Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1379 resultaten - Pagina 11 van 92

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[10] Het was dan ook de priesterstand, die de aardse metalen bestudeerde, verzamelde en voor gebruik geschikt maakte. Voor al deze technische zaken waren veel helpers nodig en ook goed opgeleide werkleiders, die allen geen tijd hadden om zich met de landbouw en de veeteelt bezig te houden. Daarom moesten zulke mensen door de gemeenten onderhouden worden. Maar hoe moest men nu vaststellen wat ieder lid van een gemeente in overeenstemming met zijn oogst aan de priesters en hun helpers moest afdragen?
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] MATHAËL zegt dan, terwijl hij zich wat verontwaardigd tot Judas wendt: " Aha, je zou dus graag de mensen die aan geestelijke en aardse goederen arm zijn de hemelse vredesboodschap te vuur en te zwaard. willen verkondigen! Jij bent werkelijk een zeldzaam mens! Je komt. mij toch al voor als een vreemd wezen uit de onderwereld, vandaar ook die mening van je, die een duivel niet zou misstaan! Je bent een heel vreemde duivel!
Hoofdstuk 108: De voorspelling van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Sinds wanneer staan licht en duisternis niet vijandig tegenover elkaar? Wanneer zijn ooit leven en dood in broederlijke eendracht samen met elkaar opgetrokken? Wanneer hebben de razende honger en de volledige verzadiging elkaar in paradijselijke vrede de hand gereikt? Dwaas! Het spreekt toch wel vanzelf dat als van hieruit het grootste en helderste licht uit de hemel in de dikke, aardse duisternis zal dringen, dat niet zonder tegenwerking zal gaan!
Hoofdstuk 109: Mathaël de voorloper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar samen met de liefde voor Mij is er nog een andere liefde, namelijk de naastenliefde. De armen van geest en zij die arm zijn aan tijdelijk noodzakelijke, aardse goederen, zijn de ware naasten. Wat iemand in Mijn naam voor hen doet, doet hij voor Mij.
Hoofdstuk 112: Hoe men God kan en moet danken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] IK zeg: "Bekommer je daar maar niet om! Uiteindelijk gaat het met alles wat van boven nóg zo zuiver gegeven wordt, of het nu geestelijk of stoffelijk is, dezelfde weg. Zodra het de aardse bodem aanraakt wordt het onrein en onzuiver.
Hoofdstuk 113: De toekomst van de zuivere leer van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Kijk naar een regendruppel! Geen diamant kan zuiverder zijn dan zo'n druppel, zodra hij echter de aardse bodem beroert is het met zijn zuiverheidgedaan!
Hoofdstuk 113: De toekomst van de zuivere leer van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] JARAH zegt: "O ja, voor zover een meisje van veertien jaar zulke geestelijke zaken kan begrijpen! Achter dat, wat U nu tegen mij hebt gezegd, kunnen nog best eindeloze diepten verborgen liggen die mijn hart nog lang niet kan doorgronden. Maar wat voor de korte tijdsduur van het aardse leven zinvol kan worden begrepen, denk ik wel begrepen te hebben en U, o Heer, zal het begrip van mijn hart zeker niet te schande laten worden. Maar onze lieve Helena is nu vast ingeslapen en ik zal dus niet veel met haar kunnen spreken!"
Hoofdstuk 114: Opheldering over het geestelijk ontwaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Kijk, Gods macht gaat verder dan de macht van een aardse koning! Of ligt het leven van een koning niet evengoed in Mijn hand als dat van een bedelaar? Eén zuchtje van de wil van Mijn geest, en de gehele schepping bestaat niet meer! Vriend, maak je dus maar geen zorgen! Wat Ik zeg, is voor de eeuwigheid gezegd, en waarvoor Ik iemand uitkies, dat is en blijft hij onbetwist en onaantastbaar. Ik alleen ben de Heer en doe alles volgens Mijn geheel eigen liefde en wijsheid, en niemand kan met enig recht tegen Mij zeggen: 'Heer, waarom doet U dit of dat?' Ja, wie Mij in de liefde van zijn hart vraagt, die zal Ik in zijn hart wel een bevredigend antwoord geven, maar wie met Mij zou willen redetwisten, krijgt geen antwoord, maar alleen een oordeel! Wees jij dus maar rustig. Als Ik je koning maak, ben je ook werkelijk een koning en wie tegen je te velde zou trekken, zal vermorzeld worden! Neem daarom de hand van Helena en besef dat zij je lieve vrouw is en blijft!"
Hoofdstuk 119: Helena wordt de vrouw van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Dat is alles wat ik hier oprecht en waar voor God de Allerheiligste uit de dankbaarste diepte van mijn nu geheel berouwvolle hart kan bekennen. O Heer, wees U mij arme zondares steeds genadig en barmhartig, want U alleen weet het best hoeveel aardse levenslast ik kan verdragen! Ik wil niet zonder last door dit leven gaan en ik wil dragen in evenredigheid met de kracht die U, o Heer, mij hebt verleend, maar Heer, ik smeek U mij niet meer dan dat te dragen te geven!"
Hoofdstuk 120: Helena 's dank en goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Vrees dus maar niet voor de veelvuldige levenslasten die je hier en daar op je aardse levensweg zult ontmoeten, want Ik zal ze ter versterking van je ziel en je geest op je weg brengen!
Hoofdstuk 120: Helena 's dank en goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Je bent een heel ander wezen dan wij, die lichamelijk nog. steeds sterfelijke mensen van deze aarde zijn. Je bent nooit geboren, je hebt buiten God de Heer nooit zoals wij een vader en een moeder gehad waardoor je verwekt bent. Jij kent sinds ondenkbare tijden alleen maar onmetelijke zaligheid. Smart, leed en droefheid en het bittere berouw ken jij alleen maar van naam, maar niet uit de eigen ervaring. van je wezen en met mensen kun je daarom in alle waarheid helemaal met over aardse, menselijke zaken spreken. Je kunt met ons alleen maar over zuiver geestelijke dingen spreken, die wij van jou ook heel dankbaar zullen aanvaarden, want jij bent daarin thuis, maar over lichamelijke dingen kun jij niet spreken, omdat je nog nooit in een lichaam gejammerd hebt!"
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Dus, wij geloven allen vast en zeker dat U de beloofde Messias bent ondanks Uw, volgens aardse verhoudingen, zeer onaanzienlijke afstamming, die ons min of meer bekend is. Uw aardse ouders zijn arm en Uw vader was, naar wij weten, een timmerman uit Nazareth. De afkomst van Uw moeder kennen wij niet en daarom is het des te buitengewoner dat een redder, die reeds aan de eerste mens van deze aarde werd voorspeld, onder zulke buitengewoon nederige en armoedige omstandigheden op deze wereld wilde komen, terwijl Hem geestelijk toch al in eeuwigheid alle voordelen van een mogelijke, vorstelijke geboorte ten dienste gestaan moeten hebben.
Hoofdstuk 161: Het getuigenis van Floran. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Degene uit ons ambt en onze stand die zich echter verheft, wordt zeker zeer gedeemoedigd, zoals wij dat heel goed kunnen..zien in de gehele rij der koningen van Judéa. Zoals het was, zal het blijven tot aan het einde der wereld! Het is moeilijk goud en edelstenen te dragen en daarbij toch in het hart deemoediger te zijn dan elke onderdaan! Alleen de genade van de Heer en grote erbarming kan een koning die temidden van zijn aardse glans leeft, in staat stellen om de hemelse orde te bewaren!"
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "Dat is eigenlijk noch voor jou, noch voor iemand anders nu al helemaal te begrijpen, want als Ik aardse zaken met jullie bespreek, begrijp je Mij al niet helemaal, -hoe zou je Mij dan kunnen begrijpen als Ik zuiver hemelse zaken met jullie zou behandelen?!
Hoofdstuk 171: Het geestelijk opnieuw geboren worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] O ja, ik zal uw vraag wel beantwoorden, ik zal u niets schuldig blijven. Maar daarvoor laat ik mij 4oor u beslist niet belonen, -en op aardse manier al helemaal niet! Dat zou ik echt één van de grootste zonden vinden. Ten eerste zou ik het van de werkelijk hulpbehoevende armen afnemen en ten tweede zou ik u de gelegenheid ontnemen iets echt goeds te kunnen doen, temeer omdat ik zelf zeker geen arm aards kind ben. Ik bezit misschien zelfs stoffelijke schatten die u met uw hele keizerrijk niet zou kunnen betalen! Maar die heb ik eigenlijk net zo min nodig als uw aangeboden koninklijke beloning.
Hoofdstuk 173: Vraag en beloning. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...