Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36880 resultaten - Pagina 11 van 2459

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] Kort geleden berichtten de knechten, die de belasting ophalen voor de viervorst Herodes, aan Herodes de geruchten over U en Uw daden (Matth. 14:1). Zij vertelden hem, hoe U hen bij het belasting afpersen op de vlucht had gejaagd, en dat zij beslist niets tegen Uw macht konden doen. Daarop riep Herodes meteen zijn waarzegger. Maar deze, een scherpzinnige klant en tevens heimelijk een leerling van Johannes, die Herodes het vermoorden van deze profeet niet kon vergeven, zag hier gelegenheid om direkt wraak op Herodes te kunnen nemen en verklaarde hem zonder blikken of blozen: 'Dat is Johannes, die uit de dood is opgestaan en u nu met zulke daden dwarsboomt!'
Hoofdstuk 82: Het einde van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Herodes schrok daarvan en kwam bevend bij zijn knechten terug en zei tegen hen: 'Dat is de timmerman Jezus niet, want die ken ik omdat hij nauwelijks vijf jaar geleden met zijn vader Jozef een nieuwe troon voor mij heeft gemaakt en bij dit werk als kunstzinnig timmerman een behoorlijke vaardigheid liet zien, hoewel hij zich verder heel eenvoudig voordeed. Het is echter Johannes, die ik heb laten onthoofden. Die is uit de dood opgestaan en doet nu als onverwoestbare geest dingen tegen mij, die anders geen mens kan doen. (Matth. 14:2) Daarom moeten jullie niets meer tegen hem ondernemen, want dat zou jullie en mij het grootste onheil kunnen brengen!"
Hoofdstuk 82: Het einde van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] 'Toen kwamen zijn leerlingen weer terug en vonden tot hun grote schrik en leedwezen het lijk van Johannes. Zij namen het lijk, droegen het naar buiten en begroeven het (Matth. 14:12) ten aanschouwe van vele duizenden, die huilden en Herodes en zijn hele huis onder talloze vloeken bedolven. Herodias moet echter bij de aanblik van het hoofd van Johannes ogenblikkelijk met een vreselijk vertrokken gezicht dood ter aarde gevallen zijn en haar dochter enige ogenblikken later ook. Herodes en al zijn gasten vluchtten helemaal ontdaan de zaal uit.
Hoofdstuk 82: Het einde van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[21] De ANDEREN zeggen tegen Roban: "Maar broeder, waarom bescherm je deze onmens voor zijn zekere ondergang? Hij is immers in onze handen en moet de hemel maar om hulp vragen als wij ons de buitengewone vrijheid veroorloven hem de stenen van Nazareth te laten smaken!" -Toen tegen de overste: "Wij zijn Farizeeën en schriftgeleerden net als jij, en eigenlijk nog meer, want wij stammen af van Levi, terwijl wij weten dat jij je afstamming gekocht hebt, zoals in deze tijd nu al alles inclusief de hemel te koop is! Daarom ben je een indringer in het allerheiligste en een bedrieger van God, en voor zo'n misdrijf moet je met recht gestenigd worden; veel kun je je dus niet meer veroorloven of wij grijpen naar de stenen!"
Hoofdstuk 83: De nieuwe overste van Nazareth.(23.11.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Maar als hij op straat loopt, roepen de jongens en de meisjes: "Dat is de nieuwe slechte overste, die ons allemaal in het verderf wil storten! Weg met hem!" - Van alle kanten loopt jong en oud met knuppels en stenen op hem toe en een paar stenen raken hem ook al op zijn lichaam en bezorgen hem blauwe plekken.
Hoofdstuk 86: Korah, de nieuwe overste, Iaat zich raden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[30] Wanneer ze echter toch een van ons heel vriendelijk uitnodigen voor een feest in Jeruzalem, dan zijn wij altijd zo brutaal om de uitnodiging voor geen geld ter wereld aan te nemen, en liever hier op de natuurlijke dood te wachten, dan misschien eervol een onnatuurlijke in de om de tempel gelegen geheime kamers! Geloof ons, zo verstandig als de heren in de tempel, zijn wij ook, en wij proeven het gebradene al veel eerder dan dat zij het boven het vuur zetten! Houd jij je daarom maar aan ons vast, dan zal het je zeker aan niets ontbreken!"
Hoofdstuk 86: Korah, de nieuwe overste, Iaat zich raden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] Ik zeg je eerlijk, trouwen waarachtig: Zijn daden zijn onbeschrijflijk wonderbaar, maar ze vallen als bijkomstigheden in het niet bij de wonderbaarlijke macht van zijn spreken en Ieren! Je hoort waarheden, waar nog nooit een profeet van gedroomd heeft! Hij Iaat je het leven van een mens op zo'n manier zien, dat geen mens er maar de geringste twijfel over kan hebben of zijn ziel sterfelijk of onsterfelijk is. De onsterfelijkheid wordt je op zo'n tastbare manier voorgesteld, dat je er geen moment aan kunt twijfelen, dat er na de lichamelijke dood een eeuwig voortleven der ziel is door de in haar wonende goddelijke geest.
Hoofdstuk 87: Chiwar over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Geven jullie me daar eens een betere verklaring voor, anders moet ik jullie allen, hoe graag ik je ook mag, heel openlijk zeggen, dat jullie je net als ik geweldig in deze man zouden vergist kunnen hebben, want de almachtige hoeft echt niet voor een Herodes, die er misschien nog helemaal nooit aan gedacht heeft om hem te willen vervolgen, bang te zijn! Want ik, als gunsteling van deze pachtkoning, ken hem beter dan ieder van jullie en weet, dat hij er in deze korte tijd al erg spijt van heeft gehad Johannes gedood te hebben. Want de plotselinge dood van Herodias en haar dochter hebben de pachtkoning zo'n angst aangejaagd, dat hij van zijn leven beslist nooit weer een profeet zal laten doden!
Hoofdstuk 91: De dreiging van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] BORUS zegt: "Het gebeurde zo: 's Morgens al zond Hij Zijn twaalf leerlingen, die Hij 'apostelen' noemt, naar de zee om een schip voor Hem in orde te brengen, en waarschijnlijk ook om inlichtingen in te winnen of er zich niet ergens door Jeruzalem uitgezonden spionnen en gehuurde sluipmoordenaars bevonden. In Sibarah, de tolplaats die toebehoort aan een zekere Matthéus, ook een leerling van Jezus, ontmoetten de leerlingen van Jezus de zeven leerlingen van Johannes, die ze al eens eerder ontmoet hadden -ik geloof die keer dat Johannes al in de gevangenis zat en de woorden van Jezus had gehoord. Deze zeven leerlingen vertelden de apostelen alles wat in Jeruzalem met hun meester gebeurd was. En tevens vertelden zij dat Herodes toch nog heel in het geheim spionnen en moordenaars had uitgezonden -hoewel hij tegenover degenen, die hem over Jezus informeerden, openlijk verklaarde dat deze de uit de dood opgestane Johannes was. Tegen deze spionnen en moordenaars had hij gezegd dat als zij zouden vaststellen dat de veronderstelde Jezus in werkelijkheid de opgestane Johannes was, zij hem dan niets moesten doen, maar rustig naar huis moesten gaan; maar als het echt Jezus was, dan moesten ze hem zonder meer proberen te doden! Zou de moord hen gelukken, dan zouden ze van Herodes een grote beloning kunnen verwachten, gelukte de moord hen echter niet omdat Jezus in zekere zin een werkelijk onkwetsbare Godmens was, dan zouden ze hetzelfde loon van Herodes kunnen verwachten, en dan zou hij met zijn gehele grote hofhouding een aanhanger van Jezus worden! -Dit bericht brachten de leerlingen van Johannes, die met de leerlingen van Jezus hier naar Nazareth kwamen, aan Jezus de Heer .
Hoofdstuk 91: De dreiging van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Ik vroeg aan mijn rondleider of hij niet bang was voor zoveel doden! En hij antwoordde: 'Waarom zou ik? Zolang ze dood zijn kunnen ze ons niets doen, en als ik ze weer tot leven breng, zullen ze mij slechts danken omdat ik ze van een zekere en wisse dood weer tot leven gewekt heb! Kijk, het zijn mannen, vrouwen en maagden! Het is alleen jammer dat er ditmaal geen kinderen bij zijn. Maar Iaat je niet van je stuk brengen en schrik niet als ze op mijn woord allen van hun bedden zullen opstaan!'
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Hij was, zoals hij me vaak heeft verteld, iedere week viermaal dood! Eerst in de zaal van de pasgestorvenen en daarna meteen nog een keer in de zaal van de geraamtes. Daar staan in rijen, zwarte onderstellen, met deksels waarop de geraamtes merendeels slechts geschilderd zijn. Alleen op de eersten zijn uit hout gesneden geraamtes bevestigd, voor het betasten door de rondgeleide vreemden. Deze onderstellen bestaan uit banken met halfronde bovendeksels, die door banden aan de onderbank bevestigd of daarvan weer losgemaakt kunnen worden. De levende mensen moeten op de onderbank gaan liggen, dan worden de beide zijvleugels, die van buiten voor het merendeel slechts een geschilderd doodsgeraamte hebben, over hen heen geslagen. Als er dan een of meer vreemden in de zeer donker gehouden kamer komen, wordt er opgewekt. Het bevel om op te staan is dan niets anders dan een teken waarop eerst twaalf, buiten de wanden van de ruimte voor bepaalde openingen wachtende knechten, fijn gemalen hars, dat in een buis is gestrooid, over kleine vlammende pekpannen in en door de openingen moeten blazen, wat altijd veel vlammen en rook veroorzaakt.
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Mocht er toch een mens zijn, die zou beginnen met zijn naasten de waarheid te prediken en de Esseense instellingen verdacht te maken, dan moest de instelling alles er aan doen om zo'n monster, dat met zijn leer der waarheid aan millioenen de dood brengt, zo vlug mogelijk uit de weg te ruimen, of nog beter, eventueel voor de instelling te winnen! Want er is voor de buitenstaanders niets zo gevaarlijk als een uitleg op het gebied van geloof aan een god en een eeuwig leven.'
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Toch hebben deze Essenen in de aard der zaak helemaal geen slechte principes, want zij zeggen: 'Er moet een groep geestelijk ontwikkelde mensen zijn, die voor het gelukkig maken van hun medemensen alle middelen kan aanwenden, die zij maar voor dat doel als deugdelijk ziet. Zo'n ontwikkelde groep heeft door haar jarenlange leren, denken en onderzoeken gevonden, dat de dood de laatste fase van alle dingen is, en dat er na de dood geen bewustzijn en geen leven in wat voor vorm dan ook is. De leden van deze groep hebben echter levenswijsheid genoeg om het leven te verachten en in de verste verte niet als het hoogste goed te beschouwen; maar om de andere mensen gelukkig te maken moet hen gepredikt worden dat er een nog volkomener leven van de ziel na de dood is. Om de buitenstaanders zoiets echter vast te laten geloven moet men schijnwonderen te hulp roepen. Hoe buitengewoner die tot stand gebracht kunnen worden, des te meer uitwerking hebben ze!
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Daar hoort echter bij dat de ingewijden steeds het diepste stilzwijgen in acht nemen, en ieder heeft de strengste opdracht om tegenover de buitenstaanders de waarheid meer te mijden dan de pest, want iedere waarheid maakt de mensen tot slaven van de dood. Volgens hen duidde Mozes hier ook al op in zijn Genesis in een enkel kort vers, waarin hij met de zuivere waarheid kwam toen hij zei: ' Als je zult eten van de boom der kennis -wat zoveel wil zeggen als: de boom der waarheid -dan zul je sterven!' En zo gaat het met die mens, die overal de waarheid wil kennen en zich haar, en dus de dood, in de armen werpt. Daarom heeft ook Mozes, als ingewijde in alle wijsheid en waarheid van de Egyptische priesterkaste, bij de Joden meteen een priesterstand gevormd, die zich -weliswaar helemaal gedegenereerd -tot op deze tijd heeft staande gehouden.
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] Wie Mijn woorden gelooft, zal het eeuwige leven hebben, wie echter niet gelooft, zal overgaan in de eeuwige dood! Want Mijn woorden zijn niet die van een mens van deze wereld, zij zijn leven en geven leven aan hem, die ze in zijn hart opneemt en vervolgens handelt volgens de betekenis van de woorden en volgens hun alles leven gevende geest!
Hoofdstuk 104: Zieleheil gaat boven lichamelijk geluk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...