Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

494 resultaten - Pagina 11 van 33

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[13] Maar Jesaja spreekt als volgt verder: 'Vele volkeren zullen (dat wil zeggen in de toekomst) zich op weg begeven en zeggen: Kom, laat ons de berg des Heren opgaan naar het huis van de God van Jacob, opdat Hij ons Zijn wegen zal leren, waarna wij dan op Zijn bergpaden gaan; want van Sion zal de wet uitgaan en van Jeruzalem Zijn woord! ('Jes.2,3)
Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Maar wie zijn nu de volkeren, die zeggen: 'Kom, laat ons op de berg des Heren, dat wil zeggen naar de mensenzoon of goddelijke Mens gaan en naar het huis van de God van Jacob, opdat Hij ons Zijn wegen leert en wij dan op zijn bergpaden wandelen!'?
Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Kijk, deze volkeren zijn die mensen, die zich in de toekomst zich tot Mij zullen bekeren, zich Mijn woord eigen zullen maken en Mijn wil zullen doen; want Mijn woord toont immers de wegen tot het leven, en de bergpaden zijn Mijn door het woord aan de mensen meegedeelde wil, waarvan het strikt opvolgen beslist veel moeilijker is dan alleen maar het pure luisteren naar Mijn woord, zoals het ook beslist veel gemakkelijker is om op een brede en gladde weg te gaan, dan op smalle en vaak heel steile bergpaden.
Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] En zie, Mijn vrienden: Wat de profeet toen gezegd heeft zal zeker in vervulling gaan, zo zeker en waar als Ik het jullie nu Zelf heb uitgelegd. Want de mensen kunnen de waarheid voor een langer tijdsbestek niet verdragen, worden moe en verzinken altijd weer in hun oude, gericht en dood brengende traagheid, en dan is er werkelijk niets anders aan te doen dan met de uiterste middelen de mensen weer te wekken en hen weer als vanouds op de wegen en bergpaden van het licht en het leven te brengen.
Hoofdstuk 176: Het ineenstorten van verkeerde geloofssystemen uitgelegd uit Jesaja 3, 6 27 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Uit dit alles blijkt toch wel duidelijk dat het streven van de mens naar de wedergeboorte van zijn geest in zijn ziel -als hij eenmaal de wegen daartoe kent -de allereerste en allerhoogste behoefte is. Want zonder deze wedergeboorte houdt hij, ondanks zijn nog zo heldere wetenschap, volledig op een mens te zijn. Hij is dan niets meer dan een verstandig, veel wetend en daarom des te miserabeler dier in de gedaante van een mens. Heer en Meester, heb ik daar gelijk in of niet?'
Hoofdstuk 183: De oorzaak van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Wat David toen echter in de geest zei, staat nu op wonderbaarlijke wijze belichaamd vóór jullie! Waarom sluiten jullie je ogen en willen jullie niet beseffen, dat de grote belofte nu vervuld voor jullie staat en spreekt en jullie de wegen leert van het ware leven uit en in God?'
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Zelf komen jullie het Godsrijk van de waarheid en het leven niet binnen, en degenen die er op een of andere manier nog binnen willen gaan, laten jullie er niet in, maar vervolgen en vervloeken jullie .en versperren hun op deze manier alle wegen naar het licht en het eeuwige leven. Daarom ook zal des te meer vervloeking jullie deel zijn!
Hoofdstuk 200: De Heer hekelt de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] En daarom ben Ik nu Zelf als mens gekomen o m jullie de juiste wegen te wijzen, omdat jullie alle boden die Ik gezonden heb nog nooit geheel en al hebben geloofd en derhalve ook niet volgens hun woorden hebben gehandeld!
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Daarom moet ieder wandelen zoals hij wil! Het is voor de mens meer dan genoeg dat hij de wegen kent en de vaststaande gevolgen die hij te verwachten heeft, of ze nu goed of slecht zijn. Want ieder mens die tot het gebruik van zijn rede en zijn verstand komt, weet wat volgens de openbaringen uit de hemelen juist en goed -en ook, wat onjuist en slecht is. De keuze om daarnaar te handelen is geheel aan zijn vrije wil overgelaten.
Hoofdstuk 202: De vrije wil van de mens Menselijk ongeduld en Gods lankmoedigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Wanneer jullie dat nu goed hebben begrepen, vragen jullie Mij niet meer hoe je nutteloze, aardse dingen veel kunt verbeteren; want Ik ben alleen maar naar deze wereld gekomen om jullie de wegen te wijzen naar het eeuwige leven en deze goed te banen, opdat jullie er veilig en gemakkelijk op vooruit kunnen komen!"
Hoofdstuk 222: De schijnbare waarde van uiterlijke cultuurontwikkeling - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Die vraag werd aan Mij gesteld en Ik gaf daarop het volgende antwoord: 'Geestelijke werken en geestelijke wegen worden niet in uren en ellen gemeten, maar puur naar de kracht van de wil, het geloof en de liefde tot God en de naaste.
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Daarom heeft God de mens geboden gegeven voor het heil van hun ziel. Als hij die opvolgt, zal hij leven en eeuwig gelukkig zijn; maar als hij ze helemaal niet wil opvolgen, zal alleen hijzelf zich daarvoor straffen. Want God heeft eenmaal een geheel vaste en onveranderlijke orde ingesteld, zonder welke het bestaan van geen enkel schepsel denkbaar is. Deze orde heeft Hij de vrije mens door vele openbaringen getrouw bekendgemaakt en de mens moet zich daar volgens zijn geheel vrije wil naar richten, laten leiden en ontwikkelen. Doet de mens dat, dan zal hij zichzelf vervolmaken volgens Gods wil en een vrij, zelfstandig, op God gelijkend wezen worden, dat is toegerust met alle goddelijke liefde, wijsheid, macht en kracht; en daardoor zal hij dan het ware kindschap van God erven. Dit kan hij onmogelijk op een andere manier verwerven dan via de wegen die hem te allen tijde hoogst getrouw zijn meegedeeld, ten behoeve van dit allerhoogste doel.
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer): 'Toen allen deze woorden van Mij vernomen hadden, zeiden ze onder elkaar: 'Hij heeft volkomen gelijk en er is niets tegen in te brengen; maar wij zijn al vanaf onze geboorte te diep ondergedompeld in de wereld en zullen ons er nu niet zo gemakkelijk meer geheel van los kunnen maken. Volgens Zijn goed beargumenteerde uitspraak moet iedereen zich, door daar zelf geheel vrijwillig aan te werken, uit zijn materiële toestand verheffen naar de vrije geestelijke toestand; en daarbij kan men geen speciale hoop koesteren op wonderbaarlijke hulp van de ware God, omdat de wil van de mens daardoor al een soort dwang zou ondervinden terwijl die eeuwig vrij moet blijven. Om daar puur zelfstandig aan te werken hebben mensen zoals wij kennelijk te weinig kracht, moed, wil en echt volhardend geduld, en daarom zal het voor ieder van ons moeilijk worden om zonder moe te worden en regelmatig te vallen, vooruit te komen op de wegen die Hij ons getoond heeft.
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Jullie zijn hoge staatslieden en moeten jullie beroep uitoefenen; en dat is voor God geen hindernis, die jullie ervan af zou kunnen houden, de door Mij getoonde wegen juist te bewandelen, maar dat verschaft jullie nu juist de middelen, waarmee jullie des te gemakkelijker en eerder tot ware geestelijke voleinding kunnen komen.
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Het zou inderdaad heel goed zijn om de puur geestelijke toestand te bereiken en het zou ook eindeloos meer waard zijn dan alle schatten van de hele aarde; maar de weg erheen schijnt zeer lang en hobbelig te zijn. Daarom zou het misschien tenslotte niet overbodig zijn om Hem nog te vragen hoe lang het duurt om de volle, puur geestelijke toestand te bereiken wanneer men gewetensvol, trouwen vlijtig de wegen van het leven bewandelt, die Hij heeft aangeraden. Want men werkt zeker veel gemakkelijker wanneer men alvorens aan het werk te gaan, weet op hoeveel tijd men moet rekenen voor het geheel voltooid is, wanneer men zich naar behoren inzet; want het is en blijft moeilijk om aan een werk te beginnen, als men van te voren niet kan overzien hoeveel werk noodzakelijk is om het te voltooien, en zodoende ook niet kan weten wanneer het doel bereikt wordt. Laten we de zojuist genoemde vraag aan Hem voorleggen!'
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...