Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

161 resultaten - Pagina 2 van 11

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11
[6] IK zeg: "Heel goed, heel goed, beste vrienden! Ik kende jullie en leidde jullie op een weg naar Mij, zoals de profeet Elia die kreeg aangezegd. In de machtige storm was Mijn wil, in het vuur Mijn kracht, maar in het zuchtje wind ben Ik Zelf. En zo moesten jullie ook door een ontzettende storm en door water en vuur, om bij Mij te komen. Maar nu zijn jullie bij Mij en hebben Mij, de lang gezochte, gevonden. Hoe moeilijk Ik echter voor menigeen te vinden ben, toch ben Ik, als Ik eenmaal ben gevonden, nog veel moeilijker te verliezen! Zij, die Mij in hun hart hebben vastgegrepen, worden door Mij óók vastgegrepen. Wie mij echter heeft vastgegrepen, kan Mij wel weer loslaten, maar Ik zal hem toch nooit meer loslaten. Want Mijn liefde duurt niet tijdelijk, maar eeuwig en wie haar in zijn hart heeft opgenomen, kan Mij nooit meer kwijtraken! Want Mijn liefde houdt hem voor eeuwig vast in toom, opdat hij in eeuwigheid niet meer helemaal van Mij af kan dwalen. En zo zal het met jullie ook gaan! Jullie zullen wel in omstandigheden en wereldse toestanden terecht komen waarin het voor jullie wat moeilijk zal worden Mijn naam te belijden en het geloof vast te bewaren -want binnenkort zullen er dingen gebeuren, omdat ze moeten gebeuren, die jullie ten opzichte van Mij kleingelovig zullen maken -, maar Ik zal jullie op het juiste moment wel weer sterken en het kamertje van jullie hart geheel verlichten. Daarna zullen jullie terwille van Mijn naam niet meer in verzoeking komen, maar steeds in Mijn liefde en Mijn kracht blijven.
Hoofdstuk 209: Over het gebed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Ah, mijn innerlijke levenslicht wordt nu toch wel ontzettend sterk, het doordringt nu reeds mijn hele binnenste! O, wat doet dit licht mijn hele wezen goed! Maar het licht vertoont zich nu aan mij als een vierjarig kind met een buitengewoon vriendelijk uiterlijk! Het moet zeer wijs zijn, want het ziet er uit als een kleine god, zoals je je die zo zuiver mogelijk voorstelt. Niet als een fantasiegod van de Egyptenaren, Grieken of Romeinen, maar als een wonderbaarlijk spiegelbeeld van de ware God der Joden! Het is een spiegelbeeld van de ware God!
Hoofdstuk 53: Zorel in het paradijs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Als je volgens mijn tot nu toe geldende manier van denken met elkaar vergelijkt hoe enige van deze mensen vroeger ellendige slaven van de grootste armoede waren en later door mijn toedoen goed verzorgde slaven van mensen werden, dan zul je gemakkelijk zien dat het ongeluk, dat ik volgens jouw uiteenzetting deze mensen aandeed, niet zo enorm groot is als jij het je voorstelt. Maar ook dat zou ik hun niet hebben aangedaan, wanneer ik voorheen zo gedacht zou hebben als nu.
Hoofdstuk 65: Zorels verontschuldigingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Dus door Mijn woord en Mijn naam kan de ziel pas geheel gezuiverd worden. Maar dat gaat daarginds niet zo gemakkelijk als men zich dat misschien wel voorstelt; er zijn langdurige voorbereidingen voor nodig! De ziel moet eerst helemaal geoefend zijn in alle mogelijke zelfwerkzaamheid en moet reeds tevoren een heel behoorlijke kracht in zich hebben voordat het haar mogelijk kan zijn Mijn woord en uiteindelijk zelfs Mijn naam aan te nemen.
Hoofdstuk 93: De ontwikkeling van de ziel op aarde en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Zonder dienen bestaat er dan eigenlijk helemaal geen leven, geen duurzaamheid daarvan, geen geluk, geen gelukzaligheid en geen liefde, geen wijsheid en geen levensgeluk, noch hier noch aan gene zijde; en wie zich een hemel voorstelt waar ieder dienen ontbreekt en die volluiheid en vol nodeloze braspartijen is, die vergist zich geweldig!
Hoofdstuk 95: Het doel van het dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] "Als allen daar een zo duidelijk mogelijk begrip van gekregen hebben, zal Ik, door er nogmaals op te ademen, de hersenplaatjes in kamertjes afzonderen en ze in iedere kamertje polair verbinden, net als de kamers zelf en het voorhoofd met het achterhoofd, opdat daardoor de hersenplaatjes, onafhankelijk van hun soort, in staat zijn beelden of tekens op te nemen."
Hoofdstuk 232: De bouw van de menselijke hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Toen zagen allen de vlam in de vorm van een vlammend kruis of, met wat fantasie, in de vorm van een duif, die in feite ook een kruis voorstelt, zweven en gelijktijdig vernamen ook allen de reeds bekende woorden.
Hoofdstuk 253: De verschijnselen bij de doop van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] CYRENIUS zegt: 'Heer, U weet hoe belangrijk en hoe zwaar mijn taak als bestuurder is; maar het komt mij nu voor alsof het niets voorstelt en alsof het vanzelf gaat, ook zonder mij, en alsof alles zich zonder mijn toedoen regelt! Ik kom mij nu bepaald al aardig voor als het vijfde rad aan een wagen; ik weet namelijk dat U, o Heer, nu alle zaken voor mij regelt en dat er tijdens mijn regering nog nooit een grotere orde heeft bestaan dan juist nu, omdat U, o Heer, voor mij zorgt!
Hoofdstuk 7: Over de Romeinse opperpriester. Kritiek op het heidense priesterdom in Rome - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Het is wel waar dat de priesters, vooral de hoge, voor het grootste deel zeer heerszuchtige en daarom ook merendeels harteloze mensen zijn, en dat de onderpriesters meestal naar hun pijpen moeten dansen, vooral degene die in de onmiddellijke omgeving van de groten en hogen hun ambt moeten vervullen; maar de zaken zijn toch niet helemaal zo waardeloos en zo'n volkomen bedrog als jij het je voorstelt en denkt!
Hoofdstuk 26: Cyrenius bejegent Roclus als vriend. De oorzaak van het verval van het priesterschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Deze God is tegelijk de hoogste orde, waarheid, gerechtigheid en alle licht en leven Zelf, en alle wezens en dingen op deze aarde - de aarde zelf met al haar geesten en elementen, de maan, de zon en al de talloos vele andere sterren, die niets anders dan ook enorm grote hemellichamen zijn, sommige onuitsprekelijk vele malen groter dan deze aarde, die even goed een bol is als de maan en de zon die jij nooit anders dan als bollen hebt gezien, waarvan de laatste, de zon namelijk, miljoen malen groter is dan deze aarde -, dat zijn allemaal werken van een en dezelfde God, die in Zijn oereigenlijke Wezen precies zo is als jouw waarlijk zeer gelouterde verstand Hem zich voorstelt!
Hoofdstuk 37: Raphaël beschrijft Gods wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Zo is het ook met de rib waaruit Eva zogezegd zou afstammen! Deze rib is slechts een teken voor de zaak waar het om gaat, en dat is Adams innerlijke, krachtige liefdeleven. En de rib, als bescherming van dit leven, werd door Mozes in de Schrift ten eerste opgenomen omdat zij het leven beschermt, en zodoende, omdat zij een uiterlijk schild van het leven is, dat ook als beeld voorstelt; en ten tweede omdat later een goede, trouwe en liefdevolle vrouw ook als een bescherming, schild en beschutting van het leven van de man te beschouwen is en daarom symbolisch ook heel goed als een rib van de man gezien kan worden; en ten derde omdat de uitstralende levensether*(* Lorber schreef: ' Aussenlebensaether' , soms' Aussenlebenssphare ' , waarmee bedoeld wordt: een vanuit het lichaam (van mens, dier, plant, planeet) naar buiten tredend etherisch stralingsveld.) voor het innerlijke, natuurlijke leven van de zielook een geweldige bescherming is, zonder welke de mens geen tien seconden lang zou kunnen leven.
Hoofdstuk 162: De schepping van Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[26] Wat is de mens van deze aarde toch een armzalige drommel! Hij begint met niets, leeft met niets en eindigt tenslotte weer met niets. Als hij gedurende de betere en heldere periode van zijn leven meent iets te begrijpen, maar vervolgens ongelukkigerwijs in aanraking komt met Salomo's Hooglied, is het helemaal gedaan met de dwaas; want zodra de mens eenmaal door woord of geschrift van een ander mens duidelijk is gemaakt dat zijn wijsheid helemaal niets voorstelt, is het ook helemaal gedaan met de mens zelf, dat wil zeggen, hij leeft nog wel verder, maar als een dwaas die niet meer in staat is nog iets te bevatten en te begrijpen! Als de mens net als ik zover is gekomen dat er geen vooruitgang meer is, keert hij om en begint als een dier alleen nog maar te vegeteren. Waarom zou hij ook verdere moeite doen voor niets en nog eens duizendmaal niets?!
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] De geleerden noemen dit zuiver geestelijke gevoel van het voor de geest halen van feiten uit het verre verleden, of feiten die nog in de toekomst plaats moeten vinden, de 'fantasie' van de mens. Maar dat is het niet, omdat men fantasie alleen maar dat kan noemen, wat de ziel zelf uit de voorraad van haar beelden als iets nieuws samenstelt, waardoor zij dan een verder in de vrije natuurwereld niet voorhanden vorm of werk tot stand brengt. Uit dit vermogen, dat alleen maar uit de ziel stamt, zijn alle gereedschappen, alle gebouwen en kleding van de mensen en fabels en allerlei dichtwerken voortgekomen, waarvan de achtergrond heel zelden volle waarheid is, maar meestal slechts pure leugen en eigenlijk helemaal niets voorstelt.
Hoofdstuk 255: De menswording van de Heer in onze scheppingsperiode en op onze aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Deze hoogvlakte, in het midden waarvan zich de nu beschreven berg D.iet de heilige stad bevindt, is ook niet zo gemakkelijk te bereiken als men zich dat misschien voorstelt; want vooraf moet men in lange dagreizen vele bergen, dalen, kloven en ravijnen overwinnen. Aan het eind volgt nog een bergengte, zoals er geen tweede ergens ter wereld meer te vinden kan zijn! Om tenslotte op de hoogvlakte te komen moet men ladders beklimmen, want zonder deze is het onmogelijk om op de hoogvlakte te komen. Je kunt er ondanks alle inspanningen onmogelijk verder komen, want deze natuur vestingen zijn door geen aardse krijgsmacht in te nemen, noch door belegering, noch door wat voor andere gewelddadige middelen dan ook. Men kan weliswaar de volken gedurende enige tijd van hun Lama-opperpriester afsnijden, - maar hen van hem afvallig maken nooit! Want daarvoor zorgen wel zijn machtige vorsten, waarvan elk in staat is uw krijgsmacht te verdubbelen. Ik raad het u daarom niet aan u aan het grote Indië te vergrijpen; want het zou u daarbij heel slecht vergaan!' -Daarop zweeg hij weer en ik had tijd er het mijne van te denken. Dat ook de god der Indiërs weer een mens is en zich uitstekend heeft weten te beveiligen, dat ben ik te weten gekomen en ik wist nu juist datgene wat ik had willen weten.
Hoofdstuk 29: Roclus vertelt over de residentie van de opperpriester van - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Weliswaar heeft hij ons hiertoe naar een heel donker kamertje gebracht en liet hij ons door een raam de omgeving zien die geheel dezelfde was als buiten het kamertje vrij te zien was. Toen sloot hij het raam, maakte een paar tekens en opende het raam voor de tweede keer, en van de vroegere natuurlijke omgeving was geen spoor meer te bekennen, maar wij zagen het zojuist beschreven meergebied uitgestrekt naar alle kanten, en dat alles zo natuurlijk als het maar zijn kan. Alleen voelde ik daarbij dat het een beetje eigenaardig trok in mijn ogen, wat blijkbaar veroorzaakt werd door de grote verrassing.
Hoofdstuk 44: Roclus vertelt over de toverkunst van een Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11