Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

644 resultaten - Pagina 11 van 43

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] Daarop vertelde IK hem de bekende gelijkenis van de barmhartige Samaritaan, en hij begreep nu wie hij als zijn naaste moest beschouwen.
Hoofdstuk 258: De rijke jongeling (Ev. Matth. 19, 16-26) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Ongeveer een uur later ging Ik met Mijn leerlingen naar de tempel nadat wij eerst een ontmoeting hadden met de familie van Lazarus uit Bethanië, die Ik reeds vanaf Mijn twaalfde jaar kende en die Ik ieder jaar tijdens onze pelgrimstochten naar Jeruzalem placht te bezoeken en waarmee wij van alles bespraken over de uitoefening van Mijn taak als leraar. De familie en ook de ons reeds bekende waard begeleidde ons naar de tempel, en toen wij in de tempel kwamen, ontmoette Ik daar de genezen man, die zich toen hij Mij zag, naar Mij toe drong en Mij opnieuw begon te loven en te danken.
Hoofdstuk 2: De Heer getuigt van Zichzelf en van Zijn zending als Messias 5,14-27) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Kijk, o Heer, dat noemden wij onze geheime leer, vrijwel dezelfde als die van de Essenen, hoewel wij om bekende redenen geen omgang met hen hadden! Wij vervolgden ook de Sadduceeën vanwege hun cynisme, maar niet omdat wij zelf iets tegen hen hadden, maar ter wille van het gelovige volk; want zou het volk overgegaan zijn naar de sekte van de Sadduceeën, dan zou het met onze aardse gelukzaligheid al gauw afgelopen zijn. Maar nu, nu wij door Uw pure genade eindelijk de overtuigende bewijzen voor het hiernamaals ontvangen hebben, is al het aardse ons natuurlijk echt gaan tegenstaan! Wat gebeurt er echter met de anderen, die deze genade niet kregen en waarschijnlijk nooit zullen krijgen?'
Hoofdstuk 14: Bekentenis van een joodse priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[25] Ook deze nacht gingen we eigenlijk niet naar bed, maar bleven op de zachte banken zitten en rustten in het warme vertrek volkomen uit, te meer daar wij nog tot diep in de ochtend rust hielden. Daarom gebruikten wij ook geen ochtendmaal; het middagmaal was daarentegen des te royaler. Ook onze bekende Philopold uit Kana, bij de grens van Samaria, was hierbij uitgenodigd en nog enige andere vrienden van Mij en Kisjonah.
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Daaruit kun je nogmaals met zekerheid vaststellen dat je ziel zich als geestelijk wezen met wat zij doet ook buiten tijd en ruimte bevindt, en ook jij kunt je in gedachte met dezelfde snelheid naar de jou bekende ster verplaatsen en weer terug, terwijl ook jij niet meer tijd nodig zult hebben om die ontzettend grote ruimte te overbruggen.
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Op de landingsplaats stond slechts een tolhuis waar men een geringe tol moest betalen als men koopwaar meedroeg of vervoerde. Wij gingen daar aan land, zegenden onze begeleiders en vervolgden snel onze weg, zonder ergens te rusten, en bereikten tamelijk laat in de nacht het huis van de ons bekende waard, die nog op was omdat er een paar gasten bij hem waren.
Hoofdstuk 36: Vertrek uit Kis en aankomst bij de waard van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen ging de waard, besprak de zaak met zijn vele knechten, en ongeveer vijftig van hen namen ieder twee vissen, omdat drie teveel geweest zou zijn, en droegen die gezamenlijk naar de stad. Vlug gingen de knechten naar de Romeinen en Grieken, en toen deze de bekende edelvissen zagen, ontstond er een formele verkoop bij opbod zodat een vis van maar 40-50 pond voor tweehonderd zilverstukken verkocht werd.
Hoofdstuk 50: De rijke visvangst. De heerlijk smakende edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] En datzelfde is ook bij het leren van de andere kunsten het geval. Als je bijvoorbeeld een muziekinstrument op meesterlijke wijze wilt leren bespelen, zoals bijvoorbeeld de volmaakte lier van de Grieken of de nog welluidender klinkende harp van de joden, dan moet je zeker les nemen bij een meester op deze instrumenten. Die zou je vóór alles de regels die voor het leren bespelen van een van deze muziekinstrumenten absoluut noodzakelijk zijn, heel secuur bijbrengen, zodat je daardoor precies zou weten watje moest doen en hoe je moest oefenen om mettertijd zelfeen meestermuzikant te worden. Zou je alleen met de kennis van alle regels, middelen en wegen, ook al was die nog zo precies, een harp of lierspeler zijn? O, zeker niet! je zou eerst, door vingers en oren heel vlijtig te oefenen volgens de jou bekende regels, met veel inspanning de vaardigheid moeten verwerven, om daardoor dan een meester te worden. En precies zo gaat het ook met het verkrijgen van het levenskunstenaarschap.
Hoofdstuk 86: De Heer als leraar van de levenskunst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Pas door oefening wordt men meester, en de meer of minder volmaakte graad van het bereikte meesterschap is volkomen afhankelijk van het meer of minder oefenen volgens de bekende regels. Hoe meer oefening, des te meer meesterschap! Geloof daarom niet, dat j e door de kennis van de regels voor de levenskunst al iets tot stand kunt brengen, of dat daardoor reeds de sluier van jouw Isis opgelicht zou worden! Ik zegje: door de pure kennis zul je niet eens in de verste verte de mogelijkheid begrijpen dat door het beoefenen van zulke regels de sluier van Isis voor je opgelicht zou kunnen worden! Alleen door voortdurende en vlijtige oefening zul je pas tot de steeds duidelijker wordende overtuiging komen dat de regels juist en waarachtig zijn en naar het doel leiden. En pas als je door oefening het meesterschap bereikt hebt, zul je de volledig opgelichte Isissluier in en voor je hebben. -Kijk, dat was de eerste inleiding tot de eventueel navolgende regels, die de mens moet oefenen en in praktijk moet brengen om tot het ware levensmeesterschap te komen! Wat denk je daarvan?'
Hoofdstuk 86: De Heer als leraar van de levenskunst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen gingen we weer naar Joreds huis, waar in de reeds bekende zaal een overvloedige ochtendmaaltijd voor ons klaarstond, en waar ook de leerlingen die 's morgens vroeg thuis gebleven waren, op ons wachtten. Wij gingen aan tafel en aten en dronken. De maaltijd bestond uit vis, honingkoek en lamsvlees, terwijl de wijn, die van bijzondere klasse was, uit Rome kwam. Ook werd er speciaal uit Cyprus geïmporteerde, Griekse wijn geserveerd, en bovendien blank tarwebrood met boter, dat vooral de joodse Grieken erg goed smaakte. Wij bleven een uur of twee aan tafel en er werd veel gepraat, merendeels echter over allerlei agrarische zaken.
Hoofdstuk 91: De dokter krijgt van de Heer de kracht om door handoplegging zieken te genezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] IK zei: 'Laat dat; want niemand ter wereld kan Mij iets geven wat hij niet eerst van God heeft gekregen, en dus ook jij niet! Maar leef volgens de leer die jullie allen hier gegeven werd, heb God lief boven alles en je naaste als jezelf, en houd de jou bekende geboden van Mozes en leer deze ook aan de Grieken, dan schenk je Mij het beste en waardevolste offer! En ook alle andere mensen moeten dat doen, dan zullen zij leven in de waarheid en in de genade van God, de Schepper en Vader van alle mensen!
Hoofdstuk 91: De dokter krijgt van de Heer de kracht om door handoplegging zieken te genezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Dus als het volk hier op een bepaalde dag zal samenkomen en de drie bekende godenbeelden niet meer zal zien, weet ik werkelijk niet hoe dat zal aflopen. Samen met u zouden wij ons er wel op overtuigende wijze en met gloedvolle woorden uit kunnen redden en ons plechtig verontschuldigen; maar waar zult u, als onbekende reiziger, dan op dat ogenblik zijn? Weliswaar hebben wij gelukkig heel belangrijke getuigen uit deze plaats bij ons; maar ook zij zullen ons tenslotte tegen een wild geworden volksmenigte niet veel kunnen helpen, en daarom zou ik u dus ter wille van de goede zaak dringend willen vragen om voor korte tijd de drie beelden te reconstrueren, iets wat voor u niet zo moeilijk zal zijn. Wij, daarentegen, zullen uw leer helemaal en met een dankbaar gemoed aannemen en ook aan het volk doorgeven, en zo de drie godheden hier totaaloverbodig maken, daarvan kunt u volkomen verzekerd zijn; maar dat zal nu, zo plotseling, moeilijk of eigenlijk helemaal niet gaan!
Hoofdstuk 94: De vraag van de priester om herstel van de afgodenbeelden. Het heilige meer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Deze man, die er heel onopvallend uitzag, vroeg ik toen zo in vertrouwen wat zijn mening over de goden was. Toen zei hij: 'Op de manier waarop ze nu door jullie bekeken en vereerd worden, zie ik er helemaal niets in, want zij bestaan nergens, noch in de natuur en nog minder in het een of andere rijk van zielen en geesten. Hun beelden zijn slechts mensenwerk, en de menselijke fantasie gaf er vorm aan. In de oudheid waren het alleen maar overeenkomstige voorstellingen van de bijzondere, uit de werking der natuurkrachten bekende, eigenschappen van de ene, eeuwig ware God, die de huidige mensen echter nu niet meer kennen.
Hoofdstuk 134: Het verhaal van de hoofdman over de wijze Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Op een dag kwam de reeds bekende overste van de synagoge met zijn Farizeeën en schriftgeleerden bij Matthias en eiste Mij te spreken, omdat hij gehoord had dat Ik met Mijn leerlingen opnieuw hier verbleef. Want hij had van Jeruzalem uitdrukkelijk bevel gekregen nauwkeurige inlichtingen over deze Nazareeër in te winnen, over wat hij deed en waar hij nu mee bezig was. Ja, hij moest hem zelfs oppakken en hetzij dood of levend aan Jeruzalem uitleveren.
Hoofdstuk 141: De mislukte overval van de overste van de synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[22] Vervolgens gingen zij stil en rustig op weg en kwamen, al tamelijk laat op de avond, bij de reeds bekende waard in het dal bij Jeruzalem. Toen hij hen zag en herkende, deed hem dat veel genoegen; maar toen hij Mij niet temidden van de broeders aantrof, werd hij erg bedroefd en vroeg hun waarom Ik ditmaal niet met hen meegekomen was.
Hoofdstuk 146: De ontevreden leerlingen gaan alleen naar het loofhuttenfeest in Jeruzalem. De Heer gaat hen heimelijk achterna (Ev. Joh. 7,2-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...