Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1160 resultaten - Pagina 2 van 78

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[10] Opdat hij deze kracht echter nooit meer zal kunnen verkrijgen is hij verdeeld en door de hele schepping verstrooid en het geestelijke van hem werd omgezet in materie, waaruit nu de ziel van elk mens voortkomt, welke ziel een nieuwe geest ingeblazen krijgt, opdat uit elk van deze delen een heel wezen tevoorschijn zal treden. Dat is dan gelijk aan het oergeschapen wezen dat zich door zijn hoogmoed of zijn ideeënuitbreiding boven God wilde verheffen, maar zich als het ware zelf heeft doen uiteenspringen en zo tot in het oneindige versplinterd werd, zodat er niets anders meer van hem is overgebleven dan zijn ik en daarmee zijn oer kwaadaardige wil. Maar al zijn vermogens, al zijn ideeën en de talloze begripsvolkomenheden zijn hem ontnomen en deze zijn het nu juist, die voortdurend op de hemellichamen aankomen en voor het grootste deel al in de hemellichamen zelf, gebonden aanwezig zijn; waardoor een splitsing ontstaat tussen hetgeen tot de geest en wat tot de ziel behoorde; zodat in het ziele deel het gegeven ik en het zelfbewustzijn weer uit de materie opduiken en door de geest de erkenning van God weer in de ziel ingeplant wordt, zonder welke de ziel, evenals een plant die geen regen en zon kreeg, weldra zou verdorren en sterven.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Een tweede bestemming van bijna al deze diepten is, dat de zich daarin bevindende atmosferische lucht, die noodzakelijk is voor de instandhouding van al deze vormen, daar bewaard wordt zoals men water vindt in de bekkens op aarde. Men zal vragen waar deze lucht vandaan komt? Ik zeg jullie: waar ook die van de aarde vandaan komt, namelijk uit de grote voorraadkamer van de oneindige, overal met licht en ether gevulde ruimte! ’s Nachts, dat wil zeggen als de naar de aarde toegekeerde kant zonder licht is - vullen deze diepten zich helemaal met atmosferische lucht. Schijnt dan het zonlicht er zo langzamerhand overheen, dan vormt zich in deze talloze ketels een zeer rijkelijke dauw als neerslag van de zich daarin bevindende atmosferische lucht. Deze dauw verstevigt dan weer opnieuw alle delen van de maanoppervlak te en sijpelt ook als zuiver water door het hele hemellichaam heen, ter ondersteuning van de aan de andere zijde liggende waterbronnen en de weer daaruit voortkomende nevelen en permanente luchtlagen, - Kijk, dat is dus een andere belangrijke bestemming van de wonderlijk voorkomende oppervlakteformatie van de maan.
Hoofdstuk 77: De oppervlakte en de geesten van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Wanneer men deze beelden vergelijkt zal het begrijpelijk zijn, dat in een eeuwig en oneindig leven zich talloze andere levens vrij bewegen en daar de hoogste zaligheid kunnen genieten, terwijl ze toch slechts delen van het ene hoofdleven in God zijn.
Hoofdstuk 26: De vlieg als symbool van de deemoed - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[9] Het afval, dat aanvankelijk hoopsgewijs op de akker wordt gestort, moet uit elkaar gehaald en uitgestrooid worden en is dan nuttig voor de akker; zou men het echter op grote hopen bijeen laten, dan zou het waar het ligt alles verstikken en voor de andere delen van de akker geen nut hebben.
Hoofdstuk 16: De geestelijke betekenis der tempelreiniging. Jezus spreekt met Nicodemus. Johannes spreekt over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De dokter verwonderde zich en vroeg: 'Waar is deze buitengewone jongeman dan?' De dienaren antwoordden: 'We weten het niet, want nadat hij ons dat opdroeg om te doen, verliet hij snel dit huis, en we weten niet waar hij heengegaan is'. De dokter zei toen: 'Doe dan goed je best, want er valt dit huis een groot geluk ten deel en jullie allen zullen daarin delen!'
Hoofdstuk 33: De dokter en de Samaritaanse wetgeleerden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] De burger zegt: 'Zijn die hier meelopende witgeklede jongetjes soms jullie engelen? Ha, ha, ha! Nou als dat jullie beschermers zijn, behoeven we alleen maar een paar dozijn uitbranders uit te delen en dan liggen jullie samen met je witte beschermjongetjes buiten de muren van de stad!'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Het hoofd kan talloze goden voor u creëren, maar wat stellen die voor? Ik zeg u, het zijn slechts waardeloze levenloze beelden, die door de onsamenhangende werking van het verstand opgeroepen zijn; in uw hart vindt u echter maar één God, en die is waarachtig, omdat de liefde, waarin u een ware God hebt gevonden, zelf waarheid is.
Hoofdstuk 69: Het verstand kan talloze goden creëren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Simon Petrus zegt: 'Heer, daar is niets tegen in te brengen; want het is allemaal duidelijk en goed begrijpbaar! Maar hoeveel van de hier op aarde levende mensen weten iets af van deze heilige waarheid?! Heer, er zijn toch legioenen engelen uit de hemel bij ons; waarom zendt U ze niet naar alle mensen op de gehele aarde om Uw waarheid aan hen allen mee te delen! Ik denk, dat als dat zou gebeuren, het zeker lichter en beter zou worden op de zondige aardbodem!'
Hoofdstuk 76: De mens kent het goede, maar doet het kwade. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Matthéus zegt: 'Heer, in dat geval is het wel erg riskant om als mens op deze aarde te leven! leder mens met een beetje ontwikkeling kent toch de talloze vijanden, die met alle mogelijke kwade zaken de mensheid belagen en daarmee voor de ondergang van de mens zorgen?! Als U dat zonder dat te willen weten zo maar langs U heen laat gaan, dan komt er een moment dat het er met het zieleheil heel slecht voor zal staan!'
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Thomas zegt: 'Ik zeg je alleen maar, dat je helemaal door de duivel bezeten bent; want zoals jij nu gesproken hebt, kan alleen maar de duivel spreken! Het lijkt op redelijke taal, maar dat lijkt alleen maar zo, en wat je zegt is de onbeschaamdste leugen ter wereld. Ik heb er spijt van dat ik je hierheen gebracht heb, Er waren vele honderden mensen in Sichar, en allen werden gevoed uit de hemel! En het vervallen huis van Irhaël heeft hij in weinige minuten zo herbouwd, dat het nu verreweg het kostbaarste huis in deze stad is! En jij grenzeloos onbeschaamde, oerdomme dwaas wilt dan mij, die met mijn eigen natuurlijke ogen de hemel geopend heeft gezien en talloze scharen van Gods engelen naar boven en naar beneden zag gaan, in zekere zin als de wijze der wijzen er van overtuigen, dat Jezus een arme sloeber is, die zich op andermans kosten wel laat doen!? O, wat ben je toch een arme sukkel! Hij, aan Wie hemel en aarde volkomen toebehoren, omdat Hij ze gegrondvest heeft door Zijn almacht, zal zeker mijn of jouw schatten nodig hebben om op deze wereld, waarop Hij de vruchten laat groeien en rijp worden, te kunnen leven?! O, jij ontzettend blinde dwaas! Ga naar Sichar, overtuig je van alles en kom dan terug, en we zullen zien of je nog zo dom in 't wilde weg redeneert als nu!'
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Toen Ik hoorde hoeveel vertrouwen de hoofdman in Mij had, zei Ik verwonderd -weliswaar niet voor Mijzelf maar voor de leerlingen - niet speciaal tegen de hoofdman, maar meer tegen degenen, die bij Mij waren: 'Werkelijk, zo'n geloof ben Ik in heel Israël nog niet tegen gekomen! (Matth. 8,10) Maar ik zeg jullie daarbij: Velen zullen uit het oosten en uit het westen komen en met Abraham, Isaäk en Jacob in het hemelrijk zitten (d.w.z. delen in de heerlijkheid des Vaders) (Matth. 8,11); maar de kinderen van het Rijk zullen uitgestoten worden in de grootste duisternis, waar een ontzettend gekerm en beklagenswaardig tandengeklapper zal zijn!' (Matth. 8,12)
Hoofdstuk 97: Kapérnaum. De zieke knecht van de hoofdman. (17.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] En hierop aansluitend zeg Ik je: God is meer dan alle kunstenaars, en de allergrootste kunst is, talloze aparte wezens uit zichzelf een zelfstandig vrij leven te laten scheppen! Daarvoor zijn dan ook oneindig veel verschillende geestelijke werktuigen nodig; en jij net als Maria en alle mensen zijn voor dit ene doel verschillende kunstwerken en werktuigen, die alleen de Vader in de hemel zeer wijs weet te gebruiken!
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Voor Mij waren hier natuurlijk geen wonderbare dingen, omdat de oorsprong van alle talloze verschijnselen en gebeurtenissen in Mij Zelf ligt en liggen moet; maar allen die bij Mij waren, beleefden heerlijke en wonderbare dingen in overvloed.
Hoofdstuk 152: De geestenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Zo worden zelfs afzonderlijke delen van de mens aangegeven. De kennis heeft een eigen plaats: de zee van de mens. En de als een vruchtbare bodem uit de kennis ontsproten liefde, wordt steeds door de zee, zijnde de totale kennis van het echte licht, omspoeld en gesterkt om steeds rijkelijker allerlei edele vruchten voort te brengen.'
Hoofdstuk 158: De tweede scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Maar nadat Ik ze genezen had, waarschuwde Ik ze om daar thuis met niemand over te spreken (Matth.12,16), en ook niet tegen wie dan ook iets mee te delen over waar Ik was toen Ik ze genas, en in welke richting Ik verder was gegaan. Ze beloofden zich daar heel precies aan te houden en daarop liet Ik hen in vrede gaan.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...