Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

12361 resultaten - Pagina 11 van 825

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] Ook heb ik uit Uw mond de leer vernomen, volgens welke men zich juist geen zorgen moet maken om in het aardse leven vooruit te komen zoals de heidenen dat doen, maar dat men vooral Gods rijk en zijn gerechtigheid moet zoeken, -het overige zou dan vanzelf wel komen.
Hoofdstuk 159: Ware en verkeerde wereldse werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En omdat een theosofisch theocratisch instituut in feite niets anders is dan goed geconditioneerde toverij, gehuld in allerlei mysterieuze, maar op zich zelf nietszeggende ceremoniën en legio wijze spreuken, leerstellingen en wetten, staat het ook onvermijdelijk hetzelfde lot te wachten als wat iedere enigszins zwak geworden magiër iedere dag kan verwachten. Door dit alles, mijn oude vriend Marcus, zul je wel gemakkelijk de zuivere reden zien, waarom het voor mij persoonlijk niet uitmaakt met welke goede godsdienstige leer ik te maken heb, als ik er maar de beste voordelen voor het leven in zie; maar als deze niet duidelijk naar voren komen, zoals hier het geval schijnt te zijn, dan kan niemand mij toch kwalijk nemen, dat ik mijn instituut zo goed ik kan verdedig zolang het mij een goed bestaan biedt. Dat die verdediging slechts binnen bescheiden grenzen van het mogelijke moet blijven, zal met het oog op de machtige Romeinen hopelijk niet moeilijk voor je te begrijpen zijn. Ik denk nu ook, dat jij me deze geschiedenis hier niet meer serieus als een zuiver wonder wilt laten geloven?!
Hoofdstuk 163: Het materialistische geloof van de aanvoerder der Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Wie gebukt gaat onder een voor zijn kracht te grote levenslast, moet in Zijn hart tot Mij komen, dan zal Ik hem kracht geven en hem verkwikken! Want sommigen geef Ik een grotere last te dragen, opdat zij hun zwakte voelen en in hun hart naar Mij toe komen om Mij voldoende kracht te vragen, zodat ze hun grote levenslast gemakkelijker kunnen dragen; zo iemand zal Ik kracht geven tijdens iedere nood in zijn leven en hem een juist licht geven voor het bewandelen van de duistere paden van het leven van deze wereld. En wie deze te zware last wel voelt, maar niet naar Mij toe komt in zijn hart, moet het aan zichzelf toeschrijven wanneer hij bezwijkt onder de te zware last van het aardse leven.
Hoofdstuk 169: Een belofte voor hulpzoekenden. De Heer neemt afscheid van het huis van Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Maar zij die leven volgens Mijn woorden, en werken verrichten van ware zelfverloochening en innerlijke vrije liefde, zullen de dood niet zien en nooit voelen. Waarlijk, tot Mijn en jullie grote vreugde kan Ik jullie zeggen, dat sommigen van jullie geen dood zullen smaken en voelen, en getuigen zullen zijn van alles, totdat, zoals ook voorheen is besproken, de Zoon des mensen in Zijn rijk zal komen; zij zullen Hem zien en met Hem heersen, eeuwig! Maar daarvoor is zeer veelliefde nodig tot God en de naaste." (Matth. 16,28)
Hoofdstuk 171: Het wezen van satan en van de materie (Ev. Matth. 16, 24-28) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (JOHANNES:) 'Het echte ware geloof van een mens die begint te geloven, lijkt op wijnmost die in een zak wordt gedaan. Als het echte druivemost is, begint hij weldra te gisten. Door deze gisting werpt de most alles van zich af wat niet volledig wijn is. Heeft hij alles uit zichzelf verwijderd wat niet van zijn soort was, dan wordt de most een zuivere en krachtige wijn, die, wanneer men er van drinkt, alles met leven vervult, omdat hij zelf in zekere zin leven is. Doe je echter een andere vloeistof in de zakken, dan zal deze ofwel helemaal niet tot gisting komen ofwel hoogstens gaan rotten en tot stinkende ontbinding overgaan, waardoor ook de zak wordt aangetast en vernietigd.
Hoofdstuk 178: De weg tot het ware geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] JOHANNES zegt: 'Ja, mijn beste vrienden, dat is natuurlijk geheel afhankelijk van het standpunt van waaruit men eigenlijk het leven, en dan met name het leven van de geest, beschouwt, en of men daarbij de juiste kennis van zichzelf heeft en daardoor een juiste en ware kennis van God en Zijn talloos vele wonderwerken en scheppingen, die reeds op het eindeloze gebied van de materie zulke dingen voor jullie bevatten, dat er aan jullie hoogst verwonderde beschouwing daarvan in een aeon van jaren nooit een einde zou komen, laat staan van de puur geestelijke scheppingen, waarvan men kan zeggen: Tot nog toe is het nog niemand in de zin gekomen om ook maar te vermoeden en enigszins aan te voelen, wat voor zaligheden God heeft bestemd voor degenen die Hem waarachtig kennen en Hem dan ook boven alles liefhebben en uit liefde voor Hem ook waar dat mogelijk is, met raad en daad hun medemensen. Hoe kan er ooit sprake zijn van verveling, zodra de zo volmaakt mogelijke geest begint in te zien, dat hij nog maar aan het begin staat van de onthulling van de talloze wonderen van de eeuwige macht en wijsheid en de hoogste liefde van God de Heer en Vader van eeuwigheid? 0, welke gedachten maken zich toch van jullie meester door jullie grote beperktheid in ieder dieper inzicht in het leven!
Hoofdstuk 186: Oneindigheid, eeuwigheid en zaligheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Kijk, vriend, hier zijn nog een paar dingen die in tegenspraak zijn met wat je eerder zei en die wijzelf met de beste wil niet onder één noemer kunnen brengen! Want ofwel is het tot stand komen van zo'n levens eenwording een hoogst ernstige aangelegenheid, waar het wel en wee gedurende de hele eeuwigheid dus van afhangt -en dan kan het onmogelijk zo zijn dat het de machtige geest van gene zijde niets uitmaakt of zijn ziel, die door zijn macht en intelligentie uit God gevormd of uit de materie ontwikkeld is, zelf een even volmaakt geestelijk wezen wordt als hijzelf of een waar monster -, ofwel het tot stand komen van deze eenwording is geen hoogst en zelfs heilig ernstige aangelegenheid, maar zomaar een willekeurig spel. Dan hebben wij ondanks jouw nog zo diepe wijsheid ontegenzeggelijk gelijk, als we beweren dat in de grote natuurwereld alles slechts een ijdel spel van haar krachten is, en dat wij enkel als een voorbijgaande grap van de grote natuur het leven hebben gekregen, en dat dit met de dood voor altijd ophoudt, ongeacht wat ergens onsterfelijke volmaakte geesten doen, die zich om de hele natuur nooit bekommeren!
Hoofdstuk 187: Drie bedenkingen tegen het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] De beiden bedankten Mij, beloofden heilig om heel hun leven de belofte te houden, gingen aan boord van hun boot en gingen er zo snel ze konden vandoor. Ze hadden er verscheiden uren voor nodig om thuis te komen, waar ze slecht ontvangen werden omdat ze geen enkele betaling mee naar huis brachten; want beiden hadden kwade vrouwen en moesten toen een week lang al het mogelijke doen om met vissen het verzuimde in te halen. Ze werden weliswaar bestormd met allerlei vragen -zoals: waar waren jullie en wat hebben jullie gedaan -maar ze zwegen als vissen in het water en gaven niemand uitleg en antwoord.
Hoofdstuk 207: Het strandgoed wordt verzameld en opgeborgen. De nieuwsgierigheid van de dorpsbewoners. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Ik zeg U, o Heer en Meester: Voor wie niet bang is voor de lichamelijke dood, zullen keizers en koningen moeilijk wetten kunnen maken! Laat nu de hele aarde maar tot puin vergaan en ik zal niet schrikken voor de zekere ondergang van mijn lichaam; want ik weet nu door Uw woorden, dat Mijn ziel met Uw levensgeest in zich niet te gronde zal gaan! Met dit vertrouwen mogen er vijanden komen van waar en met zovelen ze maar willen, ze zullen mij, Aziona en Hiram waarlijk geen schrik aanjagen; hun veto zal genegeerd worden en hun dreiging onopgemerkt blijven. -En zegt U ons nu, o Heer en Meester van het leven, of ik gelijk heb of niet!"
Hoofdstuk 219: Epiphanes' moed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] AZIONA zegt: 'Vriend, je hebt nu heel goed en juist gesproken en ik dacht zowel vroeger alsook nu in heel mijn leven hetzelfde als jij; maar de mens blijft toch altijd een mens, vooral als er gevaren op hem af beginnen te komen! In een soort gemoedsverwarring vergeet men niet zelden het belangrijkste en denkt men niet met een innerlijk rustige ziel, maar men is haastig en verward en raakt daardoor in zo'n grote angst, dat men zelfs niet meer aan de beste beschermende wapens denkt die men toch duidelijk bij zich heeft.
Hoofdstuk 223: Vijandelijke verkenningsschepen in zicht. De storm als afweermiddel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Zoals Ik jullie al eerder verteld heb, kan zo'n ziel daar nergens anders terecht komen dan alleen bij haars gelijken. Ieder van jullie kan zich gemakkelijk voorstellen hoe het haar na korte tijd daar kan vergaan; haar gezelschap is immers precies zoals zijzelf en na een tijd nog iets erger, omdat na een bepaalde periode de boosheid en woede daarvan steeds erger worden; want bij de materiële zielen heeft alles nog zijn grenzen, alleen de hoogmoed en de heerszucht niet, wat reeds menige koning in de voorgeschiedenis gedurende zijn leven maar al te duidelijk heeft gemaakt, door zich aan zijn volk als een vorst te presenteren en te verlangen dat het hem als de enig ware god zou aanbidden en hem met allerlei door hem geëiste offers zou vereren. De bekende geschiedenis van de vroegere koning Nebukadnezar van Babylon laat dat maar al te duidelijk zien.
Hoofdstuk 232: Leiding aan gene zijde en wederbelichaming - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Er zijn nu al mensen, en in de toekomst zullen het er nog meer zijn, die zich geheel zullen afkeren van de wereld en haar werk en alleen nastreven wat tot de geest behoort. Maar Ik zeg niet dat ze daardoor later als geheel gerechtvaardigd zullen gelden; alleen zijn ze er, zoals gezegd, wel veel beter aan toe dan wanneer ze als te zeer materiële mensen terecht zouden komen in de jullie bekende tegenpool van het leven, waarover Ik bij de visser Aziona heb gesproken; dit betekent eigenlijk dat ze in de hel komen of hierin worden geworpen.
Hoofdstuk 245: Verklaring van de beelden over ergernissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] En zie, juist zulke verschijnselen kunnen de pure natuuronderzoekers het eerst geheel van God af doen raken; want ze zien in de natuur een niet systematisch, doelloos en overdadig reproductievermogen van leven, dat niet per se een wijze God nodig zou hebben. Ze kunnen echter door middel van onderzoek dat enkel en alleen uiterlijke zaken observeert natuurlijk nooit een innerlijke oorzaak van zulke gebeurtenissen ontdekken, omdat ze met hun ziel, die zich alleen maar in de materie verdiept, nooit met de licht en liefdegeest van God in aanraking kunnen komen en deze vatten.
Hoofdstuk 251: Een zwerm sprinkhanen Aan de overkant van de Jordaan aan de Zee van Galilea (Ev. Matth. hfdst. 19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Maar om op onze sprinkhanen terug te komen, die ontstaan weliswaar overal in de warmere gebieden van de aarde, maar meestal op bepaalde tijden in Egypte en het zuidelijk deel van Azië. Daar vindt door de hoedanigheid van het klimaat de sterkste productie van natuurlijke levensgeesten plaats, ofwel ze ontwikkelen zich daar het eerst en het meest omdat daar de materiële grond van de aarde, de warmte van de zon, haar sterke licht, de steeds machtige dauwen nog een aantal andere omstandigheden zo'n grote inwerking hebben, dat er altijd zeer veel aardgeesten die vóór die tijd nog gebonden waren, vrij worden, zich dadelijk met de luchtgeesten verbinden, zich dan in zekere zin in een lichte materie verpoppen en zich voorts in de pop met een lichaam bekleden en het dierlijke aardse leven binnengaan.
Hoofdstuk 251: Een zwerm sprinkhanen Aan de overkant van de Jordaan aan de Zee van Galilea (Ev. Matth. hfdst. 19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] En als het zo noodzakelijk was voor het verkrijgen van het eeuwige leven om volkomen passief te zijn, dan zou U, o Heer, zeker aan alle mensen het goede voorbeeld hebben gegeven door op de sabbat geen zon, geen maan en ook geen sterren op te laten komen en onder te laten gaan, waartoe U met Uw almacht zeker in staat zou zijn. En dan zou er waarschijnlijk ook geen wind waaien, geen wolken en nevelen opstijgen, geen beek stromen, geen zee zich bewegen en ook de dieren zouden dan zelfs als voorbeeld voor ons mensen instinctmatig de hele sabbatrust in acht nemen! Maar als men de gehele grote schepping maar enigszins goed observeert, ziet men maar al te gauw dat U op de sabbat even werkzaam bent als op alle andere werkdagen, en omdat wij volgens de Schrift Gods kinderen zijn, doen we toch zeker niets verkeerds wanneer wij in alles de goede, heilige en liefdevolle Vader navolgen!"
Hoofdstuk 264: De heiliging van de sabbat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...