Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

217 resultaten - Pagina 11 van 15

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15
[23] Blijf jij daarom waartoe je geroepen werd, en bewandel de uitgestippelde weg; dan zul je het jou verleende ambt ook geheel machtig worden! - Dat moet je goed begrijpen en ernaar handelen!'
Hoofdstuk 150: De deemoediging van de eigenwijze Abedam door de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[33] Is Hij niets, dan ben jij dat ook. - daarom kun je je hogepriesterschap het beste neerleggen; want zo'n ambt past een godsloochenaar niet!'
Hoofdstuk 162: Het overleg van de vier twijfelaars - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Maak je daarom geen zorgen om de uiteindelijke afloop van je zending naar Lamech. Doe Gods wil, en leg al het andere in de almachtige handen van Hem, die jou voor dit ambt steeds Zijn heilige wil te kennen geeft. Dan zal alles goed eindigen!
Hoofdstuk 182: Kisehel, Sethlahem en Joram op bezoek bij de vier ziek geworden broeders. De geest van Abel onderwijst Kisehel over het belang van geduld. De genezing van de vier zieken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] Heb ook jij, mijn lieve broeder, daarom alle geduld bij de uitoefening van jouw belangrijke ambt, en lijk niet op een dwaze moeder die haar kinderen liever stenen ziet kloppen, dan hen bezig te zien met datgene wat goed is voor hun hart, dan zul je je werk bekroond zien!
Hoofdstuk 182: Kisehel, Sethlahem en Joram op bezoek bij de vier ziek geworden broeders. De geest van Abel onderwijst Kisehel over het belang van geduld. De genezing van de vier zieken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[24] Jij, Sethlahem, bespreekt het werk met de vrouwen en de meisjes, en jij, broeder Lamech, beveelt op jouw manier je nu aanwezige bedienden en knechten, dat zij hun ambt - ieder weer in zijn eigen vak - moeten gaan uitoefenen en zorgen voor de goede orde in de stad alsook in het hele land!
Hoofdstuk 212: Mura's aanwijzingen voor de opzichters die de bouw van de tempel gaan uitvoeren. Kisehels aanwijzingen voor de orde in de staat en het uitzenden van vijf boden naar de andere steden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Dit ambt van opperpriester moet steeds in jouw hoofdstam blijven.
Hoofdstuk 238: De pracht en de inrichting van de tempel. De orde van de tempeldienst - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] Maar het onderzoek moet altijd zijn gericht op het hart van degene die binnen wil gaan; en de wachters moeten na jou de eerste mannen met het zuiverste hart zijn en hun ambt uitoefenen in alle deemoed en liefde tot de Heer.
Hoofdstuk 242: Henochs woorden aan Lamech over zijn taken als priester in de tempel. Voorschriften voor het onderzoeken van de bezoekers in de voorhof van de tempel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Nu je dat weet, ontvang dan ook Mijn zegen voor dit ambt, opdat je krachtig wordt om altijd volgens Mijn wil te handelen! Amen.'
Hoofdstuk 266: Het goede getuigenis van de Heer over Terhad. Over het gericht en het voor komen daarvan. Terhad aangesteld als opperste wachter van de voorhof van de tempel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Deze woorden brachten Terhad bijna om het leven; maar de Heer van het leven wist ook het leven van de nieuwe wachter te behouden en bovendien nog zo bijzonder te versterken dat hij nog tweehonderdzestig jaar voortleefde en zijn ambt vol kracht uitoefende.
Hoofdstuk 267: De ontevreden, afgunstige mopperaars. Het antwoord van de Heer aan de mopperaars - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Verheug je dus als kinderen over hetgeen jullie van Mij ontvangen; maar wanneer jullie sterker worden, dan zal Ik wel zien voor wat voor ambt je geschikt bent!'
Hoofdstuk 267: De ontevreden, afgunstige mopperaars. Het antwoord van de Heer aan de mopperaars - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] En Henoch antwoordde haar: 'Dat weet ik even goed als jij; want jouw hut valt immers onder mijn ambtsgebied, omdat de Heer het gehele geestelijke ambt op aarde aan mij opgedragen heeft! Maar desondanks zeg ik, de enige hogepriester van God op aarde, tegen je: Ga naar die Man toe voor het welzijn van alle vrouwen van deze streek; want als je er niet heengaat, zal de Heer niet verschijnen! Volg dus mijn raad op!'
Hoofdstuk 280: Adams nieuwsgierige vraag en Henochs antwoord. Purista wordt door de Heer uitgenodigd op de heuvel. De ergernis van de vrouwen. Een evangelie voor de vrouw door Eva. Henoch en Sehel. De verheerlijking van Sehel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Hij heeft echter geen andere hogepriester aangesteld; dat is nog vreemder dan het sterven zelf! Henoch had mij tevoren wel gezegend, voor hij naar buiten ging om niet terug te keren, maar dat kan ik niet als inwijding tot hogepriester aannemen. Daarom zal dit ambt van nu af onvervuld blijven!
Hoofdstuk 118: Lamech van de hoogte op zoek naar Henoch. De verhelderende woorden van de Heer tot Lamech. Lamechs dwaze, bittere woorden tot de zijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] Maar wil je Hanoch weer zien bloeien, geef ons dan de volledige leiding, en jij blijft als koning de kracht van ons ambt, verhuld in een mysterieus geheiligd wezen, - dan zul je deze stad spoedig in een florerende toestand zien!'
Hoofdstuk 136: De raad van duizend dringt de koning een grondwet op. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Bedenk wel, wij zijn nu als het ware duizend koningen! Ieder houdt er een hofhouding op na met duizend mensen van beiderlei kunne ter verheerlijking en verzekering van zijn ambt; dat zijn, met ons zelf meegerekend, tienmaal honderdeenduizend mensen. Evenals wij raken zij met hun handen de aarde niet aan, maar willen toch goed leven.
Hoofdstuk 141: De toespraak van de twee boden tot de verzamelde raadsheren. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Ik zie nu in dat alleen U waardig bent, alle eer, alle lof, alle roem, alle liefde en aanbidding van ons mensen te aanvaarden. Daarom wil ik U, o Heer, vragen, als het Uw allerheiligste wil mocht zijn, dit ambt en deze waardigheid, die mijn hele hart doet huiveren, aan iemand te geven die veel waardiger en veel sterker is, en mij allergenadigst in de allernederigste stand terug te laten treden!'
Hoofdstuk 165: Ohlads terechte vragen aan de Heer en het antwoord van de heilige Vader. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15