Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1309 resultaten - Pagina 11 van 88

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] Dan staat MATHAËL plotseling wat boos op en zegt zo hard dat velen hem kunnen horen: "Wat oordelen jullie hier nu als blinden over de kleuren! O jullie blinden, allemaal die hier zijn, behalve engel Raphaël, en ook jullie, Zijn oudste leerlingen, jullie zijn ook nog erg blind en daarom dom!
Hoofdstuk 121: Het gebed van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De Egyptenaren hebben wel vrijwel alles wat enigszins betrekking had op de godheid vaak door verschrikkelijk grote vormen afgebeeld om het slavenvolk, dat blind moest blijven, te imponeren. Het moest de godheid ontzettend vrezen en voor de uitspraken van de priesters heel berouwvol beven als bladeren voor de storm! Maar hebben deze reusachtige god figuren het gewone volk verbeterd? O nee, in de loop van de tijd was het volk aan de 'verschrikkelijke gestalten gewend geraakt en een dertig manshoogten boven de aardbodem uitstekende sfynxkop deed het helemaal niets meer. Het had meer bewondering voor het geduld van de een of andere oude beeldhouwer, die in één keer een kop had gehakt uit een enkel stuk graniet.
Hoofdstuk 129: Mathaël geeft verdere uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] MATHAËL zegt: "Vriend, met liefde, wijsheid en geduld komt alles wel in orde en zeker met de hulp van de Heer! Ik heb medelijden met hen! Blind in hun harten, pure verstandsmensen, -zitten ze, als oude, verroeste spijkers in een balk, vast in hun domheid. Arme stakkers! Nou, misschien genezen we ze allemaal! "
Hoofdstuk 132: Priesters en hun waardigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] De OVERSTE zegt: "Waarmee kunt u ons ervan overtuigen dat deze door u genoemde wijzen onze vrienden en niet onze vijanden zijn, en of ze ten opzichte van ons geen misbruik van hun wijsheid zullen maken? Want wij zijn nu eenmaal Farizeeën en als zodanig gehaat in Galiléa, omdat wij ons streng houden aan de geboden en slechts Mozes en de profeten prediken, terwijl al bijna geheel Galiléa aanhanger is van de Egyptisch-Griekse filosofie. Als daarom uw wijzen Galileeërs zijn, zullen zij hun wijsheid geen goed woord over ons laten zeggen en daarom wijzen wij vooraf al alle Galilese wijzen, die ons vijandig gezind zijn, van de hand!
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] De OVERSTE zegt: "Stelt u zich eens een hoge, menselijke functie voor! Daaraan hangt steeds een geheime hoogmoedslabel, waarop staat 'eer en macht van de functie'! Dat maakt, dat men daardoor heel gemakkelijk begint te zondigen. Als men gewend is om zo te zondigen, wordt men blind en doof en komt steeds hoger door te zondigen. Jammer genoeg komt men beslist eenmaal op een hoogte waar staat: 'Slechts tot hier en geen halve stap verder!' Dat punt heb ik nu bereikt en ik zal erg blij zijn om zo snel mogelijk heel diep beneden te zijn! Acht en zeventig jaar ben ik nu reeds en ik heb verder weinig meer te verwachten! Van nu af aan wil ik mij alleen met het zuiver goddelijke bezighouden, als u mij de korte rest van mijn levenstijd nog wilt schenken!"
Hoofdstuk 148: De bekentenis van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Treur daarom niet om al datgene wat jullie sinds gisteren tot op dit uur hebben verloren, want de Heer heeft al voor jullie gezorgd nog voor je Hem, zoals nu, als zodanig herkende. Laat jullie liefde voor Hem graag dat offer brengen, want Hij zal jullie geestelijk duizendvoudig vergoeden wat jullie in het stoffelijke hebben verloren!"
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] IK zeg: "Vriend, een fout, die iemand als zodanig erkent en niet meer maakt, is hem ook al voor altijd vergeven en wie zich dan tot Mij wendt, die is het dubbel vergeven!
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Geen mens is zo dood en slecht dat hij op een bepaald moment niet een juiste voorspelling zou kunnen doen, maar die staat dan niet meteen borg voor al zijn gedane voorspellingen, maar is alleen als zodanig waar.
Hoofdstuk 167: De voorspellingen over de menswording van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Een andere, zeer lange tafel geeft plaats aan de vijftig Farizeeën. Deze loopt in dezelfde richting als de Mijne en staat in Mijn gezichtsveld en Stahar en Floran zitten zodanig in het midden dat zij Mijn gezicht kunnen zien.
Hoofdstuk 169: Ernst is beter dan lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] JARAH zegt: "Ja, Heer, U mijn enige liefde, dat zou wel volkomen juist en eigenlijk het allerbeste zijn, als men maar altijd meteen zo'n zuiver goddelijk advies bij de hand had! Maar wij mensen zijn vaak reeds zo blind - en dat juist op ogenblikken dat wij het scherpst moesten zien -dat wij door alle bomen het bos niet zien! En met onze ware levenswijsheid gaat het op de gewichtigste ogenblikken van ons leven geen haar beter . Daar, waar wij haar het meest nodig hebben, laat zij ons in de steek en als wij haar niet zo dringend nodig hebben, zitten wij vol met verheven gedachten en ideeën! Wat dat betreft is het met ons mensen altijd een vreemde zaak!
Hoofdstuk 170: Het tegenstrijdige tussen willen en doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] HEBRAM ging daarop naar overste Stahar en zei: "Kijk, wij zijn hier met dertig man, net als u door de tempel het land ingestuurd om heidenen voor de tempel te werven; een moeilijke zaak! In ontwikkeling zijn de heidenen de huidige tempeljoden echter overal tweehonderd jaar vóór. Moeten wij dan de zienden blind maken en ze in de macht brengen van het vervloekte water van de tempel!? Dat gaat niet en iets anders gaat ook niet! Dat zei ons ons verstandige hart en daarom zijn wij allen Romeinen geworden, en ons getuigenis tégen de tempel zal voor veel mensen erg verhelderend werken. Maar wij kregen hier nog een groot, heilig getuigenis, dat een stralender licht geeft dan duizend zonnen tegelijk. Het is een eeuwig licht, dat reeds vóór de schepping van alle werelden heeft geschenen voor alle engelen, die levende vlammen waren uit de eeuwige vlam in God die liefde heet.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] FLORAN zegt: " Ja, ja, ik geef je gelijk. Maar met je bewering, dat er geen vrouwelijke engelen zouden zijn, ben ik het niet helemaal eens! Er zullen bij hen wel geen geslachtelijke verschillen voorkomen, maar verschillen in gemoedsgesteldheid zullen er zeker zodanig zijn dat zij zich ten opzichte van elkaar zullen verhouden, als op deze aarde een goede man ten opzichte van zijn liefste vrouw. Kijk maar eens naar de engel en zeg nu eens zelf of hij er niet eerder als een heel aanvallig meisje uitziet, dan als de een of andere jongeman! Doe hem vrouwelijke kleding aan en dan staat er voor je een meisje Non plus ultra (*onovertreffelijk), zoals de Romeinen zeggen! - Maar houd nu op met dat nutteloze gepraat! Ze zullen meteen hier zijn!"
Hoofdstuk 160: Floran spreekt met Stahar over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] CORNELIUS zegt: "Ja, Heer, wat U zegt is een totale waarheid, die er volgens puur menselijke maatstaven nog nooit is geweest. Want als die ooit ergens uitgesproken zou zijn en bestaan zou hebben, zouden er zeker een aantal mensen deze als zodanig hebben aangenomen en streng daarnaar hebben geleefd, en de uitwerking daarvan zou zeker niet zijn uitgebleven.
Hoofdstuk 176: Het lot van de Goddelijke leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Dan denkt Cornelius wat na en zegt na een poosje: " Ja, ja, Heer , het begint in mijn borst wat lichter te worden! Het zou me nu eigenlijk wel duidelijk moeten zijn, maar het is nog te bewolkt en mistig, zodat mijn ziel het nog niet zo duidelijk ziet. Op bepaalde ogenblikken wordt ik echter toch ge waar dat het lichter in mij wordt en dan begrijp ik heel veel. Op die wijze begrijp ik het nu ook juist zodanig, dat ik er niet aan kan twijfelen. Maar dat het mij volkomen helder zou zijn in deze tot nu toe wel niemand bekende wijsheidssfeer, daar is nog lang geen sprake van!
Hoofdstuk 177: Het belang van de vrijheid van de menselijke wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[26] In onze blinde angst dachten wij er niet aan, waar en bij wie wij waren. Nu zien wij onze dwaasheid wel in en wij beseffen ook hoe blind wij met z'n allen waren en hoe zeer wij gefaald hebben in Uw heilige bijzijn. We kunnen niets anders doen dan U, o Heer, met het oprechtste en levendigste berouw van ons hart om vergeving smeken! Heer, vergeef ons onze grote dwaasheid!"
Hoofdstuk 188: Het oordeel over de landstreek van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...