Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1077 resultaten - Pagina 2 van 72

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] De genezene deed dadelijk, wat Ik hem had aangeraden. De opperpriester verbaasde zich ook buitengewoon en zei: ' Als een dokter tegen mij gezegd zou hebben: 'Kijk deze mens zal ik gezond maken!', dan zou ik danig hebben gelachen, en dan zou ik hebben gezegd: 'Wel, zot, ga naar de Eufraat en probeer die leeg te scheppen! Als je één emmer hebt geschept, dan krijg je er honderdduizend voor in de plaats; maar toch zal het je makkelijker vallen de Eufraat droog te leggen, dan deze mens gezond te maken, want zijn vlees is al bijna helemaal vergaan!' En deze Mens, waarvan wij nu geloven dat Hij de Messias is, gelukte dat door een enkel woord! - Waarlijk, dat is voor ons voldoende! - Hij is in alle opzichten de Christus! - Wij hebben nu geen verdere getuigenissen meer nodig.
Hoofdstuk 46: Terug naar Sichar. De genezing van de melaatse. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Maar naar de harde wereldse mensen, die geen geloof hebben of, als ze al geloof hebben, desondanks niet handelen zoals het geloof hen leert, zullen noch Ik noch Mijn leerlingen komen om de duisternis van de twijfel volledig uit hun hart weg te nemen. Wanneer het eind voor hun vlees komt zullen ze het kwaad van hun ongeloof en de gevolgen van het miskennen van Mijn leer daadwerkelijk voelen, terwijl degenen, die door hun daden laten zien dat ze geloven, de vleselijke dood niet, zullen voelen en beleven!
Hoofdstuk 48: Heerlijke belofte voor daadwerkelijke volgers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Want als Ik de deuren van hun vlees voor hen open, zullen ze hun: vlees verlaten, net als gevangenen, die door de goedheid van hun meesters hun kerkers mogen verlaten. :
Hoofdstuk 48: Heerlijke belofte voor daadwerkelijke volgers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Hier onderbreek Ik hem en zeg: 'Mijn beste vriend en broeder, voorlopig tot hier toe en niet verder! Pas als dit vlees door de Joden verhoogd zal worden, kun je alles watje van Mij weet zonder terughouding zeggen, maar niet eerder, want de mensen kunnen dat nog niet begrijpen!'
Hoofdstuk 51: Het 'Evangelie van Sichar'. De volgende dag in Sichar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Nathánaël stelde zich hiermee tevreden, maar begreep toch niet goed, wat Ik bedoelde met de verhoging van Mijn vlees, en er waren er veel die dachten, dat Ik in Jeruzalem op de troon van David zou gaan zitten. Maar de opperpriester begreep wel wat Ik bedoelde met de verhoging van Mijn vlees, maar hij zweeg en staarde treurig voor zich uit! Ik troostte hem en wees hem op wat Ik in dit opzicht al eerder met hem besproken had, en hij werd weer opgewekt en loofde Mij in zijn hart.
Hoofdstuk 51: Het 'Evangelie van Sichar'. De volgende dag in Sichar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Wie voor de aarde en voor het vleselijke zorgt is een dwaas, want net zoals het vlees van de mens zijn einde heeft, zo is het ook met de aarde! Als echter het einde der aarde eenmaal onafwendbaar zal komen, op welke grond zal de arme ziel dan kunnen wonen?!
Hoofdstuk 58: Het vlees heeft een aards einde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg je: Een echt en algeheel vertrouwen op God is meer waard dan alle schatten der aarde, waarmee je wel voor korte tijd je vlees, maar nooit je ziel kunt helpen! Als je echter je ziel te gronde gericht en verloren hebt, wat heb je dan later nog te geven voor de verlossing van je ziel?!'
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Er bevond zich echter langs de lage bergen die het meer begrensden, in westelijke richting een grote kudde varkens, toebehorend aan de Gadarenen; want dit volkje, dat merendeels uit Grieken bestond, at het vlees van deze dieren en dreef er handel mee, grotendeels op Griekenland. (Matth. 8,30)
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Tijdens de werkdag oefent de mens zich, ondanks dat hij werkt, alleen maar in de zelfzucht; want hij werkt dan voor zijn vlees en noemt dat het zijne, wat hij aan goederen en geld met werken verdient. Wie het verdiende van hem wil hebben, moet het van hem kopen, hetzij door arbeid of met geld, anders krijgt hij van niemand Iets van enige betekenis. Als de mensen nu op de werkdagen alleen voor hun zelfzucht zorgen en op de sabbat, de enige dag waarop ze zich in de werken der liefde moeten oefenen, tot de starste leegloperij gedwongen zijn, dan vraagt men zich in alle ernst af, wanneer de mensen zich dan wel in de echte godsdienst oefenen moeten of oefenen mogen, als je beseft, dat die dienst alleen maar bestaat uit het liefdevol helpen van je naaste!
Hoofdstuk 50: Voor de naastenliefde kent geen rustdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Het zou toch erg onzinnig zijn om een geheel verbeterd mens te straffen, omdat hij vroeger één of meer keren in zijn blinde dwaasheid en zwakte gezondigd heeft; dat zou onwaardig zijn voor een echt mens, en tegen de goddelijke orde in. Zo'n straf zou op een haar na precies lijken op die van een domme dokter die, nadat zijn zieken gezond zijn geworden, naar hen toeging en zei: ' Jullie zijn nu weliswaar weer helemaal gezond , maar je begrijpt ook wel dat jullie lichaam, en wel dit of dat bepaalde deel, tegenover jullie gezondigd heeft en nu gestraft dient te worden in die mate waarop het je geplaagd heeft!' Als de genezenen dan hun lichaam, dat nog maar net genezen is, met allerlei kwellingen zullen laten bestraffen, of als men hen gewelddadig martelt, wat zal er dan van hun genezing terecht komen?! Wel ze zullen daardoor beslist tien maal zieker worden dan ze eerst waren! De vraag is dan: Wat was het nut van zo'n ontijdige bestraffing van het vlees? -Is de behandeling zelf dan al niet voldoende bestraffing van het vlees? Waarom dan nog een straf achteraf, die het gezonde vlees weer ziek maakt?! Als zo'n behandeling in het vleselijke al oerdom genoemd kan worden, hoeveel te meer als dit zonder een spoortje medelijden in het geestelijke toegepast wordt?!
Hoofdstuk 78: Straffen als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Laat ze maar gaan, de blinde dwazen! Ze schamen zich voor de mensen; maar voor God, die de geheimste gedachten altijd doorziet en onderzoekt, schamen ze zich niet! - Ik zeg jullie: Dat schaamtegevoel ten opzichte van de wereld stelt niets voor! Hoelang zal dat dan nog duren op deze wereld?! Weldra zullen ze dat lichaam moeten missen, waarvan het vlees hen zoveel zoete uren geschonken heeft! Dan zullen ze naakt in de andere wereld belanden, en daar zal men hen tot in alle finesses van de daken luid verkondigen wat ze op deze wereld, hoe heimelijk ook, gedaan hebben! Een echte en blijvende schande zal hen daar zeker ten deel vallen, en die zullen ze ginds niet zo gemakkelijk kwijtraken als hier!
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Na deze woorden strekte de zieke. opeens geheel gezond. zijn voorheen allerellendigst verdraaide en ten dele reeds verdroogde ledematen uit en in datzelfde ogenblik kwam ook al het vlees weer terug. Hij bedankte Mij snikkend van overgrote vreugde. stond van zijn bed op en was meteen weer zo sterk en krachtig. dat hij dadelijk de touwen van het bed losmaakte. vervolgens het bed onder zijn linker arm nam, zich met het tamelijk zware en omvangrijke bed met gemak door het grote gedrang een weg baande en het zelf tot Kapérnaum naar huis droeg! (Matth.9:7)
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Deze komische vraag was aanleiding tot veel gelach, zelfs bij de Farizeeën. Maar toch reageerde er een van de schriftgeleerden; hij zei tegen de jolige spreker boven In het zolderluik: Mijn beste, waag niet te veel! Want de armen van de hogepriester omspannen de gehele aarde, en wie daaronder terecht komt, wordt vermorzeld! De hogepriester hóeft helemaal geen doden op te wekken en jichtlijders gezond te maken; want dat heeft alleen maar met het vlees te maken en niet met de geest van de mensen, en dat is een zaak voor doktoren en niet voor priesters. Begrijp je dat?
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] De voorhoven staan vol met verkoopbaar slachtvee en ook andere onreine dieren, zodat de mensen niet zonder het grootste levensgevaar in de eigenlijke tempel kunnen komen. In de voortempel wordt aan de ene kant geslacht alsof het een slachthuis is, en het vlees wordt er verkocht; de andere kant staan de tafels van de makelaars en wisselaars en daar is het zo'n lawaai en geschreeuw dat vrijwel niemand zichzelf kan verstaan.
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Door dit doen verandert de oude mens in een nieuwe mens, en Mijn woord wordt dan werkelijk nieuw vlees en bloed.
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...