Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

242 resultaten - Pagina 2 van 17

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17
[3] De Joden zouden, als zij bij hun oorspronkelijke leer waren gebleven, eigenlijk nog de meest verstandige voorstelling hebben van een algemene oerkracht, die zij' Jehova' noemen; want zij hebben een leerstelling die luidt: 'Je mag je God onder geen enkele vorm voorstellen en je mag absoluut geen gesneden beeld van Hem maken!' Maar daar zijn zij helemaal van afgeweken en nu hebben zij hun synagogen en tempels vol met beelden en sieraden. Bovendien geloven zij aan de meest dwaze zaken en de priesters straffen al degenen onder hun aanhangers, die niet geloven wat zij leren. Zij noemen zich Gods dienaren en laten zich daarvoor enorm eren, maar als tegenprestatie kwellen zij de arme mensheid met alles wat zij maar kunnen bedenken. Moet ik soms onder zulke omstandigheden Jood worden? Nee, in der eeuwigheid niet!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] ZINKA zegt: "Vriend en broeder Zorel! Diep in mijn hart kan ik je geen ongelijk geven, maar ik moet je er wel bij zeggen, dat er nog heel bijzondere zaken zijn waarvan jij je nog helemaal geen voorstelling kunt maken. Pas als je daarachter zult komen, zul je zelf beseffen hoeveel goeds en waarachtigs er in je huidige voornaamste beweringen zit!"
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar ondanks dat alles drong zich toch vanzelf aan ieder van ons de voorstelling op van een zeer grote, goddelijke persoonlijkheid, want met de goddelijke oneindigheid konden wij, verlaten als wij waren, nooit helemaal overweg. Ons hart verlangde steeds naar een persoonlijke, zichtbare god die men lief kon hebben, ook al raakte ons verstand, ondanks de raad van de overste om de oergodheid lief te hebben, altijd in conflict met ons hart, dat zich toch veel te klein voelde om de goddelijke oneindigheid met alle liefde aan te nemen.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De overste onthulde ons dat er op aarde een volk bestond dat de naam 'Joden' droeg. Dit volk had de juiste kennis over de allerhoogste God. Een van hun grootste wijzen, een geboren Egyptenaar genaamd Moi ie sez ('mijn opname', een naam die een prinses hem gaf toen zij hem uit de Nijl redde), moet ongeveer vijftig jaar lang in staat geweest zijn om met de geest van God te spreken en deze g est van God moet hem juist ten strengste opgedragen hebben zich nooit met wat voor beeld dan ook een voorstelling van Hem te maken! Ook deze wijze vroeg eens, omdat zijn hart daarnaar verlangde, Hem persoonlijk te mogen zien, maar kreeg als antwoord: 'God kun je niet zien en leven!
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Zou het U daarom niet schikken, o Heer - omdat U toch alle dingen mogelijk zijn -, ons een voorbeeld of een evenbeeld van een hersenplaatje, zowel van het voorhoofd als van het achterhoofd, te laten zien, opdat wij dan ook een juiste voorstelling zouden kunnen krijgen van datgene, waarvan U Zelf hebt aangegeven, dat het uiterst belangrijk is?! Want als men zich bij zo'n enorm belangrijke les van een daarbij voorkomende zaak geen volledig juist begrip kan vormen, moet ook het geheel daar duidelijk onder lijden!
Hoofdstuk 229: Cyrenius vraagt om uitleg van de werking van de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Om dat tot stand te brengen moeten er een aantal zenuwdraden van iedere hersenpiramide van het achterhoofd naar de overeenkomstige piramide van het voorhoofd lopen, omdat anders niemand zich van een gehoord begrip, van een met woorden beschreven omgeving of handeling een duidelijke voorstelling zou kunnen maken.
Hoofdstuk 233: De samenhang van de hersenen in voor en achterhoofd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De eerste opzet is nauwelijks iets anders dan puur, zinloos knoeiwerk, zodat de ziel van zo'n kind zich in het begin ook helemaal niets kan voorstellen van het in te prenten onderwerp. Honderdmaal kan het het kind verteld of getoond worden voor het zich daarvan eindelijk een bepaalde, maar altijd slechts een heel vage, voorstelling kan maken.
Hoofdstuk 239: De invloed op de hersenen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Dan loop je urenlang rond op de hoge bergvlakte zonder een spoor van een stad op te merken. Wil je die bereiken, dan moetje eerst door een tamelijk uitgestrekt bos, waarna je weer bij een hoge, lange ringmuur komt, die je echter via poorten en ophaalbruggen kunt passeren. Kom je na zoveel moeite en inspanning in de grote stad, dan is daar een pracht te zien waarvan geen sterveling zich een voorstelling kan maken. Alles kun je zien, behalve het paleis van de opperpriester.
Hoofdstuk 29: Roclus vertelt over de residentie van de opperpriester van - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Hij kent alle slechte en verkeerde voorstellingen die men van Hem heeft en wekt ook aldoor mensen op die een ware voorstelling van Hem krijgen; maar deze worden op deze wereld door de trage en blinde mensen gewoonlijk nooit juist begrepen en die blijven bij hun vanouds gewende dwaasheden.
Hoofdstuk 37: Raphaël beschrijft Gods wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Om echter een voorstelling van iets te kunnen vormen is het natuurlijk wel noodzakelijk om er eens over na te gaan denken. Maar om in zekere zin gemotiveerd over een zaak na te kunnen denken, moet men wel vinden dat de zaak dat waard is; de waarde hangt echter altijd af van de liefde die men voor een zaak heeft opgevat.'
Hoofdstuk 60: Het wezen van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] ROCLUS zegt: 'Niet helemaal, moet ik heel eerlijk bekennen; want ik hoorde iets over een ingeving van satan! Dat is dezelfde boze geest die volgens de joodse leer de altijd onzichtbare aanstichter moet zijn van al het kwaad en verderf op de aarde. Ik heb dat tot nu toe als een allegorie* (* symbolische voorstelling) van de joden beschouwd en ik kan niet zeggen hoezeer het me nu verbaast om deze naam uit uw mond te vernemen!
Hoofdstuk 69: De ware levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Tenslotte kunnen jullie nog een derde zuiver geestelijke eigenschap in jezelf bespeuren, als je daar echt aandacht voor zou hebben! Deze eigenschap bestaat hierin, dat jullie je iets, ook al is het nog zo groot, opeens in al zijn delen compleet kunnen voorstellen en met één blik een geheel zonnengebied kunnen overzien. De ziel moet met haar zintuiglijke waarnemingsvermogen een zaak van alle kanten langzaam en langdurig bekijken, betasten en beluisteren en moet het ontleden, om zich pas na verloop van tijd een voorstelling van het geheel te kunnen maken. De geest vliegt echter zowel uit als inwendig in een nauwelijks denkbaar, snelogenblik om een gehele centrale zon, en net zo snel ook om een onnoemelijk aantal van zulke zonnen en al hun planeten; en hoe machtiger de geest is door de orde waarin de ziel verkeert, des te helderder en duidelijker is ook zijn over en inzicht van de grootste en eindeloos gecompliceerde aangelegenheden van de schepping.
Hoofdstuk 255: De menswording van de Heer in onze scheppingsperiode en op onze aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Jij kent een rijk dat nog voorbij Indië ligt, waarover ik nauwelijks een paar keer, en wel alleen maar in Indië, wat gebazel heb gehoord; een Indiër heeft mij hierover namelijk heel argeloos zulke wonderlijke dingen verteld dat ik mijn lachen soms nauwelijks in kon houden. Pas nu, door jouw woorden, kan ik me een juistere voorstelling maken van dit ongelofelijke rijk, waarvan de bewoners bijvoorbeeld de grootste beschaving schijnen te bezitten op het gebied van industrie, kunsten en ambachten. Ja, je hebt inderdaad helemaal gelijk en je schijnt ook in de magie van alle volkeren geweldig goed thuis te zijn; anders zou je het vast en zeker nooit over een zekere almacht, die jou eigen is, gehad hebben!
Hoofdstuk 44: Roclus vertelt over de toverkunst van een Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] ROCLUS zegt: 'Ja, maar die bedoeling hebben wij nog geen van allen ooit gehad, wij waren altijd alleen maar iets goeds van plan voor de arme, lijdende mensheid, -en daarom zie ik nog altijd niet zo goed in hoe mijn middel, namelijk het gestorven meisje op bedrieglijke wijze weer tot leven wekken, slecht kan zijn! Want ik kan me met al mijn verstand, hoe helder dit ook is, totaal geen enkele voorstelling maken van waar dit volgens jou toe zal leiden -en ook niet dat uiteindelijk alles wat wij nastreven, ook al is dat nu nog helemaal niet duidelijk, in die richting gaat! Want als men zoiets wil bereiken, moet men toch wel de wil hebben om iets slechts te doen. Bij mijn weten is bij ons allemaal het volslagen tegendeel het geval! Waarvandaan zou het slechtste van het slechte ons instituut binnen moeten komen?"
Hoofdstuk 50: De gevaren van de bedrieglijke wonderen van de orde der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Heer en Meester, hoe kan ik het nu zover brengen om God, de onzichtbare eeuwige Geest, uit alle levenskrachten boven alles lief te hebben? Want het lijkt me dat het hart van een mens te klein is en niet in staat om de oneindige, eeuwige Geest van God, waar men zich onmogelijk een voorstelling van kan maken, boven alles lief te hebben.
Hoofdstuk 73: Hoe men God boven alles liefheeft en hoe God graag ziet, dat de mens werkt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17