Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10854 resultaten - Pagina 11 van 724

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[5] Ik zei: 'Ten eerste zal er bij jullie absoluut geen noodsituatie optreden en ten tweede blijft Rafaël hier vanwege de jongeren, en jullie kunnen hem om raad vragen; daarom hoeven jullie niet te weten waar Ik vandaag heen zal gaan. Maar als Ik terugkom, zullen jullie wel horen waar en hoe Ik gewerkt heb.'
Hoofdstuk 109: De Heer verlaat Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ik zei: 'Dat staat je vrij; maar Ik zie liever dat je hier blijft bij de zusters van Lazarus en hen helpt bij het bedienen van de gasten, die deels al hier zijn en deels vandaag nog zullen komen. Maar als er hier gasten uit Jeruzalem.en ook uit andere plaatsen arriveren en naar Mij zullen vragen, zeg dan met waar Ik ben, dan zullen ze weer net zo verder reizen als ze gekomen zijn!'
Hoofdstuk 109: De Heer verlaat Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Maar Ik zei: 'Vrouw, jouw goede wil geldt voor Mij als een volbracht werk; maar wat je voor de armen zult doen in Mijn naam, zal door Mij ook beschouwd worden alsof je het voor Mij had gedaan. Er zullen vanmiddag hier ook een groot aantal gasten heen komen, en sommigen zullen naar Mij informeren; maar vertel niet waar Ik ben, en als iemand jullie zal vragen waar Ik heengegaan ben, spreek dan de waarheid en zeg: 'Wij weten het niet! ' En dat is ook de reden dat Ik vandaag Mijn leerlingen met van tevoren zeg waar Ik heen ga en wat Ik zal doen. Tegen de avond zal Ik hier ook weer langs komen en een uur blijven. Hou je nu aan wat Ik jullie heb aangeraden!'
Hoofdstuk 109: De Heer verlaat Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Agricola zei: 'Ja, ik zie maar al te goed en duidelijk in waar Herodes mee bezig is, en er zijn hem ook al veel beperkingen opgelegd; er zullen er naar aanleiding van jouw klacht weldra nog grotere opgelegd worden! Maar voor het moment is daar nu niets aan te veranderen; want hij heeft zich het land opnieuw voor tien jaar als leen laten geven en heeft het door de keizer gezegelde verdrag daarvoor in handen. Maar desondanks zullen wij bij de keizer wel bewerkstelligen dat er aan dat boosaardige gedrag van die grote zwelger op juiste en effectieve wijze paal en perk gesteld zal worden. Maar voordat ik hier nu al in naam van de keizer iets beveel, zal ik ook deze meest wijze Heer en Meester hier om een juist advies vragen, en Hij zal mij zeggen wat er bovenal nodig is.'
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Ik zeg jullie: in de geest van de mens liggen alle en -let wel eindeloos veel waarheden verborgen! Tracht alleen maar langs de jullie nu reeds bekende wegen tot volledige eenwording met de geest in jullie te komen, dan zullen jullie niet meer nodig hebben om te vragen wie de ouders van Rafaël zijn of waren; want de geest zal jullie in alle waarheid binnenleiden.
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Wat voor jullie noodzakelijk was om te weten voor het vernietigen van het vele bijgeloof, dat voortvloeide uit de natuur van de dingen van deze wereld, dat heeft men jullie dan ook niet onthouden, maar men heeft het getrouwen waar beschreven en als getuigenis van de waarheid ook op een wonderbaarlijke manier aanschouwelijk gemaakt. En dat moet jullie voorlopig genoeg zijn! Het verdere tot in het oneindige moeten jullie nu zelf trachten te bereiken en te verwerven, langs de weg die jullie duidelijk en waarachtig getoond is; dan zullen jullie het werkelijk niet meer nodig hebben om te vragen wie Rafaël is en wie zijn ouders zijn! - Hebben jullie dat nu goed begrepen?'
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Met verbaasde, blijde gezichten zeiden de voorname Romeinen: 'Ja, Heer en Meester, en wij danken U ook van ganser harte voor zo'n grote aan ons verleende genade die U nu, zonder dat wij U daarom durfden te vragen, uit de eindeloze volheid van Uw liefde zomaar aan ons geschonken hebt! En dat wij die kracht nu ook werkelijk van U ontvangen hebben, dat hebben wij ook diep van binnen gevoeld, toen U ons die met de almacht van Uw wil geschonken hebt; want er ging als het ware een stroom van vuur door ons heen, en wij voelden onmiddellijk een machtige geloofs en wilskracht in ons, zodat wij er nu werkelijk van overtuigd zijn dat wij in Uw naam met onze wil nu ook al direct hele bergen met de dalen gelijk zouden kunnen maken. En hoezeer Uw kracht in ons, die U ons verleend hebt, ook moge toenemen, wij zullen daar steeds alleen in geval van echte nood in zoverre een wijs gebruik van maken, als U ons aangeraden hebt en waarvoor U ons die kracht ook alleen door Uw genade geschonken hebt!. O Heer en Meester Jezus Jehova Zebaoth! Is het zo goed?'
Hoofdstuk 153: De Heer onderwijst de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Maar omdat de karavaan nog niet voorbij was, zei Ik: 'We zullen deze stoffige en lawaaiige wereld nu helemaal het dorp voorbij laten trekken; want als wij nu direct naar beneden zouden gaan, zouden sommigen ons opmerken en ons het een of ander vragen; maar als wij nog enkele ogenblikken hier blijven, ontkomen we aan dat gevaar.'
Hoofdstuk 157: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Toen zei Rafaël: 'Heer, Uw heilige wil, vol van eeuwige en eindeloze kracht en macht in mij is een reeds uitgevoerd werk! -Kijken jullie maar naar buiten op de grote binnenplaats, dan zullen jullie alles in de beste orde aantreffen; ook de jongeren zitten al op geschikte lastdieren en wachten op het moment dat ze van hier vertrekken, maar vooral om hun ware Vader in dit leven nog één keer te zien en Hem voor alles te bedanken en Hem te vragen, of Hij hen in Zijn vaderliefde altijd genadig wil gedenken.'
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Wie in Mij gelooft en Mijn wil doet, zal ook het eeuwige leven hebben, zoals Ik jullie al bij vele gelegenheden gezegd en ook duidelijk getoond heb, en daarom is het nu een beetje vreemd dat jullie Mij nogmaals kunnen vragen wat jullie zullen ontvangen, vanwege het feit dat jullie alles verlaten hebben en Mij gevolgd zijn.'
Hoofdstuk 167: Petrus vraagt naar het loon van de leerlingen (Luc. 18: 28-30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Ik zei: 'Er is toch werkelijk veel geduld voor nodig om met jullie om te gaan! Hoe lang zal Ik jullie nog moeten verdragen, voor jullie de dingen zuiver begrijpen? Als Ik zeg, dat men alleen als een kind het rijk Gods in bezit kan nemen, dan versta Ik daaronder immers niet het lichamelijke kind zijn, maar alleen het kind zijn in je hart. Een kind heeft geen hoogmoed, geen toorn, geen haat, geen neiging tot ontucht, geen blijvende hartstochten en ook geen ongeduld; het huilt wel, als hem iets wordt aangedaan, maar het laat zich ook snel troosten en vergeet het verdriet dat het had en omarmt de weldoener met alle liefde. Zo moet ook ieder mens in zijn hart en gemoed zijn, dan is het rijk Gods ook al zijn eigendom. Als jullie dat nu begrijpen, zullen jullie toch niet meer hoeven te vragen hoe een mens als een kind het rijk Gods in bezit moet nemen? - Hebben jullie dat begrepen?'
Hoofdstuk 165: Een genezing in het ziekenhuis van de tollenaar Jezus laat de kinderen tot Zich komen (Luc. 18: 15-17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Zie, allen, die nu hier zijn komen vragen om wat er overgebleven is, zijn geen vrienden van dit huis, omdat zij het als zeer rijk, maar tevens als hardvochtig kennen! Voldoe nu dan ook aan hun verlangen, dan zullen ze morgen en in het vervolg anders over jullie oordelen!'
Hoofdstuk 174: De maaltijd bij de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Maar Ik zei tegen de Essenen: 'Waarom vragen jullie Mij nu eigenlijk om vergeving, terwijl Ik jullie zojuist toch duidelijk genoeg heb laten zien hoezo en waarom geen mens Mij ooit kan beledigen? Ik zeg jullie: vergeven jullie je zonden en domheden tegenover elkaar en wek jullie liefde tot God en tot de naaste op, dan zullen jullie zonden ook door Mij vergeven zijn!
Hoofdstuk 193: Over de ernst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Ik zei: 'Ja, daarover spreek Ik het grote 'amen' uit de mond van de Vader , die Zichzelf in Mijn persoon vanuit de hemelen naar jullie toe heeft gezonden, en morgen zullen jullie al het gevolg bespeuren van het grote 'amen' dat' Ik nu uitgesproken heb! Maar laten wij nu het werk van vandaag als beëindigd beschouwen. Wie echter nog iets te vragen heeft, kan vragen, en Ik zal hem antwoord geven.'
Hoofdstuk 194: De juiste vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik zei: 'Tot nu toe nog niet en wij zullen dat ook nu of later niet doen, en wel om de volgende redenen: ten eerste dragen wij nooit geld of andere aardse schatten bij ons, -ten tweede hebben jullie niet het recht om van ons of ook van andere vreemdelingen een schatting te verlangen! Want er staat geschreven: 'Je zult je naaste niet aandoen, waarvan jij niet wilt dat hij het jou zou aandoen!' -en tenslotte zijn wij zeer machtige wezens, die dergelijke onbeschaamde afpersers wegsturen en in staat zijn hen op gevoelige wijze te tuchtigen. Daarom geef Ik jullie de raad om direct te verdwijnen en van geen enkele reiziger een schatting te verlangen, behalve door het hun te vragen. Als jullie gevolg geven aan wat Ik je nu aanraad, dan zullen jullie daar goed aan doen; in het andere geval zal het jullie slecht vergaan! ' .
Hoofdstuk 198: De Heer en de Arabische rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...