingen spionnen uitgestuurd, die al Uw doen en laten in de gaten moeten houden, net zoals de ons bekende ontzettend slechte tempeldienaars dat doen. Degenen, die ik onderweg gevangen liet nemen, waren voornamelijk dat slag kerels en ik geloof niet dat er ook maar twee eerlijke bij waren!
Hoofdstuk 88: Overste Cornelius en de tempelreiniging. (4.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...