Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

319 resultaten - Pagina 2 van 22

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22
[5] Als wij weer van tafel gaan, arriveert ROBAN met de beide engelen, buigt diep voor Mij en voor de nog aanwezige hoge Romeinen en zegt geestelijk totaal uitgeput: " Ach, Heer, hier is de hemel en daar in de synagoge woedt de hel op z'n ergst! Heer, ik hoef het U weliswaar niet te zeggen, omdat ik maar al te goed weet, dat niets in de hele wereld aan U onbekend kan zijn, maar het is nu al haast om wanhopig te worden zoals onze nieuwe overste te keer gaat!
Hoofdstuk 81: De nieuwe overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Daarom genas Ik dan ook ogenblikkelijk alle aanwezige zieken (Matth. 14: 14), en ook allen die nog moeizaam naar Mij onderweg waren. Daarop kwam er natuurlijk geen eind aan de dankbetuigingen. Hoewel hun zieken onderweg reeds genezen waren, bleven de mensen tot aan de avond toestromen om hun dank en eer te kunnen bewijzen. De ruimte voor de grot was al zo goed als propvol, zodat de leerlingen echt een beetje bang werden; jeugdigen klommen zelfs in bomen om Mij beter te kunnen Zien.
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Spoedig daarna opent Ebahl wijd de deur van de zaal en ongeveer twintig Farizeeën en schriftgeleerden komen binnen. Het spreekt wel van zelf dat die twintig nog een aantal begeleiders bij zich hadden met pakezels en muildieren, die hen en hun vele reisbagage moesten vervoeren. Voor de begeleiders en de dieren en alle bagage moest gezorgd worden. T oen de Farizeeën en schriftgeleerden allemaal in de zaal waren, bekeken zij meteen nauwkeurig het aanwezige gezelschap en vroegen de waard waarom de Romeinse soldaten hier waren.
Hoofdstuk 117: Aankomst van zieken en Farizeeërs bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De geest van elk mens is zo geaard dat hij net als Gods geest de gehele oneindigheid omvat. Als je nu een nog zo ver verwijderde ster of iets anders opneemt in jouw zuivere hart, dat een geestelijk oog is, en tevens het oog van je ziel door het vleselijke oog richt op het door het geestelijke oog beschouwde voorwerp, botst het innerlijke in je geest aanwezige beeld met de uiterlijke overeenkomstige vorm daarvan. Door deze botsing gaat er in de ziel een volmaakt licht schijnen over het beschouwde voorwerp en dit presenteert zich dan zo aan jou, zoals het in wezen is.
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: "Zo is het goed! Laat je ziel maar altijd de oprechte wens van je hart volgen en ontsteek daarin een heldere vlam, dan zal de gehele ziel weldra licht worden en de geest van God zal in haar opgaan als een zon, en pas in zijn licht en in zijn levenswarmte zal dan het zaad van God ontkiemen en de ziel voor het eeuwige leven voorzien van de vruchten des levens!
Hoofdstuk 144: God, de volmaakte mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De HOOFDMAN zegt: "Ja, Heer, dat is mij nu zonneklaar, en ik zal nog vandaag een bode met mijn opdracht naar de daar aanwezige onderaanvoerder laten gaan, en morgen hebben die gemeenten er zich al aan te houden. Daarom zal ik mij nu enige ogenblikken naar mijn mensen begeven om dat meteen in orde te brengen.'
Hoofdstuk 155: Liefdevuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Wij geloven nu allemaal dat U datgene bent, wat dit meisje ons duidelijk voor onze ogen en oren beschreven heeft, en daar is verder geen wonder voor nodig! Maar omdat U, o Heer, dat bent, zie dan onze grote zwakheid aan en verander die in een geschikte kracht, zodat wij ons daarmee kunnen beschermen tegen de altijd aanwezige vijanden van het licht en de waarheid! Want het is werkelijk treurig dat wij Joden nu bij de heidenen licht en waarheid moeten zoeken. Jeruzalem is, in plaats van voor alle mensen het grootste licht te zijn, een poel van de ergste nacht en duisternis en een moordkuil voor de oude zuivere geest van de Joden geworden. Als wij nu licht en waarheid willen, moeten wij het in Sidon en Tyrus gaan zoeken bij de Grieken en de Romeinen! Daarom, Heer en Meester, omdat U alle dingen mogelijk zijn, geef ons licht en kracht opdat wij de waarheid zien en haar dan kunnen beschermen tegen de vijanden!"
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De bewoners vroegen meteen aan de aanwezige leerlingen wie wij waren, en zij vertelden hen rechtstreeks dat Ik die Jezus was, waarover zij eerder zoveel verteld hadden.
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Terwijl de zonen. van Marcus, geholpen door Simon en nog enige in ons schip aanwezige leerlingen, bezig waren met het uitwerpen van het grote net, roeide uit de richting van Genezareth een groot vaartuig recht op ons af. Het kwam steeds dichterbij en toen het nauwelijks meer dan een paar vadem van ons verwijderd was, ontdekte een zoon van Marcus dat het een Romeins legerschip was, waarop zich een aantal soldaten bevond.
Hoofdstuk 189: Achting gepaard aan liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Door dit tamelijk uitgebreide antwoord op mijn vraag zal hopelijk ieder van de hier aanwezige gasten erkennen, dat het meisje uit Genezareth al heel goed weet wat zij begrijpen moet van de beschikkingen en de toelatingen van God! Maar U, o Heer, vergeef mij genadiglijk dat ik voor U en tevens aan Uw heilige zijde zo erg lang en zo veel, waarbij misschien ook nutteloze zaken, besproken heb! Ik wilde daardoor echter zeker niet de grootte van mijn kennis laten zien, maar, omdat het nu zo uitkwam, alles slechts ronduit zeggen, zoals mijn hart dat eerlijk en oprecht voelde!"
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Pas toen de bodem van de aarde helemaal rijp was, werd een zeer sterke ziel uit haar vrije luchtbestaan geroepen om voor zichzelf uit de vetste leemhoudende humus een lichaam te maken volgens de orde van de in de ziel aanwezige oervorm van God. En de eerste gerijptste en sterkste ziel deed waartoe zij van binnen uit door de goddelijke kracht werd aangezet. Zo stapte de eerste ziel in een door haar zelf goedgeorganiseerd, nieuw en krachtig lichaam en kon toen de gehele zintuiglijke wereld en vele schepsels, die er allen al vóór haar waren, volledig bekijken.
Hoofdstuk 215: Het ontstaan van de eerste mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Al zou je mijn raad nóg zo precies opvolgen, dan zou je daar weinig aan hebben als je dat alleen maar terwille van de daarin aanwezige waarheid zou doen en omdat je voor kwade gevolgen zou moeten vrezen als je er geen rekening mee hield. Dat alles zou op deze manier voor jullie zielen niets opleveren. Het is echter heel wat anders als liefde en waarheid zich verbinden en dan samenwerken. Dan schept de liefde, uit en in het licht der waarheid, steeds een nieuw en volkomener leven in en uit zichzelf, totdat het volkomen gelijk is aan dat van God!
Hoofdstuk 48: Mathaël spreekt over wet en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Dan zeggen de op dit schip aanwezige drie LEERLINGEN tegen elkaar: "Vaak is er toch iets vreemds met onze Heer en Meester! Zo nu en dan spreekt Hij helemaal als de al ene, Heer van hemel en aarde, en dan gedraagt Hij Zich ook zo, maar bij andere gelegenheden is Hij helemaal mens en laat van Zijn goddelijkheid niets merken! Alles wat Hij spreekt en doet is weliswaar onbegrijpelijk wijs, maar dat Hij Zich ondanks al Zijn goddelijke macht en wijsheid binnenkort door de Farizeeën te Jeruzalem ten dode toe moet laten mishandelen, dat zou men toch zeker niet wijs kunnen noemen! Want wat voor baat heeft de mensheid uiteindelijk bij zo'n mishandeling? Die raakt daarmee op een dwaalspoor en zal zeggen: 'Kijk nu eens naar het lot van de machtige: hij valt tenslotte toch nog ten offer aan de nog sterkere! Hij, die doden opwekt en bergen verplaatst, zou toch ook in staat moeten zijn om met één woord de tempelknechten te vernietigen!?'
Hoofdstuk 187: Pleziervaart op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Dan volgt er in het verhaal van Mozes een regel, waardoor het lijkt alsof God pas nádat het licht zich uit het vuur der liefde werkzaamheid van de geest had ontwikkeld, begon in te zien dat het licht goed was. Dat is natuurlijk in de verste verte niet zo. Het is alleen maar een getuigenis van de eeuwige en eindeloze wijsheid van God, die aangeeft dat dit licht een waarachtig vrij licht is, een geestelijk levenslicht, dat zich vanzelf uit de werk mg van de gedachten en ideeën van God volgens de orde der wijsheid heeft ontwikkeld. Daardoor kunnen de op deze wijze door God naar buiten gebrachte gedachten en ideeën zich als zelfstandige wezens volgens de eigen intelligentie, natuurlijk onder de altijd aanwezige invloed van God, verder als uit zichzelf ontwikkelen. Dat wordt met de bijzin van Mozes bedoeld, en niet dat God pas daardoor tot het subjectieve inzicht gekomen zou zijn dat het licht iets goeds was!"
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De zaadlegging in de aarde tot aan het ontkiemen: eerste dag; dan de vorming van halm, wortels en de schutbladen: tweede dag; de vorming van de laatste ring vlak onder de daaropvolgende aanzet van het begin van de aarvorming: derde dag; dan het vormen en inrichten van hulsvormige vaten als bruidsvertrekken voor de ontvangst en de verwekking van het vrije, zelfstandige leven, waartoe ook de bloeiwijze gerekend moet worden: vierde dag; dan het afvallen van de bloesem, het ontstaan van de eigenlijke al een vrij leven dragende vrucht en diens vrije activiteit -hoewel nog samenhangend met de vroegere onvrije toestanden, waaruit nog een deel van het voedsel voor het vormen van de omhulsels genomen wordt, hoewel vanaf dat punt het hoofdvoedsel uit de hemelen van het licht en van de ware levenswarmte genomen wordt -tot aan de volledige vorming van de vrucht: vijfde dag; tenslotte het volkomen losmaken van de in .de huls rijp geworden vrucht, waarin de kern dan alleen om zich te beveiligen zelfstandig de reine kost van de hemel verlangt, aanneemt en zich daarmee verzadigt voor het vrije, eeuwig onverwoestbare leven: zesde en laatste dag voor het vormen en volledig vrij worden van het leven.
Hoofdstuk 221: Scheiding van licht en duisternis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22