Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

191 resultaten - Pagina 11 van 13

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13
[13] Door het uitdrijven van de laatste excrementen (uitwerpselen), wordt ook de rotatie van het aardelichaam bewerkstelligd en wel doordat deze zeer luchtig uitziende excrementen in de spiraalvormige beweging buiten op de vrije ether stuiten en de aarde daardoor een draaiende beweging geven, net zoals een om een rad gewonden raket dit rad in beweging zet als hij aangestoken wordt. Dat komt omdat de uit de raket ontwijkende lucht zo' n grote druk uitoefent, dat de lucht erbuiten niet even snel kan ontwijken. Daardoor wordt tussen de uitstromende lucht van de raket en de buitenlucht een ononderbroken drukzuil gevormd, die het rad waarop de raket is bevestigd, in een noodzakelijke ronddraaiende beweging brengt, op de manier waarop een opstijgende raket door een dergelijke snel onder haar groeiende luchtzuil omhoog wordt gedragen.
Hoofdstuk 7: Voeding en rotatie van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] We hebben gezien hoe de vloeistoffen uit het binnenste der aarde door de middelste of vaste aarde heen naar boven worden gestuwd. Dit mechanisme is, zoals jullie gemakkelijk uit de beschrijving zult hebben gezien, in de grond zeer eenvoudig, maar daarbij volkomen doelmatig ingericht. De sappen echter, die door dit eenvoudige mechanisme naar boven gestuwd worden, zouden al gauw hun oorspronkelijke kracht, die als substantie met hun wezen vermengd is, verliezen, vooral op een weg die niet zelden verscheidene honderden mijlen (* 1 Duitse mijl is 7,420 km.) bedraagt. Om dit euvel, dat zich gemakkelijk zou kunnen voordoen, te voorkomen, moet van een andere kant met een buitengewoon kunstig mechanisme te hulp worden gekomen en wel als volgt: In de richting noord-zuid lopen talloze fijne mineraaldraden, die van het noorden naar het zuiden meestal zuiver ijzerhoudend zijn en in omgekeerde richting zuid-noord platina - en soms koperhoudend zijn. Deze draden zijn, zoals al werd opgemerkt, buitengewoon fijn en wel zo dat spinrag, als dat gedeeld werd, een aantal van tienduizend van zulke draden zou voortbrengen, wat toch zeker een erg fijn werk is. Deze draden lopen niet gelijkmatig recht door, maar zijn erg gekronkeld, ongeveer zoals de kam van een zaag, en hebben daarbij ook nog veel andere windingen, vooral in de gebieden waar ze in aanraking komen met de van binnenuit naar boven lopende aderen en kanalen. Dat is echter noodzakelijk, want juist op die plaatsen moeten deze leidraden het meest werkzaam optreden.
Hoofdstuk 17: Het krachtig worden van de aardsappen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Nu weten we ook dit. Over het rijk van de fossielen hebben we onlangs al gesproken, dus rest ons voor de natuurlijke beschouwing van de aarde alleen nog de lucht, die de aarde aan alle kanten tot een hoogte van 10 Duitse mijlen (* 1 Duitse mijl is 7,420 km) in drie verschillende sferen omgeeft. En daarom willen we hierna dit buitenste deel van de aarde nog doorlopen en zullen we eindelijk, als we de ether hebben bereikt, op zijn lichttrillingen naar de wereld van de geesten overgaan.
Hoofdstuk 19: De voelende huid van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Kijk omhoog: hoe talrijk schitteren de sterren in de verre ruimten van de oneindige ether, die nergens een begin en nergens een einde heeft! De mens is geheel verrukt als het glinsterende licht van de miljoenen sterren in zijn ogen valt en hoe treurig is hij, als enkele sombere nachten hem de heerlijke aanblik van de sterrenhemel bederven.
Hoofdstuk 21: De inwerking van het licht op de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Als alleen al het licht van de sterren door het mensenoog in zeer afgezwakte staat al zo'n duidelijke inwerking heeft, hoeveel sterker zal dan de werking van het sterrenlicht door middel van het grote aardoog op de aarde zelf zijn! Want de atmosferische lucht is aan haar oppervlakte, waar de ether op rust, een glanzende spiegel, waarin elk gesternte al zeer groot afgebeeld wordt. Dat beeld wordt nu op de vaste aardoppervlakte geprojecteerd en wel in steeds meer geconcentreerde lichtsterkte volgens bekende optische wetten. De inwerking van geconcentreerde licht, of het geconcentreerde licht zelf, is op zichzelf al een heel eenvoudig specificum in de atmosferische lucht, omdat het op de met haar overeenstemmende delen van de aarde en op de oppervlakte daarvan oplossend of samentrekkend werkt. Nu hoef je alleen maar de talrijke sterren te tellen - als dat mogelijk zou zijn - dan zul je tegelijkertijd ook het onmetelijke aantal eenvoudige specifica in jullie atmosferische lucht kennen. Alles wat lichamelijk in en op de aarde voorhanden is, is een wederzijdse werking van de sterren en wel daarom, omdat Ik, de Schepper, het grote wereldmechanisme zo heb ingericht.
Hoofdstuk 21: De inwerking van het licht op de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Kortom: De reuk en ook grotendeels de smaak en de vele mooie kleuren, vooral die van de bloemen en vruchten, zijn hoofdzakelijk afkomstig uit deze derde luchtregio; want de smaak, de reuk, evenals voor het grootste deel de mooie kleuren zijn zuiver etherische substanties en kunnen dus alleen maar dáár vandaan stammen, waar ze het dichtst aan de ether grenzen, waar al deze vele etherische specifieke substanties vandaan komen.
Hoofdstuk 24: Het oog van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] De plantenwereld waar we zojuist over hebben gesproken is als het ware de overgangsfase van het mineraal en de ether, die uit de sterrenwereld omlaag komt, naar het dierenrijk.
Hoofdstuk 45: Mineraal, plant en dier - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Waar bevindt zich deze geest in de druif, deze vurige spirituele ether? In de druif is hij nog erg verdeeld en kan geen werking uitoefenen omdat in elk vruchtje onder duizend specifica ook één zo'n etherisch specificum is gemengd. Als echter door het bekende distelleerapparaat dit enkelvoudige specificum wordt afgescheiden en in een vat verzameld, dan pas uit het zijn kracht.
Hoofdstuk 49: De dierenziel en hoe deze door geesten wordt beïnvloed - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Het licht gaat zoals je ook bij de zon ziet, voortdurend gelijkmatig van de zon uit, maar zonder een tegenoverstaand voorwerp kan geen oog zijn aanwezigheid opmerken. In een maanloze nacht is er evenveel van de zon uitgaand licht als in een nacht waarin de maan schijnt. In het eerste geval heeft het licht geen voorwerp tegenover zich in de hoge ether en daarom merkt niemand dat het licht er is. Staat de maan echter in zijn volheid, dan ziet men heel duidelijk het uitstralende zonlicht en iedereen die maar enigszins met de sterrenkunde vertrouwd is, zal gemakkelijk merken hoe en waarvandaan de maan door de zon wordt beschenen.
Hoofdstuk 52: Ziel en geest in de mens - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[18] Van dit soort worden de meesten naar de hel doorgevoerd, want zulke mensen houden zich voor erg goed, rechtvaardig en naar hun begrippen van de wereld volkomen deugdzaam, vandaar dat aan een verbetering ook niet te denken valt. Dat zou volgens het begrip van zulke mensen slechts een teruggang en een achteruitgang van hun fijne zeden zijn.
Hoofdstuk 60: Over de speelduivel en de moderne opvoeding - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] Tot deze klasse van innerlijke visioenen behoort ook het zien tijdens een magnetische slaap en ook wat jullie al eerder verklaard werd, het zien tijdens de zogenaamde zwavel-ether narcose. Deze visioenen hebben daarom al een zeker verband en een bepaalde ordening, omdat de ziel hier door de haar omgevende geesten al klare wijn wordt geschonken.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Er wordt ook erg veel over de tegenwoordige spoorwegen gevloekt en geschimpt. Het is waar, ze zijn voor de mensen een slecht teken van deze tijd en Ik zou wel willen dat ze er niet waren; maar de mensen wilden het en daarom wil Ik het ook. Zag men dat vroeger niet, hoe de groten en rijken er equipages op nahielden en daarmee overal heenreden? Als een arme echter, moe van het lopen, vroeg om een stukje mee te mogen rijden, dan werd hij, als hij er maar enigszins op aandrong, met de zweep terecht gewezen. Ja, zelfs nog als hij wilde betalen werd hij niet meegenomen. Nu zit in dezelfde wagon een stinkende boer en een zogenaamde vagebond, naast hem moet een stadsdame met een fijne neus plaatsnemen en beiden rijden voor hetzelfde geld en genieten gelijke rechten. Het vaak uitgesproken 'Fi donc!' (* .Foei toch!') naast een stalknecht is helemaal verdwenen en de dienst van de vroegere parfumflesjes wordt nu verricht door de rook uit de ketels. Daardoor worden de fijne neuzen enigszins doorgerookt en ruiken ze de onaangename geur van de boer niet meer zo erg. Vroeger konden de aristocraten en naast hen de heren uit de gegoede burgerij niet snel genoeg rijden. Wee degene, die zich op straat bevond; er werd niets ontziend over hen heengereden. Nu is er snelheid genoeg; Zo'n snelheidsmaniak komt bij de spoorwegen tenminste tot het inzicht, dat hiertegenover zijn paarden koets toch louter prutswerk is. Daarom laat hij zijn equipage thuis en valt de wandelaars niet meer zo vaak lastig; want hij rijdt nu liever met de trein dan met de wagen. Wat echter een grote weldaad is voor die straatrovers van herbergiers, want die beginnen nu pas enigszins mens te worden. En wat een rechtvaardige tuchtroede voor allerlei voerlui die voor een enkele rit, met maar weinig posthuizen, niet zelden twee keer zoveel verlangden als hun paard en wagen waard waren! De smeden langs de weg, die voor een hoefnagel vaak zoveel vroegen alsof hij van goud was, komen nu pas, bij het zien van geheel uit ijzer vervaardigde wegen, tot het inzicht dat ijzer dan toch niet zo duur kan zijn! Ook wagenmakers, zadel - en riemmakers weten nu pas wat hun waren waard zijn, want vroeger dachten ze louter goud en zilverwaren te verkopen. Ook de haverwoekeraars zullen langzamerhand tot inzicht komen, dat ze heel wat minder van die vrucht nodig zullen hebben. En de koetsiers in de stad, die vroeger niet wisten wat ze voor een rit in een eenvoudig voertuig zouden vragen, kunnen nu voor twee penningen rijden en wie meer verlangt, kan zelf een plezierritje naar het station maken, waar er maar een is en daar weemoedig toezien hoe honderden reizigers voor weinig geld vervoerd worden. Ook de posthuizen, die vroeger niet wisten voor hoeveel paarden ze een stal zouden huren, hebben nu genoeg aan weinig zogenaamde oude knollen. En hoofdzakelijk door het zeer snelle vervoermiddel zullen de aandeelhouders ook des te eerder tot het inzicht komen, dat ze hier niet goed hebben gespeculeerd; want hun vermeende winst zal zeker als sneeuw voor de zon verdwijnen en ze zullen erkennen, dat in de waterdamp, behalve de machtige drijfkracht, zich ook een vermogenoplossende werking bevindt.
Hoofdstuk 64: Allerlei menselijke klachten 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Om echter de maan en zijn bewoonbaarheid helemaal te begrijpen, moet men weten dat de maan eigenlijk alleen maar op de naar de aarde toegekeerde kant 'maan' is; aan de andere zijde is hij geen 'maan', maar een heel stevig stuk aarde. Wat dus 'maan' is, is niet vast, maar heel losjes, bijna als een enigszins vast zeeschuim; de vastere delen stijgen als bergen omhoog, maar de zachtere delen zijn nis- en trechtervormig in de richting van het centrum van het hemellichaam ingezonken. In enkele daarvan bevindt zich atmosferische lucht die nog niet heeft kunnen ontwijken en die, als je door sterke verrekijkers kijkt, er bijna als water uitziet. Alle hoogten, evenals de minder diepe trechters, hebben geen atmosferische lucht, maar alleen ether, zoals die zich in de vrije ruimten tussen zon en planeten bevindt. Deze kant van de maan wordt dan ook niet door organische wezens bewoond, maar haar bewoners zijn van geestelijke aard. Deze geestelijke bewoners waren tijdens hun aardse leven louter wereldgezinde mensen en worden nu ter verbetering daarheen verbannen, zodat ze zich op deze manier nog genoeg aan de wereld kunnen vergapen. En als ze na lange tijd merken, dat het aangapen van de wereld geen vruchten oplevert en als ze luisteren naar de daarheen gezonden leraren, dan worden degenen die zich wel willen beteren dadelijk op een hogere, gelukkiger trap van vrijheid gebracht; de minder volgzamen echter krijgen op de maanaarde weer een lichaam en moeten daar een heel armzalig en kommerlijk bestaan leiden. In de eerste plaats hebben ze daar met grote koude en duisternis te kampen, ten tweede met een ondraaglijke hitte; want de nacht duurt daar bijna veertien volle dagen en de dag duurt even lang. Tegen het eind van elke nacht wordt het daar zo koud als op aarde aan de noordpool en in de middag en tegen het eind van de dag wordt het zo warm, dat geen levend wezen het aan de oppervlakte kan uithouden.
Hoofdstuk 74: De maan: Wezen en bestemming van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Alleen die geesten, voor wie het niet nodig was om ter verbetering in een maanmens gelegd te worden, maar die als geesten al een vreselijke afschuw van de aarde kregen, worden daarvandaan naar de hogere regionen gevoerd en ze kunnen dan in het kinderrijk worden opgenomen, wat de hoogste trap van zaligheid voor hen is. Maar het is voor hen onmogelijk om hoger te komen; want hun beperkte hoedanigheden zouden niet in staat zijn een hogere toestand te verdragen, net zomin als een mens op aarde, zolang hij nog in zijn lichaam leeft, het in de fijnste ether zou kunnen uithouden.
Hoofdstuk 75: De mensen op de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[20] Hij kwam nu naar Mij toe, liefkoosde Mij en drukte Mij aan zijn borst, zeggende: 'Luister jij eens, m'n fijne knul met je fraaie krullen, ik ben helemaal weg van jou! Ik zou voor jou graag willen zorgen met alles wat ik heb! Ik zou iets groots van je willen maken!'
Hoofdstuk 3: De vraag van de jeugdige Jezus aan de schriftgeleerden: 'Wie is de bedoelde maagd, en wie is dan wel haar zoon?' Het goede antwoord van een wijze schriftgeleerde. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13