Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

11480 resultaten - Pagina 11 van 766

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] Wel, hoe was dat dan mogelijk? - Zo'n spiegel neemt een grote hoeveelheid stralen op en geeft die heel geconcentreerd weer terug, terwijl een vlakke spiegel ze slechts net eender weer terugkaatst als zij op zijn oppervlak komen!
Hoofdstuk 234: Uitvindingen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Om dat echter te voorkomen verheft zich uit de vier geesten, en wel tengevolge van de grote voldoening over het volledige welslagen van het werk, de ernst als vijfde geest in God alsook in Zijn schepselen, en deze geest strijdt dan voortdurend tegen de verwoesting en vernietiging van de eenmaal ontstane werken, zoals ook een verstandig en ernstig geworden mens, die bijvoorbeeld een huis voor zichzelf heeft gebouwd en een wijngaard heeft aangelegd, alles zal doen voor het onderhoud en het gebruik van het huis en de wijngaard, maar niet om bijvoorbeeld het huis en de wijngaard zo snel mogelijk weer te verwoesten, zoals ik je dat eerder bij de ontstane werken van de kinderen heb laten zien. En zie, dat is -zoals reeds gezegd - alweer een oorlog van Jehova!
Hoofdstuk 19: De oorlogen van Jehova - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar dat was allemaal niets vergeleken bij deze jongeman, wiens meisjesachtig uiterlijk volgens onze Romeinse opvattingen eigenlijk heel zelden een teken van grote geestkracht is. De zogenaamde Adonissen en Venussen worden bij ons altijd gezien als de meest geestloze mensen, en daar waren maar heel weinig uitzonderingen op. En deze jonge man is verreweg de allermooiste die mij ooit onder ogen is gekomen. Als hij vrouwenkleding aan zou hebben, was hij verreweg het mooiste meisje op de hele aardbol. En toch bezit hij zo'n goddelijk grote geest, dat hem evenals Uzelf, o Heer en Meester, compleet alles mogelijk is. U ziet, o Heer, dat ik nu mijn begeerte om over deze merkwaardige jonge man iets te weten te komen, niet meer kan beteugelen en daarom zou U mij eindelijk toch wel eens kunnen zeggen wat er met deze jongen aan de hand is.'
Hoofdstuk 43: De vraag van Agricola over het wezen van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Ik zei: 'Dat geeft aan dat de tempelheren ook al wakker geworden zijn en zelf niet weten wat zij van het verschijnsel moeten denken. Daarom roepen zij met hun bazuinen alle Farizeeën en schriftgeleerden die buiten de tempel wonen bijeen, om inderhaast te beraadslagen wat er gedaan moet worden en hoe men dit verschijnsel aan het volk, natuurlijk tegen aanzienlijke offers, uit zou moeten leggen. Maar we laten hen nu kort beraadslagen en als zij voor het volk, dat zich al dicht om de tempel verzamelt, hun verklaring met grote stelligheid afgelegd zullen hebben, zal Ik dit verschijnsel meteen aanmerkelijk veranderen; dan zullen de tempelheren opnieuw beraadslagen en het volk voorliegen. De betekenis van het hele verschijnsel zal Ik jullie pas aan het eind zo kort mogelijk waarheidsgetrouw meedelen. Maar kijk nu naar beneden hoe het domme en volledig blinde volk van alle kanten naar de tempel stroomt! Binnen een kwartier zal het verschijnsel er heel anders uitzien; daarna kunnen jullie zien dat de paniek nog veel groter is geworden! Maar nu rusten wij eerst gedurende dit kwartier!'
Hoofdstuk 44: De zegen van het geduld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De hogepriester heeft namelijk de oude rabbi en Nikodemus bitter verweten dat zelfs zij Mijn naam openlijk in de tempel voor het volk beleden hebben en alle schuld op de tempel hebben geschoven, terwijl zij Mij bij deze gelegenheid voor het hele volk zo verdacht mogelijk hadden moeten maken. Zij hadden het volk met grote ernst moeten zeggen dat God nu zo toornig op hen was geworden, omdat het zulke dwaalleraren en opruiers achterna liep en zich liet verleiden en dat het daarom vervloekt was.
Hoofdstuk 83: Het overleg van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen dachten wij bij onszelf: 'De oude man heeft de volle waarheid gesproken!', en wij namen het vaste besluit om hem, de Nazarener, op te gaan zoeken en zo mogelijk zijn leerlingen te worden. Wij deden al sinds vanmorgen navraag naar de plaats waar hij zich op dit moment eventueel zou kunnen ophouden, en hoorden van iemand die wij vaag kenden, dat u ons zeker daarover kon inlichten, omdat de profeet, zoals bekend, een speciale vriend van uw huis is en u dus, zoals gezegd, de allereerste zou zijn om te weten waar de grote man Gods zich nu ophoudt. Als u daarover betrouwbare gegevens of informatie heeft, wees dan zo vriendelijk ons die mee te delen opdat wij er dan meteen heen kunnen gaan en ijverige leerlingen van hem kunnen worden!'
Hoofdstuk 86: De vermomde tempeldienaren bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen wij ons nu zo heel genoeglijk in ons mooie olijvenbos te goed deden, zei een van de groep van zeventig mensen, waaronder zich de genoemde echtbreekster bevond: 'O, wat hebben we het hier toch goed! We krijgen de hoogste geestelijke voeding voor onze zielen en de beste kost voor ons lichaam! Wat zijn we gelukkig! O, mochten toch allen die net als wij buiten hun schuld in grote ellende zitten, ook in zo'n gelukkige toestand komen! Ik zou willen dat alle mensen die nood lijden, geestelijk en lichamelijk geholpen zouden worden, als dat mogelijk was!'
Hoofdstuk 92: Over het goed doen. Leiding van mensen door de goddelijke voorzienigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Als wij echter God en Zijn waarheid met alle ijver en met alle ons ten dienste staande middelen zoeken en voortdurend luid in onszelf roepen: 'God, Schepper en Heer, waar bent U, Verborgene?', en Hij acht ons niet het geringste antwoord waardig, dan zijn er drie gevallen mogelijk: of Hij bestaat helemaal niet en alles bestaat eeuwig volgens een norm die in de natuur vanzelf toevallig gevormd en vervolgens geordend is, óf God is iemand die Zich alleen maar bekommert om eindeloos grote dingen, óf God is een wezen dat zo doof en gevoelloos is, dat de mensen voor Hem hetzelfde zijn als voor ons de mijten op een blad en de ontelbare muggen in de lucht.
Hoofdstuk 99: Het roepen van de Indiërs naar God wordt niet verhoord - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Het volk is derhalve volkomen gelukkig als het zich maar aan de voorgeschreven wetten houdt. Maar als volgens ons beste weten en geweten het volk in natuurlijk en geestelijk opzicht gelukkig is en onze bedriegerijen daar juist toe bijdragen, kan een mogelijke waarachtige, grote, wijze en almachtige God dus niet boos op ons worden en zijn toorn over ons laten komen; want hij kan immers nooit willen dat de mensen op deze aarde zo ongelukkig mogelijk leven. Zou hij echter de manier niet goedkeuren waarop wij door onze slimheid en bekwaamheid het hele volk gelukkig maken - en dat voor alle tijden -, dan zal het hem toch niet onmogelijk zijn ons te kennen te geven hoe hij het Indische volk geleid en bestuurd wil hebben.
Hoofdstuk 98: De bekentenis van de hoofdmagiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Rafaël zei: 'Dat wordt door geen enkele leraar in welke school ter wereld dan ook onderwezen, maar dat leert Gods geest aan degene, die Hem boven alles liefheeft en zijn naaste als zichzelf Jullie zeggen ook wel, dat jullie je volk uit liefde beliegen en bedriegen en het daardoor een grote weldaad bewijzen, omdat het anders volgens jullie mening zou moeten wanhopen; maar ik zeg jullie, dat dat een grote vergissing is. Er zijn bij jullie volk al heel veel door God verlichte mensen die, in hun hart net zo weinig waardering voor jullie hebben als ik. Maar zij zijn erg bang voor jullie straf en boete oplegging, en doen daarom uiterlijk nog alsof zij jullie erg hoogachten; maar van binnen verachten zij jullie meer dan de dood zelf, en daar hebben ze ook alle reden voor. Als jullie echter zo spoedig mogelijk zouden beginnen jullie vele domheden en onnodige wreedheden één voor één na te laten en dat wat ik jullie gezegd heb daarvoor in de plaats te stellen, dan zou het volk jullie meer prijzen en eren dan nu.'
Hoofdstuk 101: Over de Indische godsdiensten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Na een lange tijd van opperste verbazing zei de magiër: 'Wonderlijk machtige jongeman! Als jij geen God bent, dan kan ik me geen God meer voorstellen; want deze beide daden van jou zijn voor een geschapen mens, die uit een vrouw geboren is, onmogelijk. Daarvoor is de almachtige kracht nodig van een ware God! Dit is mijn beker en dat mijn onschatbare, waardevolle diamant, zoals er maar weinige zullen zijn. Hij moet wel door de lucht hierheen gekomen zijn en dus die zeer grote afstand sneller dan een bliksem afgelegd hebben. Maar dan had men toch bij zijn aankomst een suizend geluid moeten horen! Maar niets van dat alles; met ontzaglijke snelheid en zonder enig geluid was de steen er!Ja, hoe moet je je voorstellen dat dat voor een mens mogelijk is? Kort en goed, we hebben in jou de God, die eeuwig voor ons verborgen was, tenslotte toch gevonden! Maar nu is alleen jouw almachtige kracht nog in staat om ons hier bij je weg te krijgen!'
Hoofdstuk 103: De weg naar de levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Maar voor de ziel zelf is het toch onnoemelijk veel beter als haar levensvervolmaking zo snel mogelijk plaatsvindt, ten eerste omdat zij dan minder hoeft te lijden, en ten tweede omdat een ziel die ijverig is, zonder meer veel voor moet hebben op een ziel die traag is, zoals ook hier op aarde de wandelaar, die zijn wandeling ijverig vele dagen eerder begint, veel voor heeft op iemand die langzaam en traag is en er heel lang over doet eer hij besluit om aan de wandeling te beginnen. Terwijl de ijverige allang volledig geniet van de grote voordelen van zijn ijver en vlijt, heeft de trage nog nauwelijks de eerste stap gezet op de lange weg die hij te gaan heeft, en heeft daarbij ook nog voortdurend omgezien en erover nagedacht of hij ook de tweede stap wel zal zetten, of misschien toch nog langer thuis zal blijven. Ja, als zo'n trage geest, die niets onderneemt dan lang in grote armoede een gebrekkig en kwijnend bestaan lijdt, terwijl zijn ijverige buurman snel voor hem uit is gegaan en belangrijke goederen in zijn bezit kreeg, dan heeft de trage beslist geen enkel benijdenswaardig voordeel vergeleken bij de ijverige, maar juist omgekeerd; want wie eenmaal Vooraan loopt, blijft dan ook wel voor eeuwig vooraan en zal door de hinkenden die achteraan komen nooit ingehaald worden.
Hoofdstuk 119: De vulkanische verschijnselen in de omgeving van de Dode Zee Agricola ziet de voormalige Sodomieten in het geestenrijk. De graden van zaligheid van de geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Alle kinderen zeiden: 'We hebben iedere dag tot God gebeden om ons te helpen en toen wij vanmorgen weer gebeden hadden, leek het alsof wij een stem hoorden die zei: 'Vandaag nog zullen jullie geholpen worden! , Dat zeiden wij tegen onze zieke ouders en die zeiden: 'Bij God is alles mogelijk; maar ons zal slechts de dood het zekerst helpen!' Wij troostten onze arme ouders zo goed wij maar konden en gingen op weg om te bedelen. En zie, beste goede vaders, we hebben niet voor niets gebeden, want de grote, heilige en lieve Vader in de hemel heeft u naar ons toegestuurd! O, we moeten nu dadelijk, voor we nog een stap terug naar onze ouders doen, de lieve Vader in de hemel danken dat Hij Zich zo genadig over ons ontfermd heeft!'
Hoofdstuk 133: De bedelende kinderen uit Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Maar onze Nikodemus zei tegen hen: 'Vrienden, vandaag is hier niets voor jullie te doen; want je ziet dat de hoogst geplaatste Romeinen hier een grote en belangrijke vergadering willen houden, waarbij zowel ik als nog een aantal voorname joden aanwezig mogen zijn! Trek je dus maar allemaal bescheiden terug, anders zouden jullie moeilijkheden kunnen krijgen, omdat de Romeinen iets opgemerkt hebben waardoor ze jullie voorzover ik gehoord heb -zeker niet welgezind zijn! Trek je dus maar zo snel mogelijk terug en laatje verder de hele dag niet meer zien!'
Hoofdstuk 137: De nieuwsgierige burgers van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Het komt ons trouwens voor, dat jij ook de wonderbaarlijke bouwer bent van die grote zuil in het veld, die je hiervandaan nog heel goed kunt zien. Want die is niet op natuurlijke wijze daar terechtgekomen, want je ziet niet het minste spoor van beschadigingen aan de grond en aan het gras, die er door het opstellen van zo'n zware zuil ongetwijfeld zouden zijn; hij moet dus wonderbaarlijk ontstaan zijn. En als het je door Gods genade en kracht in jou mogelijk is, zo'n boom vol rijpe en zeer goed smakende vijgen bliksemsnel te scheppen, - waarom zou het je dan niet mogelijk zijn om die zuil op precies dezelfde wijze te voorschijn te roepen?
Hoofdstuk 149: Het overtuigende wonder van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...