Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

32391 resultaten - Pagina 2 van 2160

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[17] Ik zeg echter zachtjes tegen Petrus: ' Je vlees heeft je dat niet ingegeven, maar de Vader, Die in Mij is, heeft het aan je geest geopenbaard. Maar van nu af aan moet je je wat inhouden; er komt later nog wel een tijd, dat je zo hard moet roepen, dat de hele wereld je hoort!' - Daarop kwam er weer rust onder de gasten en door deze daad geloofden nu allen in Mij en zagen in Mij de echte Messias, Die gekomen was om hen van alle vijanden te verlossen.
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] (En het Joodse Paasfeest was nabij en Jezus ging op naar Jeruzalem. Joh. 2: 13) Het Paasfeest der Joden naderde al en Ik trok daarom met allen die bij Mij waren, op naar Jeruzalem. Daarbij moet men niet denken dat het oorspronkelijke Joodse Paasfeest op dezelfde datum plaats vindt als waarop in de verschillende christelijke gemeenten het gelijknamige feest gevierd wordt, vaak al in maart; maar bij hen vindt het ongeveer een kwart jaar later plaats! Want op het Paasfeest dankte men Jehova voor de eerste oogst, die uit gerst, rogge en tarwe bestond, en men at dan reeds het nieuwe brood, dat volgens de wet ongezuurd was en niemand mocht in deze tijd een gezuurd brood eten.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Dit feest van de ongezuurde broden kon dus pas plaatsvinden als het pasgeoogste graan tot meel gemalen kon worden, dus niet in de tijd waarop het graan gezaaid wordt. Het graan wordt weliswaar in Judéa, in een goed oogstjaar, ongeveer veertien tot twintig dagen eerder rijp dan hier, maar zelfs in Egypte wordt het koren en de tarwe zelden voor eind mei binnengebracht, Iaat staan in Judéa waar het veel koeler is dan in Egypte.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Maar Ik zei tegen hen: 'Maak je geen zorgen! Kijk maar eens in de voorhoven, en dan zul je zien, hoe de dienaren en priesters hun uiterste best doen om het vele rondgestrooide geld op te rapen en hun beurzen ermee te vullen! Ze zullen ons wel, terwille van degenen die schade geleden hebben, vragen in wiens opdracht we dit hebben gedaan, maar heimelijk vinden ze het heel goed, want hierdoor krijgen ze duizend beurzen goud en zilver en een grote hoeveelheid ander geld, en dat alles zullen ze nooit aan de eigenaars teruggeven. Ze hebben het nu te druk en gunnen zich niet de tijd om ons ter verantwoording te roepen. Ook zullen ze in deze zaak niet bereid zijn om klachten aan te horen; net zo min als de slachtoffers, die hier zo overdonderend de les gelezen is, zo gauw een klacht tegen Mij zullen indienen. Wees daarom niet verontrust.
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg: 'Waarom wilt u altijd bewijzen? Wat heeft u toch een verkeerde instelling! Weet u dan niet dat de tekenen niemand opwekken, maar alleen veroordelen?! Ik kwam echter niet naar u toe om te veroordelen, maar opdat u het eeuwige leven zoudt ontvangen als u in uw hart aan Mij geloofde! Er zullen weliswaar nog veel tekenen geschieden en u zult er nog ettelijke zien, maar zij zullen u niet levend maken, maar voor lange tijd doden.'
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En terwijl Hij te Jeruzalem was, op het Paasfeest, geloofden velen in Zijn naam, omdat zij de tekenen zagen, die Hij deed. Joh. 2:23) Ik zeg u: 'Het is nu Pasen en Ik zal Mij gedurende deze tijd hier in Jeruzalem ophouden; als u in Mijn buurt blijft, dan zult u veel van die tekenen zien, waar u nu om vraagt! Maar pas er voor op dat de tekenen u niet doden!'
Hoofdstuk 15: De tekenen die doden. Herberg buiten Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik zag echter heel goed dat dit niet oprecht gemeend was en zei: 'Wij kunnen ons niet aan jullie toevertrouwen, want jullie zijn vrienden van Herodes en net als hij zijn jullie sensatiezoekers, vooral als het voor niets te krijgen is. Ik ben niet naar deze stad gekomen om de Herodianen met een blijspel bezig te houden, maar om hier bekend te maken dat het Rijk van God dichtbij is gekomen en dat jullie, als je deel wilt hebben aan dit Rijk, werkelijk boete zult moeten doen! Kijk, dat is het doel van Mijn aanwezigheid in deze tijd en daar is jullie behuizing niet bij nodig! Want degene, die in een huis woont, kan alleen naar buiten door de deur die van een slot en een grendel voorzien is, waarmee men van een gast een gevangene kan maken. Degene echter, die in volle vrijheid zijn onderdak uitkiest, is daardoor ook vrij en kan gaan en staan waar hij wil!'
Hoofdstuk 15: De tekenen die doden. Herberg buiten Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Nicodémus zegt: ' Ja, ja, ik begrijp zo half en half de zin van Uw bijzonder mystiek gehouden betoog, maar het blijft toch allemaal in de lucht hangen, zolang de door U zo hoog geplaatste Mensenzoon, in Wien het totaal van de goddelijke wijsheid woont, er niet is, en U ook de tijd en de plaats kunt of wilt.
Hoofdstuk 21: Wie niet in de Heer gelooft, is al veroordeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (Jezus zei tot haar: 'Vrouw, geloof Mij, er komt een tijd dat je noch op de berg, noch in Jeruzalem God de Vader zult aanbidden.' Joh. 4:21) Ik zeg: 'Vrouw, Ik ken je armoede, je nood en je slechte lichaam wel; maar Ik ken ook je hart, dat nu juist niet best, maar toch ook niet slecht te noemen is, en kijk, dat is de reden waarom Ik nu met je spreek. Waar het hart ook nog maar een beetje goed is, daar is ook nog iedere hulp mogelijk! -Maar je bent wel heel verkeerd bezig als je twijfelt over waar men God waardig zou moeten aanbidden, om door Hem verhoord te worden!
Hoofdstuk 27: Het echte aanbidden van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] ('Maar de tijd komt, en is er nu al, waarin de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid; want de Vader wil Zelf dat de mensen Hem zo zullen aanbidden.' Joh. 4:23) Ik zeg: 'Je hebt Mij nog steeds niet begrepen. Kijk, God de eeuwige Vader is noch een berg, noch een tempel, noch de ark en hoort net zo min thuis op de berg, in de tempel of in de ark! Daarom zeg Ik je: De tijd komt en is nu al zichtbaar, waarin de echte aanbidders God de Vader in geest en waarheid aanbidden zullen; want de Vader wil Zelf van nu af aan, dat de mensen Hem zo zullen aanbidden!'
Hoofdstuk 27: Het echte aanbidden van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] (Toen liet de vrouw de kruik staan en liep snel naar de stad en zegt tegen de mensen: ' Joh, 4:28)] Met vreugdetranen in de ogen laat de vrouw de kruik achter en gaat van de bron snel naar de stad, ze kijkt onder het gaan nog vele malen groetend naar, Mij om, want ze heeft Mij zeer lief. De vrouw komt bijna bulten adem in de stad en ontmoet daar een groep mannen, die, zoals op de sabbat gebruikelijk, in een schaduwrijke straat voor hun genoegen heen en weer wandelen. De mannen, die de vrouw wel kenden, vroegen haar schertsend: 'Nou nou, waarom zo'n haast? Waar is de brand?' De vrouw kijkt hen welwillend ernstig aan en zegt: 'U moet niet schertsen, beste heren, want onze tijd is ernstiger dan u kunt vermoeden!'
Hoofdstuk 29: Genezing van de vrouw aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De vrouw antwoordt: 'Ik heb in al die tijd heus niet zoveel gezondigd, als jullie tot mijn spijt nog steeds veronderstelt. Voordat ik met een man trouwde, heeft er nog nooit een man mijn lichaam aangeraakt; en nadat Ik getrouwd was, leefde ik geheel zoals dat voor een gehuwde vrouw behoort. Dat ik geen kinderen kreeg en dat ieder van mijn rechtmatige mannen, na gemeenschap met mij, weldra moest sterven, daar kon ik werkelijk niets aan doen. Daarvoor kan men niet mij, maar hoogstens degenen, die mij besmet hebben, aansprakelijk stellen. Nadat mijn vijfde man gestorven was en ik mijn hartzeer nauwelijks verdragen kon, heb ik besloten om nooit meer een man te trouwen. Maar na een jaar kwam, zoals jullie wel weten, een dokter naar Sichar met kruiden, oliën en zalven en genas veel mensen; ik ging ook naar hem toe, gedreven door mijn zeer voelbare nood, in de hoop dat hij mij kon helpen.
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Gaan jullie nu echter naar bed! Maar zolang Ik in dit huis verblijf, moet je elkaar terwille van de kuisheid niet aanraken. Gedurende deze tijd behoef je je geen zorgen te maken over de tafel en de kelder, want zolang Ik hier in dit huis verblijf, zullen tafel en kelder net als vandaag van bovenaf verzorgd worden. Zeg echter niet voortijdig tegen iemand dat dit gebeurt, want de mensen zouden dit niet begrijpen. Als Ik weg ben, dan kan je het nog altijd aan diegenen zeggen, die het begrijpen kunnen. En ga nu naar bed, Ik zal hier nu alleen waken! Want de Heer mag niet slapen noch rusten, want de slaap en de totale rust zou de dood en het verderf van de wezens zijn! AI zou dan ook de hele wereld slapen, dan waakt toch de Heer en bewaart alle wezens.'
Hoofdstuk 36: De Heer trouwt Joram en Irhaël. De eerste van twee volle dagen in Sichar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Over al het andere wilde ik, hoe onzinnig het ook klonk, niets zeggen, maar wat moet je nu denken van die aanbevolen zelfverminking, als één van de eigen ledematen ergernis geeft; en dan ook nog het kennelijk aanbevolen nietsdoen, waarbij iemand al zijn aandacht moet geven aan een voortdurend op zoek zijn naar het Godsrijk, zonder voor iets anders te hoeven zorgen, omdat al het andere van boven gegeven zal worden!? - Laten we dat nu eens met een kleine proef van een paar maanden uittesten; gedurende die tijd moeten de mensen alles laten liggen en niet werken, dan blijkt wel of de gebraden duiven hen in de mond zullen vliegen!
Hoofdstuk 40: Op Garizim. Kritiek op de bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] De geest moet echter tengevolge van de orde, die God genoodzaakt was in te stellen, een bepaalde tijd in de materie van het vlees van deze wereld ondergedompeld zijn, om sterk te worden in zijn vrijheid en bijna volledige onafhankelijkheid van God. Wordt hij dit niet, dan kan hij God niet zien en nog minder kan hij in, naast en bij God bestaan. (Juist wanneer de geest echter in de materie rijp wordt, en gehard wordt in de vrijheid en onafhankelijkheid van God, dan loopt hij onvermijdelijk gevaar zelf door de materie verslonden en tesamen daarmee gedood te Worden, uit welke dood men slechts zeer moeilijk en met veellijden weer tot leven in God gewekt kan en moet worden) -Op deze wijze zei de Heer dus niet tegen de vleselijke mens, maar tegen de geestelijke mens: 'Als het oog je ergert, ruk het uit en werp het weg, want het is beter met één oog de hemel in te gaan - dan met beide naar de hel!', wat zo ongeveer betekent: Als het licht van de wereld je te veel aantrekt, verzet je dan en keer je van dat licht af, want het zou je in de dood van de materie trekken! Ontneem je dus zelf, als geestelijke mens, het lege genot van de wereldse zaken, en wend je met je ziel naar de puur hemelse dingen! Want het is beter voor je om zonder alles, wat de wereld als kennis te bieden heeft, het rijk van het eeuwige leven binnen te gaan, dan met te veel wereldse kennis enerzijds, en te weinig geestelijke kennis anderzijds door de stoffelijke dood opgeslokt te worden!
Hoofdstuk 42: De bergrede door Nathánaël duidelijk uitgelegd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...