Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5822 resultaten - Pagina 2 van 389

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] JURAH zegt: "Heer, waarom dan? Als alle mensen het licht slechts zo zien als ik nu, krijgt de satan en al zijn boosaardigheid een eeuwige rustdag op aarde! Onze kinderen en kindskinderen zullen gewetensvol in hetzelfde licht opgevoed worden en daar ook tot het einde der wereld in blijven. Dat zal door alle tijden heen net zo vast en onveranderlijk zijn als de aanname, dat twee gelijksoortige eenheden plus nog twee dezelfde eenheden in alle eeuwige tijden vier gelijksoortige eenheden zullen blijven! Daaraan twijfelt geen mens op de gehele aarde omdat dat een onomstotelijke en concrete waarheid is. Uw uitleg van de tien geboden van Mozes maakt elk daarvan tot een mathematische grondregel. En wie kan er in dat geval dan in de verste verte op de gedachte komen zo'n waarheid op enigerlei wijze in twijfel te trekken?!
Hoofdstuk 214: Wat is onkuisheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] MATHAËL antwoordt: " Ja, als dat echt de morgenster was, waaraan ik nu helemaal niet meer twijfel, dan beviel het mij heel goed en de mensen met hun leer en strenge inachtneming van de harmonie zijn zeker niet dom en moeten zich steeds zeer rein van zeden gedragen, want onder zulke omstandigheden is een zonde absoluut onmogelijk! Onder zulke levensomstandigheden zou ik me echter ondraaglijk gaan vervelen, eeuwig hetzelfde en geen vooruitgang, dat is een soort amfibieleven! Een slak en een Venusmens hebben blijkbaar één en dezelfde behoefte, wat daar bovenuit komt, gaat beiden niets meer aan. Nee, vriend Raphaël, de morgenster straalt heel mooi en is vanaf deze aarde van ons heerlijk om aan te zien, maar als wereld met zijn mensen en andere schepselen, bevalt hij mij helemaal niet!
Hoofdstuk 246: Voordelen van de Venus orde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Ik, Ida, huilde echter van verontwaardiging over de verstokte hardheid van mijn vader. Ik ging naar mijn kamer en haalde al mijn spaargeld en Gamiëla deed daarna hetzelfde en wij stopten zo bij de oude Jozef heimelijk ongeveer honderd groschen in zijn gereedschapsmand. Niemand merkte dat behalve U, o Heer! En U zei toen: 'Maar, jullie beide meisjes zal eens rijkelijk vergolden worden wat je nu aan goeds aan ons hebt bewezen! ' Bij deze woorden zag U er verheerlijkt uit. Toen stonden jullie op en verlieten ons huis. Het was laat in de avond en jullie hadden te voet nog ettelijke uren te gaan naar Nazareth. Ik zei toen tegen U: 'Zou U vannacht niet liever hier blijven in plaats van de onveilige, verre weg te gaan, vooral nu de nacht zo duister is omdat dikke onweerswolken de hemel bedekken en er ook onweer op komst is?' Toen zei U iets wat ik nooit heb vergeten: 'Wie de dag heeft gemaakt, beheerst die en wie de nacht heeft gemaakt, beheerst die ook, daarom heeft de Heer van dag en nacht, noch de dag noch de nacht te vrezen! Ook het onweer valt onder de macht van dezelfde Heer, die de wereld niet kent. Noch de nacht, noch het onweer zullen ons schade kunnen berokkenen! Vaarwel, engeltjes!' Toen verlieten jullie ons huis en de hemel mag het weten, -maar jullie waren nauwelijks over de drempel of er was al geen spoor meer van jullie te ontdekken!
Hoofdstuk 32: Een gebeurtenis uit Jezus' jongelingsjaren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Er is wel genoeg vreemds in de wereld, zoals alle soorten magie en andere kunsten en wetenschappen. Maar tussen die dingen en mij bestaat dezelfde betrekking als tussen vuur en mij: "zolang het mij niet brandt, blaas ik niet! Ik voel geen behoefte meer te weten en te begrijpen dan wat ik nu weet en begrijp. Het zou dus erg dom van mij zijn nog langer te willen blijven om eventueel de een of andere moeilijk begrijpbare wijsheidsleer op te vangen, waarmee ik dan ergens tegenover domme mensen zou kunnen opscheppen.
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Mijd daarom allen vóór alles de hoogmoed, want niets ter wereld verwoest de ziel meer dan de schuimbekkende hoogmoed en trots! De begeleider daarvan is een voortdurende dorst naar wraak, zoals de eeuwige en onstilbare dorst naar regen de voortdurende begeleider is van Afrika' s grote, gloeiende zandwoestijn, en ook alle dieren die voet op deze bodem zetten worden maar al te snel door dezelfde plaag geteisterd, zoals de bedienden van iemand die trots is, tenslotte ook zelf verschrikkelijk trots en wraakzuchtig worden. Want wie diensten verleent aan een trots persoon, moet tenslotte ook zelf trots worden; hoe zou hij anders degene die trots is kunnen dienen?!"
Hoofdstuk 82: Deemoed en hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Een God moet immers alles mogelijk zijn, omdat het bestaan van een wereld en van de sterrenhemel daar doorlopend van getuigt! Want als wij het scheppen van een wereld zouden zien zou ons dat toch wel buitengewoon wonderbaarlijk voorkomen! Maar is er eenmaal een wereld geschapen en voorzien van de betreffende bestaanswetten en bevolkt met wezens die onderworpen zijn aan dezelfde bestaanswetten, dan kan zij degenen die haar bewonen natuurlijk niet meer zo erg wonderbaarlijk voorkomen! ...
Hoofdstuk 87: Cornelius en Zorel spreken samen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Pas na verloop van tijd kan de zielook een aan haar gelijke ziel vinden die vrijwel dezelfde zorgen heeft, waarmee zij dan natuurlijk meteen op gelijke wijze gegevens uitwisselt als twee mensen in deze wereld die door één en hetzelfde lot getroffen zijn. Zij willen alles van elkaar weten, beklagen elkaar en beginnen langzaam maar zeker overleg te plegen over wat gedaan zou moeten worden om hun lot op de een of andere wijze iets draaglijker te maken.
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Kijk, zo scheppen jullie je huizen, werktuigen, steden, burchten, schepen en nog duizenden andere dingen! En op dezelfde wijze schep ook Ik de hemelen, de werelden en alles wat deze bevatten en dragen. Natuurlijk is voor het scheppen van een wereld meer tijd vereist dan jullie nodig hebben voor het bouwen van een hut, een huis of iets anders; want jullie hebben de kant en klare materie al bij de hand, -maar Ik moet de materie eerst scheppen en haar uit de onveranderlijke vastheid van Mijn wil halen.
Hoofdstuk 102: Gedachten en hun verwezenlijking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Op gelijke wijze en om dezelfde reden als waarop oorspronkelijk de gehele stoffelijke schepping der werelden tot en met de manen tot stand kwam uit geesten die in zichzelf verdicht zijn, ontstonden in de loop der tijd op de harde en zware hemellichamen ook de bergen, als de eerste reusachtige planten van een wereld, en later allerlei planten, dieren en tenslotte de mens zelf.
Hoofdstuk 107: Het ontstaan van de maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Op Mijn vraag, die Ik in de Joodse taal gesteld had, gaf de AANVOERDER ook in onze taal het volgende antwoord: "U, die voor mij de meest naamloze en verhevenste mens van deze aarde bent, vergeef mij, arme, zwakke halfmens, dat ik het waag om schuchter op te merken, dat ik in u dezelfde persoon herken, die ik vier maanden geleden in zeven overeenkomstige visioenen in een onbeschrijfelijk stralend licht heb gezien, en die ik ook bijna tot aan het einde van de wereld zocht, en die ik met een diep bewogen hart nu ook geloof in werkelijkheid te hebben gevonden! Zeer verhevene, zou u mij niet willen vertellen of deze herkenning van mij juist is?"
Hoofdstuk 181: De Heer spreekt met de aanvoerder van de Nubiërs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Nu wij dit belangrijke, voorbereidende werk gezien en begrepen hebben, moeten wij, om het geheel te kunnen begrijpen, ook nog heel kort een blik werpen op de wijze waarop tenslotte de zielook de beelden uit de stoffelijke wereld op dezelfde hersenplaatjes in Iaat prenten.
Hoofdstuk 234: De verbinding van de zintuigen met de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] U hebt reeds heel duidelijk laten zien, o Heer, hoe ieder mens om voor Uw aangezicht te kunnen bestaan, zichzelf als wezen moet vormen en hoe U hem daartoe alleen de gelegenheid en verder niets kunt bieden. Kortom, dat alles zien wij nu heel goed in en dat hoeft ons verder niet uitgelegd te worden. Maar dat mensenzielen, die reeds meer dan duizend jaar op dezelfde wijze een lichaam krijgen en dan op dezelfde wijze opgevoed worden zoals dat jammer genoeg nu gebruikelijk is, in het hiernamaals daardoor bijna eeuwig moeten lijden om maar een haartje beter te worden, dat komt mij in ieder geval erg hard voor! U leerde ons zelf, mild, zacht en welwillend met zieke zielen om te gaan! Maar als aan een zieke ziel, die hier op deze wereld niet genezen is maar nog helemaal ziek naar het hiernamaals gaat, geen vonkje van enige liefde en mildheid meer bewezen en betoond kan of mag worden, dan denk ik toch dat ook hier genade en liefde in de plaats zouden kunnen komen van de te strenge orde en gerechtigheid!
Hoofdstuk 242: Schijnbare onrechtvaardigheden bij het leiden van zielen hier en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar dat men ondanks de macht die men in zichzelf bezit er niet op los mag slaan, ook al zou men het nog zo graag willen, komt, omdat het er op deze wereld voor ieder mens om gaat -zoals jij dit heel juist opmerkte tegen het eind van het gesprek met Cyrenius -dat hij zich als een echt mens moet vinden en zich als een concrete levenskracht moet consolideren, omdat hij zich anders onmogelijk als een vrij en zelfstandig wezen voor eeuwig in stand zou kunnen houden tegen de voortdurende, vijandelijke inwerking van de grote machtige krachten! Ook al heb je je niet precies met deze woorden van mij uitgedrukt, je hebt er wel dezelfde zin en betekenis in gelegd.
Hoofdstuk 37: Raphaël beschrijft Gods wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Stel, dat iemand van Mijn leer niet meer weet dan alleen dat men God boven alles lief moet hebben en zijn naaste als zichzelf, en hierover ernstig zou denken: 'Kijk, dat is een goede leer! Er moet een allerhoogst goddelijk wezen bestaan, dat in overeenstemming met alles wat door Hem is geschapen, zeer goed en buitengewoon wijs is en leeft en zich beweegt. Dit derhalve buitengewoon goede, wijze en almachtige Wezen moet men dus ook meer achten, waarderen, eren en liefhebben dan al het andere in de wereld. Mijn medemens is evengoed als ik een mens en door de Schepper met dezelfde rechten in deze wereld geplaatst. Hij mag daarom niet te gering geacht worden, maar mijn verstand zegt me zelfs dat ik voor hem hetzelfde over moet hebben als voor mezelf. Want acht ik hem te gering, dan doe ik dat ook mezelf, omdat ik ook slechts een mens en verder niets meer ben. Ik erken dat als een eerste levensprincipe, en wil me daar dan ook om te beginnen voor mijzelf daadwerkelijk streng aan houden!'
Hoofdstuk 122: Het belang van het daadwerkelijke christendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Wat jij gezegd hebt geloven wij nu vast en zeker. Het puur geestelijke bestaan vóór de geboorte en het materiële proefbestaan op deze wereld ter ontwikkeling van de ziel volgens jouw beschrijving laat weliswaar nagenoeg geen verdere vragen meer toe, omdat het alleen maar zo en onmogelijk anders gedacht kan worden en ook maar kan zijn -want die bepaalde en steeds gelijke gevolgen moeten immers ook steeds dezelfde oorzaken hebben; dat is nu bij ons wel een uitgemaakte zaak! -; maar wat het bestaan na de dood betreft, zijn er nog wel een groot aantal uiterst belangrijke vragen te stellen, waarvan de grondige beantwoording waarschijnlijk toch wel een beetje moeilijker voor je zal zijn.
Hoofdstuk 185: Hirams bezwaren tegen het eeuwige voortbestaan van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...