Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

20425 resultaten - Pagina 2 van 1362

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] De overste zuchtte diep en zei: 'Edele wijze vriend! Hoe kun je nu toch opgewekt zijn, als je bijna de hele mensheid nog duizend maal te slecht vindt voor de onderste Tartarus, gesteld al dat die er zou zijn. Als twee uitgehongerde wolven een bot vinden en dan door honger gedreven daarom op leven en dood met elkaar vechten, dan is dat begrijpelijk! Want ten eerste zijn het wolven, dieren zonder hersens, door de natuur in stand gehouden machines, die door de hun opgelegde natuurlijke aard gedreven worden zich te verzadigen, en ten tweede zijn ze daardoor goed beschouwd totaalontoerekeningsvatbaar, zoals een gezwollen beek, die door haar grote en zware watermassa alles vernietigt wat ze op haar weg tegenkomt. Maar hier gaat het om mensen die van zichzelf zeggen, dat ze in zekere zin alle kennis en wijsheid hebben, maar die ondanks dat in hun hart erger zijn dan alle wolven, tijgers, hyena's, leeuwen en beren! Voor zichzelf eisen ze alle mogelijke consideratie, terwijl ze hun medemensen in geen enkelopzicht ontzien! -Vertel jij me nu eens, vriend, zijn dat dan nog mensen?! Verdienen zij ook maar het minste medeleven?! Nee, zeg ik, en nog eens duizendmaal nee! Wacht maar, jullie onbehouwen volk! Ik zal het jullie wel eens duidelijk maken, zodat je voor altijd horen en zien zal vergaan!'
Hoofdstuk 77: De Heer weet de juiste maat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] De overste zorgt daar meteen voor en bedankt Mij uit het diepst van zijn hart voor alles. Alle overige gasten, opgewekt door het voorbeeld van de overste, doen hetzelfde; maar verscheidene zijn vermoeid door de dagreis, aan de tafels en banken ingeslapen. De wakenden willen hen wakker maken. Ik :zeg echter: 'Laat ze rusten tot het dag is! Ik ga nu liever midden in de nacht in alle stilte weg, dan baart het vertrek niet Zo'n opzien. Blijven jullie allemaal hier tot het dag wordt, en laat niemand met Mij of de Mijnen meegaan, behalve dan in jullie harten.
Hoofdstuk 82: Afscheid van Irhaël en Joram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Je hebt Mij niet begrepen! Kijk, deze burgers hebben Mij helemaal in hun harten opgenomen, en Mijn leer is voor hen heilig geworden; deze Joden zijn het echter niet geheel en al eens met Mijn leer die Ik hen in Sichar gaf, en zij verlangen weer naar hun zuurdeeg en niet zozeer naar hun huishouden, en willen daarom nu naar huis! Beleefdheidshalve wilden ze Mij eerst nog bedanken, om door jullie niet aangezien te worden voor ruwe onbehouwen lummels. Ga daarom maar gerust naar buiten en breng hen alles onomwonden over wat Ik nu tegen je gezegd heb!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Thomas zegt: 'Je wilt toch hopelijk niet vandaag al alles weten, o : dan morgen weer naar huis te gaan!? Het is maar goed, dat de Heet: eindelijk weer op weg is gegaan, anders waren jullie beslist morgen ook nog lang niet over jouw domme geld uitgepraat geraakt! De Heer heeft gelijk; dat vervloekte geld wordt je dood nog eens, omdat je het zo bijzonder aantrekkelijk vindt! De Heer heeft je toch duidelijk genoeg gezegd, welke waarde het geld heeft en op welke manier het zeer nadelig is voor het;;: geestelijke leven van de mens; maar jij vindt jezelf al heel lang wijzer li dan God en daarom ook kun je voor God de kroon op je wijsheid zetten! :; Pas maar op dat je op een keer niet stikt van louter wijsheid!
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zeg: 'Ik heb hem niet gevraagd om te komen en zal hem daarom; ook niet wegsturen; als hij echter wil gaan zoals hij gekomen is, dan;j zullen we daar geen traan om laten! Maar jij moet uit zijn buurt blijven, want jullie passen niet bij elkaar. Vergeef hem echter alles, zoals Ik hem vergeef, dan zal je hart vrij blijven!'
Hoofdstuk 96: De wil van Judas. (16.10.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Degenen, die de zieken naar de priesters en de schriftgeleerden gebracht hebben, zeggen: 'Jullie zijn allemaal leugenaars, als je dit beweert! Hoe kan hij tot de duivel behoren en een dienaar van Beëlzebub zijn, hij, die de mensen het beste geeft en de mensen, die hem volgen, slechts liefde, zachtmoedigheid en geduld leert, en die alles wat hij leert ook helemaal zelf in praktijk brengt?!
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Wat Matthéus schrijft, heeft alleen maar voor deze aarde een bijzondere waarde, maar wat jij schrijft, dat heeft waarde voor de hele eeuwige oneindigheid! Want in alles wat jij schrijft, verbergt zich het puur goddelijke besturen van eeuwigheid tot eeuwigheid door alle reeds bestaande scheppingen en ook door die, welke in toekomstige eeuwigheden in de plaats zullen komen van de nu bestaande! En ook al zou Je in vele duizenden boeken opschrijven, wat Ik jou en jullie allen daarover nog zal onthullen, dan zou de wereld die boeken met geen mogelijkheid kunnen begrijpen, en zulke boeken zouden daarom voor de wereld geen nut hebben. (zie Joh. 21:25)
Hoofdstuk 113: Het wezen van het Joh. en het Mat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Judas zegt: ' Ja,ja, je kunt misschien ook wel gelijk hebben, en ik zal er alles aan doen, om tot de kern van jullie leer door te dringen; maar als jullie leer op de basis van humaniteit is gebouwd, en je daarom iedereen zachtmoedig en met geduld benadert, dan meen ik toch, dat jullie mij niet maar steeds met allerlei stekelige opmerkingen behoeven af te wijzen! Want wat is een leer zonder leerlingen? Een geluid zonder betekenis, waar niemand op let! Iedere leer heeft daarom net zo goed leerlingen nodig, als dat de leerlingen een goede leer nodig hebben; en daarmee wil ik maar zeggen, dat iedere leerling voor een leer net zo belangrijk is als de reinste en beste leer op zichzelf! En op die manier ben ik van mening dat het voor jullie helemaal geen kwaad zou kunnen, als je met mij als jullie medeleerling een beetje meer geduld zoudt hebben!
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Of Ik Mij nog begrijpelijker zou kunnen of willen uitdrukken?! Ja ja, Ik zou het wel kunnen, als Ik het wilde! Maar Ik wil hier niet begrijpelijker zijn en daarom zeg Ik daarover alleen nog maar dit, dat jullie oude gescheurde kleren en oude verweerde zakken zijn, die voor Mijn leer niet meer deugen! Mijn leer zou je je zoete aardse leven afnemen, dat toch jullie hoogste goed is, en voor de verbetering waarvan je alles doet. Waarvoor je zelfs op de sabbat zwaar werk verricht bij het vissen, alleen maar om in je aardse leven een beter en zorgelozer bestaan te hebben en zo mogelijk ook nog wat luxe erbij! De armen zie je echter niet, de zieken niet en de gebrekkigen ook niet, net zo min als de hongerigen en de dorstigen!
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik zeg: 'Iedere vogel zingt en tsjilpt zoals hij gebekt is, en zo zeggen jullie alleen maar datgene, wat je wereldse verstand je ingeeft, en je kunt niets anders zeggen, omdat je niets anders begrijpt! En dat is dan ook alles, wat Ik jullie daarop kan antwoorden. Want ook al zou Ik Jullie iets hogers en waarachtigs uit de hemel meedelen, dan zou je Mij toch niet begrijpen; want je harde hart begrijpt dat niet!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg: 'Wie gelijk heeft, gelooft ook, dat het waar is. Bewijzen jullie Mij echter de vriendendienst, dat jullie allen die dit gehoord en gezien hebben, voorlopig daarover zwijgen en niemand iets daarover zeggen; want jullie weten hoe slecht de wereld is!' - Zij beloofden Mij dat ze dit alles strikt voor zich zouden houden.
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik verlang echter voor het feit dat Ik jullie ogen voor het licht geopend heb, dat je ten eerste Gods geboden zult houden, God lief zult hebben boven alles en je naaste als je zelf en dat je je naasten in alles waarmee je ze kunt helpen, graag en volijverig zult helpen. In de tweede plaats gebied Ik jullie ter wille van Mij Zelf, dat je hierover met niemand spreekt, maar ervoor zorgt dat niemand het verder te weten komt!'
Hoofdstuk 130: Nazareth. De twee blinde bedelaars. (11.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Petrus, die diep bewogen was door deze aanblik, vroeg aan een rechtschapen uitziende oude man: 'Vriend, wie heeft jullie zo in de ellende gestort? Hoe zijn jullie in zo'n toestand terecht gekomen? Was er een vijand bij jullie en heeft die alles weg geroofd en, zoals ik zie, zelfs jullie huizen op de schandaligste manier verwoest? Want ik zie alleen maar muren, waarop geen daken en zolders zijn, en jullie voorraadschuren, die mij wel bekend zijn, liggen in puin. Hoe, hoe is dat toch gebeurd?'
Hoofdstuk 132: De hebzucht en hardheid van pachtkoning Herodes. (20.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Toen zei de ondervraagde man met tranen in zijn stem: 'O beste en goede mensen! Dat heeft de grenzeloze hardheid en hebzucht van de pachtkoning Herodes gedaan! Zijn vader was de linker en hij is de rechterarm van satan. Wij konden de verlangde belasting niet betalen die hij tien dagen geleden van ons eiste; zijn gerechtsdienaars gaven ons zes dagen uitstel. Wat zijn echter zes dagen? In die tijd aten de gerechtsdienaars bijna geheel het beste deel van onze voorraad op en op de zevende dag namen ze, omdat we de verlangde onbetaalbare belasting onmogelijk betalen en vereffenen konden, alles wat we hadden, en het scheelde maar weinig of ze hadden dit naakte ellendige leven ook nog van ons afgenomen! O vrienden, het is hard, onvoorstelbaar hard! Als God ons niet helpt, dan verhongeren wij vandaag nog tesamen met onze kinderen! Help ons toch zoveel als in jullie vermogen ligt! Als die slechte knechten van Herodes ons nu maar niet tot op ons naakte lichaam uitgekleed hadden, dan konden we tenminste nog gaan bedelen; maar waar kunnen we in déze toestand nu heen gaan? Voor onze kinderen is het in alle richtingen te ver om te gaan; en wij zijn, zoals jullie zien, poedelnaakt! O God, o God, waarom moesten nu juist wij zo ontzettend in de ellende gestort worden? Aan welke van al onze zonden hebben wij deze straf te wijten, o Jehova?'
Hoofdstuk 132: De hebzucht en hardheid van pachtkoning Herodes. (20.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen ging Ik in hun midden staan en zei tot hen: 'Luister dan heel goed; Ik zal jullie nu zonder voorbehoud alles vertellen wat je moet weten.
Hoofdstuk 135: Opdracht aan de apostelen. (27/30.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...