Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3023 resultaten - Pagina 2 van 202

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[29] Een Farizeeër zei: 'Als hij hier is, zou ik graag met hem spreken, maar over heel iets anders, dan wat wij hem eigenlijk hadden willen vragen. Want waarvoor wij hier naar toe gekomen zijn, heb jij ons maar al te duidelijk voorgehouden; daar zal nu bij ons geen sprake meer van zijn, maar van iets heel anders! Wanneer wij dan nu met Lazarus een woord zouden kunnen spreken, zou ons dat wel heel aangenaam zijn!'
Hoofdstuk 1: Er komen verklede priesters bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen nu ook over dit onderwerp, dat de schriftgeleerde naar voren gebracht had, al het nodige besproken was en het al bijna avond was, stuurden de Farizeeën, die al enige uren geleden naar Bethanië gekomen waren, een dienaar naar Lazarus om te vragen of hij voor een goed overleg naar hen toe wilde komen; want ze zouden nu van hem willen horen of ze voor niets naar Bethanië gekomen waren.
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] En Lazarus zorgde onmiddellijk voor alles. Toen er weer brood en nieuwe wijn op tafel werd gezet en wij daar iets van namen, kwam Martha Mij vragen, wat Ik het liefste als avondmaal zou eten.
Hoofdstuk 93: De lievelingsspijs van de Heer (13.2.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Hierop zei Lazarus: 'Heer en Meester! Het is toch werkelijk jammer dat niet ook de zeer weetgierige, rechtschapen Romeinen dit heel bijzondere onderricht hebben kunnen horen! Wat zullen wij tegen hen zeggen als ze ons zullen vragen wat er hier tijdens hun afwezigheid allemaal gebeurd is? Mogen wij hun iets meedelen van de grote les over de vlucht kraanvogels?'
Hoofdstuk 103: De Romeinen komen bij de Heer aan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ik zei: 'Dat staat je vrij; maar Ik zie liever dat je hier blijft bij de zusters van Lazarus en hen helpt bij het bedienen van de gasten, die deels al hier zijn en deels vandaag nog zullen komen. Maar als er hier gasten uit Jeruzalem.en ook uit andere plaatsen arriveren en naar Mij zullen vragen, zeg dan met waar Ik ben, dan zullen ze weer net zo verder reizen als ze gekomen zijn!'
Hoofdstuk 109: De Heer verlaat Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] De ouders kwamen daarop naar Mij toe en zeiden: 'Wij spreken u, onmiskenbaar grote mensenvriend, nogmaals onze buitengewoon hartelijke dank uit voor de grote weldaad die u onze kinderen bewezen hebt, en wij vragen u dan ook, of u ook onze oude moeder en indien mogelijk ook onze brave knecht zou willen helpen; want wij geloven vast en zonder enige twijfel wat onze kinderen over u verteld hebben, en wij worden in ons geloof bevestigd door de aanwezigheid van de ons welbekende Lazarus uit Bethanië en de beide herbergiers, die wij ook kennen. Want deze mannen zouden niet zo gemakkelijk naar ons toe gekomen zijn als u hen niet hierheen gehaald zou hebben. Maar de andere heren kennen wij nog niet nader; alleen zien we onder hen Romeinen en Grieken, naar hun kleding te oordelen. Zij zijn zeker ook alleen maar ter wille van u te voet hierheen gekomen; want zulke voorname Romeinen maken niet gauw een tocht van enkele uren te voet. Maar hoe dan ook, u bent in ieder geval meer dan u lijkt te zijn! Jullie komen zeker uit de omgeving van Bethanië en zijn vast wel moe; willen jullie misschien het huis binnengaan en daar uitrusten totdat het middagmaal helemaal gereed zal zijn?'
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Hierop zei Magdalena: 'Heer! Ik zal van nu af aan steeds alleen maar doen wat U het liefst en het meest aangenaam is en daarom zal ik tot Uw spoedige wederkomst bij Lazarus blijven en U in mijn hart volgen! Maar wij vragen U allemaal, o Heer en Meester, of U toch gauw weer hier naar ons toe, wilt komen! Want zonder U zal ons bestaan en leven er treurig uitzien.
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Nu zei Ik: 'Hoe kun jij zoiets nu nog vragen, terwijl je aan Mijn zijde toch al zoveel tekenen van de kracht van Gods geest hebt gezien?! Ben je soms vergeten watje allemaal bij de oude Marcus in de buurt van Caesarea Philippi hebt gezien, en weet je niet meer hoe Rafaël nog maar een paar dagen geleden in de het huis van Lazarus die oude, ijzeren zuil opgetild heeft, en nog duizend andere tekenen?! Hoe kun je dan nog vragen terwijl je al die dingen hebt gezien, hoe de twaalf priesters van Jozua deze stenen uit de Jordaan hierheen hebben kunnen brengen? Was Gods kracht ten tijde van Jozua soms kleiner dan nu? Denk daar eens over na en vraag Mij verder geen dingen meer die een gewillig kind in de wieg al kan begrijpen!'
Hoofdstuk 189: Over de plaats van de oude stad Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Er werd ons gezegd dat de Galileeër rond deze tijd het meest waarschijnlijk in het Jordaandal te vinden zou zijn, omdat het in zijn bedoeling ligt in de winter meer naar deze streek te trekken. Tenminste, dat hoorden wij door bemiddeling van een huisgenoot van Lazarus in Bethanië. Daarom zijn we dan ook van Jericho op weg hiernaartoe gegaan om deze streek af te zoeken. - Nu weet u precies wat onze bedoeling is, beste meester, en zult u vast en zeker niet meer zo terughoudend zijn met het beantwoorden van onze vragen.
Hoofdstuk 5: De Heer veroordeelt de achterbaksheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Er werd veel gepraat en men stelde vele vragen aan Lazarus: wat hij gedaan had toen hij in het graf lag, en of hij een herinnering had behouden aan wat hij in de geestenwereld toch zeker meegemaakt en gezien moest hebben. Maar hij gaf te kennen dat het hem te moede was alsof hij heel diep geslapen en ook heel levendig gedroomd had, maar dat hem van wat hij had gedroomd alleen maar vage beelden waren bijgebleven. Hij wist wel dat hij met verschillende gestorvenen had gesproken, ook met zijn vader, zonder dat hij zich echter iets kon herinneren van wat er in feite gezegd was. Ondanks dat alles wist hij echter heel zeker dat hij echt gestorven was en niet alleen maar gedroomd had; want zijn laatste uren waren heel levendig in zijn geheugen gebleven, vooral de angst voor de dood, die hij heel duidelijk had gevoeld, alsook het langzame uitdoven van zijn levensgeesten.
Hoofdstuk 40: De toekomstige missie van Lazarus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[27] De leerlingen schrokken van die uitspraak en keken verwonderd om zich heen -niet alleen de apostelen waren hier aanwezig, maar nog velen van het huispersoneel van Lazarus, die hem terzijde stonden bij het beheren van zijn bezittingen -wie Ik dan wel bedoeld kon hebben. Maar geen van hen durfde daar ook maar met één woord verder naar te vragen.
Hoofdstuk 69: Het gesprek tussen judas en Thomas. Het afscheid van Bethanië Verblijf aan de Jordaan - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] (En dit is het getuigenis van Johannes aan de Joden, toen deze priesters en levieten uit Jeruzalem naar hem toezonden, opdat ze hem zouden vragen: Wie bent u? 1:19) Dit vers geeft een zuiver uiterlijke gebeurtenis weer en heeft daarom geen innerlijke betekenis. Wel kan men uit deze zending duidelijk zien, dat het hoogheidsgevoel der Joden al begon te vermoeden dat de bron van alle licht of de diepste grond van het leven de aardse mensen begon te naderen en al op aarde moest zijn, en het nam aan, dat deze diepste grond van al het leven zich in Johannes bevond en dat hij misschien de beloofde Messias was.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Daarom zonden zij ook, meer afgaande op de reeds vermelde vermoedens, dan uitgenodigd door de roep van Johannes als prediker, onderzoekers naar hem toe, die hem moesten vragen, wie hij was: Christus of Elia of een andere profeet.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] (En zij zeiden verder tegen hem: 'Zeg dan eens, wie u dan bent, opdat wij degenen, die ons gezonden hebben, een antwoord kunnen geven?!' -'Wat zegt u dan van uzelf?' Joh. 1:22) En zo moesten ze hem natuurlijk verder vragen wie hij dan wel was.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Met recht zou je hier kunnen vragen, waarom Johannes dat in de woestijn deed, waarvan je toch vooruit kunt weten, dat zich daar zeker zeer weinig mensen zullen bevinden, en dat het daarom verstandiger zou zijn, om als voorloper een plaats op te zoeken met veel mensen. Wat kan in de dode woestijn zo'n geroep, al is het nog zo luid, voor nut hebben, als het geluid van het geroep veel eerder verklinkt, dan dat het waar dan ook een oor bereikt? En bereikt het toch toevalligerwijs een mensenoor, dan is dat resultaat toch veel te mager voor een zaak, die toch voor alle mensen van het grootste belang is!
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...