Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13521 resultaten - Pagina 11 van 902

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] RIBAR zegt: "Beste en tevens mooiste, jonge vriend! Weet je, je bent ons té almachtig en daarbij zie je er een beetje kwajongensachtig uit. Daarom hebben wij zo'n respect voor jou, en in je nabijheid voelen we ons erg angstig en bang! Maar omdat je er nu eenmaal bent en niet naar je eigen groep terug wilt gaan, moet je maar dichterbij komen en ons eens beschrijven hoe de grote, goddelijke meester uit Nazareth er uitziet. Want door de onbegrijpelijke wonderen die jij voor ons hebt gedaan, worden onze zielen niets wijzer! Als jij net zo goed kunt spreken, en daar twijfelen wij niet aan, als je goddelijke wonderen kunt doen, open dan je mooie mond en beschrijf zijn uiterlijk!"
Hoofdstuk 56: Het wonder van de ezel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Nu komt Marcus aankondigen dat het middagmaal klaar is en dat men aan tafel moet gaan.
Hoofdstuk 57: De kennismaking vordert ongemerkt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] IK zeg: "Heel goed, heel goed, dat zal gebeuren! Maar nu staan de spijzen al op de tafels, laten we dus gaan en meteen de eerste de beste tafel in beslag nemen! Kijk, daar onder de grote linde staan twee tafels! Ik moet vanwege de hooggeplaatste Romeinen aan de lange plaatsnemen, gaan jullie aan de tafel daarnaast zitten, dan kunnen we gemakkelijk contact houden!"
Hoofdstuk 57: De kennismaking vordert ongemerkt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] RAPHAËL zegt: "Ik én Mathaël! Natuurlijk is het leven, een strijd, echter niet alleen aan de bultenkant, maar een hevige strijd van het binnenste tegen het buitenste! De uiterlijke mens moet tenslotte geheel door de innerlijke mens overwonnen worden, anders sterft de innerlijke mens samen met de uiterlijke mens! Laat je lichamelijke tong daarom aan banden leggen door je innerlijke mens, zodat zij rust. Dan kan de innerlijke gedachten tong van de ziel aan het werk gaan en inzien, hoe smerig en onzuiver het er in haar levenshuis nog uitziet!
Hoofdstuk 61: Het leven is een strijd, zowel uiterlijk als innerlijk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Maar als zulke geheime wetenschappen bij het volk terechtkomen en het volk klare wijn wordt geschonken, is het uit! Alles gaat men dan bekritiseren en belachelijk maken, geen mens hecht er dan nog waarde aan en alle eerst zo verheven, bezielende waarde is onherroepelijk verloren. De mensen gaan vervolgens nadenken over iets dat nog buitengewoner is, maar vinden gewoonlijk niets meer zolang zij verstandig blijven. Maar na eeuwen, als de een of andere oude, zoete domheid weer is ingeburgerd, kan een avontuurlijke slimmerd, als hij het goed aanlegt, weer een volkje voor een paar eeuwen aan zich binden. Probeert hij het echter op een domme manier, dan moet hij al snel maken dat hij weg komt wil hij er heelhuids van afkomen.
Hoofdstuk 62: Het gezonde verstand van Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Als de vrouw van een naaste echter bijvoorbeeld niet door haar wettige man bevrucht kan worden en toch sterk verlangt naar de verwekking van een vrucht in haar en dat aan jou vraagt, zeg dat dan tegen haar man! Vindt hij het goed, dan kun je die wens zonder te zondigen inwilligen. Als de vrouw bevrucht wordt en na de verstreken tijd nogmaals die wens uit en haar man is het daar mee eens, dan mag je, als je ongehuwd bent, de vrouw weer net eender ter wille zijn. Ben je echter zelf de man van een vruchtbare vrouw, dan moet je je kracht niet aan je vrouw onttrekken, want daarvoor heeft Mozes je toegestaan, naast de ene wettige vrouw, speciaal als zij onvruchtbaar mocht zijn, één of naar behoefte ook meer bijvrouwen te hebben, maar altijd alleen als de wettige vrouw daarmee instemt. Zou dit haar echter veel verdriet doen, dan wordt het tijd de bijvrouwen te laten gaan, zoals ook Abraham Hagar liet gaan, die hij genomen had omdat zijn vrouw Sarah zo lang onvruchtbaar was.
Hoofdstuk 67: Bepaalde uitzonderingen bij seksuele omgang. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Stel dat er eens twee buren zijn, waarvan de ene bij zijn vrouw geen vrucht kan verwekken omdat hij in zijn jeugd, doordat er niet goed op hem werd gelet, zijn vruchtbaarheid te veel heeft verzwakt, terwijl de andere buurman, afgaande op zijn grote aantal gezonde kinderen een sterk voortplantingsvermogen bezit omdat hij overal en altijd op de juiste manier heeft geleefd en in zijn jeugd goed is opgevoed. Hoe zou het zijn, als de onvruchtbare buurman naar de vruchtbare ging en hem vroeg in zijn plaats met zijn grote vermogen bij zijn vrouw een vrucht te verwekken, en als de vruchtbare buurman dat zou doen uit werkelijke liefde voor zijn goede en argeloze buurman, zonder daarbij ook maar enige gedachte te hebben om wellustig met de vrouw van de buurman om te gaan, wat erg zondig zou zijn? Wel, dat zou dan geen zonde zijn en nog minder een echtbreuk, maar zo'n handeling, waar met geen woord over gesproken zou worden, zou zelfs een te prijzen geheime liefdedienst zijn. Het moet geheim zijn, omdat buiten de genoemde personen niemand daar iets van moet weten, vanwege de eer van de onvruchtbare buurman, en opdat niemand zich daaraan zou ergeren. "
Hoofdstuk 67: Bepaalde uitzonderingen bij seksuele omgang. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De honing van het huwelijk is toch al het slechtste deel ervan, want pas bij het bittere deel van het huwelijk begint de gouden levensernst. Die moet echter overal zijn intrede doen, want kwam die niet, dan zou het slecht gaan met het zaad voor de hemelen.
Hoofdstuk 70: Wanneer echtscheiding geoorloofd is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Tegen het geweld van de natuur is iedere nóg zo wijze rechterlijke uitspraak een loos gebaar. Daarom zouden bij een ontvlambare vrouw ook passende middelen van natuurlijke oorsprong toegepast moeten worden en tevens passende lessen voor het hart van de vrouw, en dan zal het wel beter met haar gaan. -Kijk, zo moet in dit geval gehandeld worden. Heb je soms nog bedenkingen, zeg het dan!"
Hoofdstuk 71: Nog meer raadgevingen voor echtparen en rechters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Als echter bij een zeer veeleisende vrouw, ook door langere handhaving van de gouden matigheid de natuur nog geen merkbare keer heeft genomen, moet zij bij afnemende maan 's avonds het aftreksel van gekookte sennabladeren met wat aloësap innemen, ongeveer vier eetlepels vol. Niet iedere dag, maar alleen iedere derde of vierde dag, en dan zal het er met de verhitte natuur van de vrouw wel beter uit gaan zien.
Hoofdstuk 72: Onderzoek van toekomstige echtparen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] RAPHAËL zegt: " Ja, vrienden, als jullie zo blind zijn dat je midden op de dag nog niet eens de zon ziet, dan zijn jullie niet te helpen! Als iemand te dom is, helpt het niets of men hem zou zeggen: 'Kijk, deze of gene is het!' Hij zal het toch niet geloven, want om te geloven heeft men een ontwaakt verstand nodig, dat zich in noodgevallen ook zelf ka.n redden. Maar als het verstand van een mens nog te vast verbonden is met de zuivere materie, helpt geen enkele aanwijzing. Zo iemand moet dan eerst tienmaal zijn neus tot bloedens toe stoten voordat hij er over na gaat denken waarom hij zijn neus heeft stuk gestoten! En zo zal het bij jullie ook moeten gaan! Geen God ~al jullie wijzer maken zolang je niet zelf door schade en schande bent wijs geworden! .
Hoofdstuk 74: Het onvermogen van Suetal om de Heer te zien. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] SUETAL zegt: "Broeder, je draagt je naam werkelijk niet voor niets, want een visser moet een scherp oog hebben! Mij vallen nu zelf wel honderd dingen op waar ik eerder niet op lette. Zij duiden alle op wat jij beweert. Aan onze jongeman valt mij nu ook wat op! Hij is nu een paar maal door de Griek, die vrijwel zeker de grote meester is, het huis in gestuurd. Ik zag echter niet hoe hij ging, maar -hij was er eenvoudig! Zijn gaan is net zoals hij schrijft: waar hij wil zijn, daar is hij ook al! Broeder, dat lijkt me ook niet normaal! Als hij niet steeds alleen maar dat zou doen, wat de schijnbare Griek hem in zekere zin opdraagt, dan zou ik hem haast zelf voor de meester houden. Maar omdat hij steeds alleen maar dat doet, wat hem door de schijnbare Griek wordt opgedragen, kan men hem toch alleen maar voor een dienaar houden en niet voor een heer! Maar het is wel uiterst merkwaardig, hoe ver deze jonge man het in de een of andere, puur goddelijke magie. heeft gebracht!"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Maar hier op de wereld in het onreine vlees moet je je er vóór alles voor hoeden juist op deze allerhoogste en allereerste God zelfs maar verliefd te worden! Dat zou toch wel het verschrikkelijkste van het allerverschrikkelijkste zijn! Als je werkelijk al een soort liefde voor Hem voelt, dan is het ons geraden zo vlug als maar mogelijk is hier vandaan te gaan!"
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[24] MATHAËL zegt: "Je wilt me toch niet vleien! Want zie, de waarheid moet begrijpelijk, maar nooit vleiend zijn! Maar ik weet dat je niet mij maar slechts de waarheid vleit, die niet van mij maar van God komt, en daarom kan ik verder gaan"
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Wie vis wil vangen, moet met het net het water in, want in de lucht zwemmen geen vissen. Wie goud wil delven, moet niet met een net in zee zoeken, maar naar de diepten der bergen gaan.
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...