Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4378 resultaten - Pagina 11 van 292

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] Nu voeren wij rechttoe rechtaan naar Nazareth, want Ik had Mij voorgenomen nu weer eens een keer Nazareth te bezoeken en thuis wat uit te rusten en dan ook voor de zeer ongedurige Nazareeërs het licht der waarheid te ontsteken!
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik wil Mijn leer echter zo geven, dat niemand slechts door het evangelie te lezen of door er naar te luisteren de kern van de levende waarheld bereiken kan, maar deze alleen kan bereiken door Mijn leer toe te passen, en door de toepassing zal Mijn licht in iedere mens steeds helderder gaan schijnen!' (zie Joh. 7:17)
Hoofdstuk 113: Het wezen van het Joh. en het Mat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Ik zeg: 'Mijn leer is als een nieuw gewaad; die van jullie is echter het oude, vol scheuren en beschadigingen, waardoor het je mogelijk was om, zowel nu als op de sabbat, ondanks Mozes en Johannes, zonder enig gewetensbezwaar vis te gaan vangen! Mijn leer is op zichzelf geheel nieuw, en je kunt er niet een stuk afhalen en daar je oude gescheurde gewaad mee oplappen. En gesteld dat je dat toch probeerde, dan zou je daardoor alleen nog maar grotere scheuren veroorzaken dan er al in zitten, want het nieuwe stuk scheurt van het oude, versletene af en maakt de schade groter. (Matth. 9:16)
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Neem nou dit huis eens; het is een gastvrij huis en het heeft, in het licht van de goede zaak der broedergeest bezien, zijn weerga nog niet gevonden; maar kunt U nu van de gastheer redelijkerwijs verwachten, dat hij steeds klaar moet staan om alle mensen, die toch zonder meer onze broeders zijn, op te nemen en te verzorgen?! Ook al zou hij dat nog zo graag willen en ook al zou hij zich daartoe nog zo gedrongen voelen, dan zullen de middelen, zoals ruimte, voedsel en noem maar op, hem daartoe toch ontbreken.
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Petrus zegt: ' Johannes vastte voor datgene wat wij hebben, en wij vastten met hem volgens zijn leer en strenge prediking. Johannes kondigde Degene aan, bij Wie wij zijn, en hij getuigde van Hem. Toen Deze echter kwam en zich zelfs door Johannes liet dopen, vertrouwde Johannes niet geheel en al op zijn gevoel, en dat deden jullie ook niet. Want terwijl Johannes onder invloed van de Geest over Jezus getuigde en, toen Deze naar hem toe kwam, tegen ons zei: 'Zie, Die daar komt, Die is het van Wie ik tegen jullie gezegd heb, dat Hij na mij zal komen, Die ik niet waardig ben de riemen van Zijn schoenen los te maken!', had hij toch nog zijn verborgen twijfels, net zoals jullie, en hij twijfelt tot op dit uur nog. Daarom vast hij nog steeds, en jullie vasten ook; bij ons gelovigen wordt echter niet meer gevast! Dat jullie nog vasten is jullie eigen schuld! En zo hoort het ook, want zoals de blinde zijn ogen niet kan laten genieten van het licht en haar kleuren, zo zal ook degene, die in zijn hart blind is, zijn hart en zijn maag niet kunnen verzadigen. Begrijp je dat?
Hoofdstuk 122: De twijfel van Johannes de doper. (28.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] De vrouwen de dienstmaagden en de knechten worden nu geroepen, maar op de gestelde vragen antwoorden ze allen eenstemmig, dat ze niemand ook maar in de verste verte herkend hebben: 'De mannen zagen er uit als licht gebouwde jongemannen; want er was bij niemand ook maar een spoor van een baard te bekennen, wel hadden ze allemaal mooi golvend lang haar, en hun kleding leek meer Romeins dan Joods. Het waren er veel, zowel in de voorraadkamers als op de korenzolder en in de kelder. Ze legden het gebrachte snel neer en zeiden: 'Dit is een gave voor de tollenaar Matthéus, die vandaag door de grote Meester is geroepen!' Toen gingen ze weer snel weg, en we zagen niet, waar ze uit het huis zijn heengegaan.'
Hoofdstuk 126: Gods onveranderlijkheid en Zijn zegen. (4.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Deze woorden treffen allen diep in het hart, en de leerlingen van Johannes beginnen in zichzelf te overleggen en zeggen: 'Hij moet dan toch een veel grotere profeet zijn, dan onze Johannes was! Want we waren tien volle jaren in zijn gezelschap, maar zo iets hebben we bij hem niet meegemaakt! -De Farizeeër heeft gelijk als hij zegt dat deze Nazareeër er meer vanaf weet! - Je zou echter bijna beweren, dat dat alles van en door hem op een ons onbekende wijze is geschied, en het geheel is een duidelijk zichtbaar bewijs voor de nu aan het licht gekomen blindheid van ons en onze grote meester Johannes!'
Hoofdstuk 126: Gods onveranderlijkheid en Zijn zegen. (4.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De dochter zegt: 'Ja, ja, nu herinner ik me weer heel precies, dat ik erg ziek was; tijdens het ziek zijn kwam er een heel prettige slaap over mijn oogleden, ik sliep in en had een wonderheerlijke droom. Naar welke kant ik ook keek, overal was licht en niets anders dan licht, en in het licht vormde zich een wonderheerlijke wereld. Onbeschrijfelijk prachtige tuinen zag ik, omstraald door het helderste licht, en het ene schitterende na de andere dook op. Maar geen levend wezen scheen deze heerlijkheden te bewonen, en toen ik zo vol verbazing deze grote pracht bekeek en er maar steeds geen levend wezen te zien was, begon ik banger en banger te worden door al dit onbeschrijfelijk prachtige. Ik begon te huilen en te roepen; maar van geen enkele kant kreeg ik ook maar door; de geringste echo het een of andere schijnbare antwoord. Toen werd ik! steeds treuriger tussen de steeds groter wordende heerlijkheden.
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] En hun ogen werden geopend (Matth. 9:30), zodat ze alle dingen net zo goed zagen als ieder mens die volledig gezonde ogen heeft. Toen ze nu de weldaad van het licht der ogen ondervonden en met grote verbazing de schepping begonnen te bekijken, dachten ze echter ook bij zichzelf, dat ze Mij de hoogste en nooit eindigende dank schuldig waren, en daarom wilden ze Mij alles geven wat ze door hun bedelarij verkregen hadden. Want van nu af aan zouden ze nooit meer bedelen, maar met de kracht van hun gezonde handen in hun onderhoud voorzien.
Hoofdstuk 130: Nazareth. De twee blinde bedelaars. (11.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik verlang echter voor het feit dat Ik jullie ogen voor het licht geopend heb, dat je ten eerste Gods geboden zult houden, God lief zult hebben boven alles en je naaste als je zelf en dat je je naasten in alles waarmee je ze kunt helpen, graag en volijverig zult helpen. In de tweede plaats gebied Ik jullie ter wille van Mij Zelf, dat je hierover met niemand spreekt, maar ervoor zorgt dat niemand het verder te weten komt!'
Hoofdstuk 130: Nazareth. De twee blinde bedelaars. (11.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zeg: 'Ondanks dat zal Ik hem genezen, opdat u nu eindelijk eens begrijpen zult dat alle wezens moeten gehoorzamen aan de macht van God!'
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Nu komt Matthéus de tollenaar naar de Farizeeën en zegt: 'Ongeveer vier dagen geleden heeft Meester Jezus de oude broer van mijn moeder genezen van de jicht; heel grote waarheden zijn er toen tegen u gezegd! Het was haast kinderlijk eenvoudig te begrijpen en de Meester Zelf sprak zo waarachtig en wijs tegen u, dat u daarna zeer verwonderd was en verplicht was Hem te vragen hoe Hij die wijsheid verkregen had. Maar ondanks Zijn bijzonder geestrijke en leerzame antwoorden en ondanks Zijn ongelofelijke daden, bleven uw ogen blind!
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] Maar zonder dat zal er toch al veel te gauw een tijd komen, waarin het goud, het zilver en het geld de mensen zal regeren en zal bepalen hoeveel men voor de wereld waard is. Dat zal echter een kwade tijd zijn; het licht van het geloof zal uitdoven, en de naastenliefde zal net zo hard en koud worden als het geld!
Hoofdstuk 135: Opdracht aan de apostelen. (27/30.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] En zie, behalve de Moren en Sinieten in het uiterste oosten, zijn alle heidenen en ook veel als dieren verwilderde Scythen die de noordelijke landen van de aarde bewonen, nakomelingen van Lot; hoe vind je dat ze zijn geworden, ondanks de les, die hun vader Lot kreeg?
Hoofdstuk 137: Troost voor de apostelen. (2.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Pas daarom op voor die bepaalde mensen en laat hen links liggen; want die zijn het, die jullie overleveren en voor hun raden zullen brengen en ook zullen geselen in hun scholen, -en dat des te eerder, als je dom en niet voorzichtig genoeg bent! (Matth. 10:17) Als een lam zich op de zolder van het huis bevindt waar de wolf niet komen kan, dan zal de wolf het ondanks al zijn bloeddorst niet kunnen deren. Als het lam echter eigenwijs is en van de veilige zolder afgaat om de vijand van dichterbij te bekijken, dan is het zijn eigen schuld als het (Matth. 10:18) door de wolf verscheurd en opgegeten wordt.
Hoofdstuk 137: Troost voor de apostelen. (2.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...