Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1849 resultaten - Pagina 11 van 124

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[5] Ja, Ik zeg jullie, er zijn in de eindeloze scheppingsruimte al enige werelden, die hun dienst helemaal verricht hebben. Zij bestaan echter als hemellichamen toch verder en zullen ook verder bestaan als dragers van de nieuwe vrije wezens. Alleen zijn ze nu veel reiner en zuiverder en zij zijn ook in hun samenstelling onveranderlijk, zoals de onveranderlijke wil van God. Deze komt overeen met Zijn wijsheid en eeuwig onveranderlijke orde, die eveneens voor eeuwig onveranderlijk is en zijn moet, omdat zonder die onveranderlijkheid geen wezen duurzaam zou kunnen bestaan.
Hoofdstuk 232: Omhulsel en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Want ook al hebben de wezens na hun geestelijke voleinding een volkomen vrij bestaan, dat als het ware geheelonafhankelijk van God bestaat, dan zou zo'n op zelfstandigheid lijkende onafhankelijkheid toch geen duurzaamheid krijgen en kunnen hebben, als die niet al eeuwig door God, door middel van en samenhangend met Zijn orde, vooraf vastgesteld zou zijn. Deze eeuwige vaststelling is voor alle geschapen wezens eigenlijk datgene, wat ieder geschapen wezen een constante eeuwige duur verschaft en deze onderhoudt.
Hoofdstuk 232: Omhulsel en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Daaruit volgt dan ook als vanzelf dat geen ding dat ooit door God in wat voor bestaan dan ook is geplaatst, ooit kan vergaan en vernietigd kan worden. Het kan wel van vorm veranderen en van minder edel steeds edeler worden, of ook omgekeerd, zoals wij dat in het geval van de eerstgeschapen geesten hebben gezien; maar vernietigd kan er niets worden wat God eenmaal tot aanzijn heeft geroepen. - Zeg Mij nu, Cyrenius, is het geheel je nu wat duidelijker?"
Hoofdstuk 232: Omhulsel en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] CYRENIUS zegt: "Ja, Heer en Meester, het geheel is mij nu zo duidelijk, als het een nog domme geest in zijn aardse bestaan maar duidelijk kan zijn. Dat Ik verder nog menig ding en zelfs nog veel zou kunnen vragen, is zeker; maar Ik zie nu wel in, dat teveel kennis de mens geen goed doet, want hij zal daardoor wel een wijs mens, maar geen bijzonder actief mens worden.
Hoofdstuk 233: Over het weten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Natuurlijk zou diegene zeker mijn naaste zijn, die mij lichamelijk het naast zou zijn, en als die hulp nodig zou hebben zou ik hem die moeten geven. Ook zouden mijn buren mijn naasten zijn. Als zij bij mij om hulp zouden komen, zou ik hen die niet mogen weigeren. Zo zijn ook mijn vrouwen mijn kinderen mijn naasten, en ik moet voor hun lichamelijk en geestelijk welzijn en bestaan zorgen.
Hoofdstuk 234: Marcus mening over de naaste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Wel zijn er door de macht van zijn woorden en werken al behoorlijk veel Farizeeën bekeerd, maar wat heeft hen dat alles gebaat? Tenslotte kwamen zij echt in een duivelse situatie ten opzichte van het tempelbestuur en moesten ook gaan liegen dat het gedrukt stond, om in het tempelbestuur weer met enige behaaglijkheid te kunnen leven en bestaan. Want het oude tempelbestuur is en blijft nu eenmaal puur duivels, en daar is niets mee aan te vangen.
Hoofdstuk 241: Het oogmerk van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Na deze proef vroeg hij het orakel van Delphi of hij tegen de Perzen op moest trekken, maar kreeg het bekende antwoord, dat, als hij over de Halys zou gaan, een groot rijk vernietigd zou worden! Toen vroeg hij het orakel of zijn heerschappij lang zou blijven bestaan. En de Pythia antwoordde:
Hoofdstuk 1: Het orakel van Delhi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Natuurlijk kan zelfs de nog zo volmaakte geest nooit in alle eeuwigheid zo eindeloos volmaakt worden als God, maar dat is geen belemmering, want hij kan toch wat dat betreft alles aanpakken -natuurlijk binnen de door God vastgestelde orde wat hij maar wil. Uiteindelijk kan hij ook zelf, net als God, zelfstandige wezens scheppen en hun een eeuwig vrij bestaan geven en dan met zulke wezens de hoogste vreugde en zaligheid beleven, net zoals op aarde een vader dat heeft aan zijn goed ontwikkelde kinderen, -en dat is een meer dan voldoende gelijkenis met God!
Hoofdstuk 3: Over de bestemming en ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] De FARIZEEËR zegt: "Hoge gebieder, alles wat u zegt is zo overtuigend goed en waar, dat wij niets anders kunnen zeggen dan dat Ieder mens met een beetje geest, door één uur met u te verkeren, zichtbaar meer voor zijn hoofd en voor zijn hart wint, dan wanneer hij honderd jaar lang de domheden van de tempel aan zou kunnen horen, die uit niets anders bestaan dan loze kreten.
Hoofdstuk 7: De geloofsdwang van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Kan de ziel van de mens zich nog sterker met het vlees verbinden dan bij mensen, waarvan de ziel niet alleen geen enkel besef meer heeft van de goddelijke geest, maar zichzelf tenslotte zo zeer verliest dat zij zelfs in volle ernst haar eigen bestaan begint te ontkennen en er niet meer van te overtuigen is dat zij bestaat!?
Hoofdstuk 11: De aanleiding tot de zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Let op! Als je in een plaats komt met fraai gevormde en sierlijk uitgedoste mensen van beiderlei kunne, ga dan direkt verder want daar krijgt het rijk van God geen voet aan de grond omdat daar op z'n minst het halve Sodom en Gomorra te vinden is! Van zo'n plaats is het strafgericht van God ook nooit ver verwijderd, want zulke met het lichaam verstrengelde zielen, die tijdens het, grootste deel van hun bestaan bijna alle bewustzijn hebben begraven in hun lichaam, zijn te ingrijpend gebonden. En als hun schone lichaam ook maar heel even door de slechte, ruwe en nog helemaal onbeschaafde natuurgeesten van de lucht wordt beslopen, kunnen zulke gebonden zielen zich niet verweren en bezwijken ze spoedig samen met hun lichaam, dat door de innige verstrengeling met de ziel veel vatbaarder en gevoeliger is dan het vlees van een lichaam met een vrije ziel.
Hoofdstuk 12: Vrijmaking van de ziel en de in de ziel begraven geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Als echter alle zorg op de teerheid van het lichaam is gericht en er zelfs speciale scholen bestaan waar het lichaam door allerlei gymnastiek zo harmonisch mogelijk en zelfs door allerlei zalven en oliën zo teer mogelijk wordt gemaakt, dan is er geen vrije en sterke ziel meer; en komt er ook maar een zweem van ziekte over zulke walgelijk zwakke lichamen, dan houdt de dood zonder moeite zijn rijkste oogstfeest.
Hoofdstuk 12: Vrijmaking van de ziel en de in de ziel begraven geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Ligt het bestaan van alle dingen en ook het leven van alle mensen niet in de hand van Mijn Vader, die in Mij is zoals Ik in Hem ben? Hoeveel maal zou je adem kunnen halen zonder de wil van Mijn geest, die de enige is die alles leven geeft en alles onderhoudt?!
Hoofdstuk 16: Over de verhoging en kroning van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De in de buurt van Hebram zittende JULIUS, aan wie deze praatjes niet .ontgaan zijn, zegt: "Wat zitten jullie nu weer voor geweldige onzin te verzinnen omdat je de aard der dingen niet kent! Kijk, Raphaël is een geest, die jullie in zijn oorspronkelijke toestand onmogelijk zouden kunnen zien en spreken. Om zich met buitengewone toestemming van de Heer onder ons mensen als een medemens te kunnen manifesteren, moet hij zijn puur geestelijke wezen omgeven met een soort licht stoffelijk omhulsel en daarvoor heeft hij als een van de machtigste aartsgeesten steeds veel lichte materie nodig, die hij meteen omvormt om voor ons zichtbaar te kunnen bestaan. Er is geen sprake van het afzonderen van de genoten spijzen in zijn eventuele ingewanden, omdat hij al het genotene al in zijn mond enkel en alleen omzet in zijn menselijke figuur. Kijk, zo werkt dat! Kraam daarom onder elkaar niet zulke onzin uit!
Hoofdstuk 20: Voorbereiding voor de genezing der misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] De VIERDE en de VIJFDE zeggen: "Dat zijn wij helemaal met je eens! Geef ons maar een goede, snelle dood en dan eeuwig geen leven meer! O, hoe goed is het niet-zijn vergeleken bij een zijn zoals wij dat hebben meegemaakt! Dus, alleen maar ophouden met te bestaan! Maar wel helemaal ophouden! Want onze ervaring heeft ons het bestaan voor eeuwig onverdraaglijk gemaakt! Waarom moeten wij eigenlijk bestaan? Wij hebben tijdens ons niet-zijn vóór de geboorte toch nooit om het zijn kunnen vragen! Of kan een wijze schepper er ooit plezier in scheppen om zulke ontzettend ongelukkige wezens te zien rondwandelen onder zijn ongetwijfeld zalige almacht? Maar wat kunnen wij machteloze wormen?
Hoofdstuk 22: De wanhoop van de genezen bezetenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...