Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1220 resultaten - Pagina 11 van 82

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[15] IK zeg: "Uitstekend, Mijn beste Simon! Je hebt Mijn opmerking woord voor woord volkomen juist weergegeven. Maar wat vind je ervan als Ik je nu vertel dat de aanmaning die Ik toen gaf, en die nu vervuld is, geestelijk precies dezelfde betekenis heeft als die twee verzen uit Salomo's hooglied die je Mij hebt voorgedragen?! Kun je je dat enigermate voorstellen?"
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Ik heb jou en verschillende anderen van jullie immers toch uitgelegd hoe groot de zon is en zijn moet, en hoe klein daarentegen de aarde! Deze moet op een passende afstand en met een juiste snelheid om de zon cirkelen, omdat zij anders daarin zou vallen of, bij te grote snelheid, zich ervan zou moeten verwijderen de oneindigheid in. In het eerste geval zou de aarde in de lichtgloed van de buitenste zonneatmosfeer vrijwel ogenblikkelijk uiteenvallen in de oer-etherstaat of in de in haar materie gevangen gehouden oernatuurgeesten; in het tweede geval echter zou zij door gebrek aan warmte bevriezen tot een steenharde ijsklomp! In beide gevallen zou lichamelijk leven op de aardse vlakten niet denkbaar zijn.
Hoofdstuk 198: De verschillen in klimaten en rassen op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] EEN, die de meeste twijfels geuit had, ging toen staan en zei: In mijn hut is een schat verborgen; buiten mij en mijn vrouw, die hier is, weet niemand ervan. Breng die hier, dan zal ik volledig geloven!"
Hoofdstuk 200: Raphaël overtuigt de zwarten van de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De goede resultaten van deze scholen werden weldra tot in de verre omtrek bekend, en er kwamen al gauw vreemdelingen om zulke scholen te bezoeken, en dat werden er zoveel dat er geen plaats voor hen was om ze onder te brengen en te verzorgen. Toen bedacht onze Shivinz tijdens zijn laatste regeringsperiode een enigszins onheilspellend middel om de vreemdelingen ervan te weerhouden in te grote aantallen de door hem opgerichte scholen te bezoeken. En wat was dat middel dan wel?
Hoofdstuk 206: De piramiden, de obelisken en de sfinx. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Kijk, nu hebben zij hun vissen al gevangen, en zij zullen nu daarmee in zittende houding over de oppervlakte van het water varend, pijlsnel hier aan de oever komen! Kijk, nu varen zij al weg en zijn dan ook al aan de oever! Nu staan ze snel op en dragen hun vangst naar ons toe.
Hoofdstuk 211: De macht van de Moren over het water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Dat de een of andere plaatselijke aantasting die slechts aan de grote oppervlakte, dus slechts op de buitenste laag, van de zon voorkomt en niet zo eenvoudig geheel vermijdbaar is en maar kort duurt, ook meteen op de planeten een nadelige invloed heeft, bewijzen de meer dan eens voorkomende zwarte vlekken die jullie zo nu en dan op de op of de ondergaande zon gezien hebben. Zodra jullie zo 'n vlek zien, ook al is die maar zo groot als een stip, kunnen jullie erop rekenen dat die ontregeling ook weldra op aarde door stormen en slecht weer haar invloed zal laten gelden.
Hoofdstuk 215: De uitstralende sferen van mens en zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] De TWIJFELAAR zegt: "O beminnelijke, - voor mijn ongeloof is dat nu helemaal niet meer nodig; maar als je hem nu op wonderbare wijze hier wilt brengen, doe dat dan maar! Mocht hij soms hier voor iemand een speciale waarde hebben, dan kan hij hem van mij krijgen in ruil voor ander nuttig gereedschap; want ik. heb er immers toch al.niets aan! Hij is prachtig en op sommige plaatsen schittert hij in de zon; en als je hem heel goed bekijkt, vertoont de oppervlakte allerlei figuren. Een aantal is donker en dof maar een aantal schittert prachtig in de zon. Daarin zat voor mij de eigenlijke waarde van de klomp, die tamelijk groot en heel compact is. Als jij, beminnelijke, mooie jongeman, hem dus hierheen wilt halen, hoef je je ondanks al je wonderbare kracht niet te overhaasten!"
Hoofdstuk 200: Raphaël overtuigt de zwarten van de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zei: "Zonder enig bezwaar; want jullie moeten immers jullie leven van nu af aan helemaal kennen! Nog zijn jullie volledig in het bezit van de levenskracht van de mensen uit de oertijd en nog zijn jullie als mensen, tot Mijn vreugde, volkomen heersers over de hele natuur -hetgeen allemaal zijn oorsprong vindt in jullie volmaakte vertrouwen en jullie geloof, dat geen twijfel kent, en jullie rotsvaste wil. Maar jullie kennen jullie kracht net zo min als dat iemand de kracht kent die de ledematen van de mens in beweging brengt, en die het bloed door de aderen voortstuwt, en het hart Iaat pompen, en de longen dwingt om de lucht in en uit te ademen afhankelijk van de levensbehoefte en de inwendige regeling ervan van de warmte, die al naar gelang een grotere of geringere inspanning van de lichaamsdelen in het bloed wordt opgewekt.
Hoofdstuk 214: De zelfkennis van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Ja, datgene wat rechtstreeks op het zonnelichaam gebeurt, heeft op de aarde geen enkele uitwerking; maar de zwarte vlek op de zon is niet zo klein als hij vanaf deze aarde lijkt! Dáár heeft hij in werkelijkheid een omvang die enige duizenden malen groter is dan de totale oppervlakte van de aarde. Daardoor ontstaat dan voor de heel gevoelige levensgeesten van de aarde reeds een merkbaar gemis aan licht en warmte. Op slag worden zij angstig en gaan over tot een overmatige activiteit, en huilende stormen, wolken, regen, hagel en sneeuw, soms zelfs in de hete landen van de aarde, zijn de gevolgen van zo'n heel geringe wanorde op een -zeg maar -punt van de zon. Dat komt doordat de wanorde op de zon zich ook in haar uitstralende levenssfeer, die zich nog zeer ver voorbij deze aarde in de grote scheppingsruimte uitstrekt, doet voelen. Dat moet dan op de hemellichamen die zich binnen het bereik van het uitstralende leven van de zon bevinden, in dezelfde mate nadelig uitwerken, als dat anders de ongestoorde licht en warmte orde van de zon, eveneens door haar uitstralende levenssfeer, op de tot de zon behorende planeten een weldadige uitwerking heeft."
Hoofdstuk 215: De uitstralende sferen van mens en zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Deze Moren leverden hier nogmaals het sprekendste bewijs ervan dat het zo is en niet anders kan zijn, en de zon levert dagelijks in iedere plant en in ieder dier toch een nog veel tastbaarder bewijs van de kracht en de werking die in haar wijd verspreide, uitstralende levenssfeer ligt.
Hoofdstuk 219: De werking van het zonlicht. Het menselijk oog. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Jullie moeten van te voren levendig voelen wat je mist, anders zouden jullie je er met jullie vrije wil nooit bezorgd over kunnen maken; want als iemand iets verloren heeft maar het niet weet, - zal hij dan wel ergens naar het verlorene gaan zoeken? Men moet dus eerst heel levendig voelen dat er iets mankeert en waaruit het mankerende bestaat, en men moet ook de grote waarde ervan beseffen, omdat men het anders nooit met de intense vurige ijver zal gaan zoeken!"
Hoofdstuk 223: De kracht van een mens, die volmaakt is in de liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Hoe kan zo'n brein nuttig zijn voor een ziel? Dit brein kwam, zoals je het nu ziet, vanwege de eerder genoemde redenen reeds op deze wijze aangetast uit het moederlichaam. Maar wij zullen nu meteen zien, wat daarmee gebeuren zal tijdens de gebruikelijke wereldse ontwikkeling en wat het eind ervan zal zijn en welk doel het bereiken zal. Let nu allen goed op!"
Hoofdstuk 234: De verbinding van de zintuigen met de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Wat zal hij daarin zien? Alleen maar lege wanden! Wat zal hij daarin kunnen onderzoeken? Beslist niets anders dan de tot vertwijfeling brengende verveling! En als hij de zin ervan begrijpt, zal hij zichzelf toeroepen: 'Naar buiten met je licht, weg uit dit lege vertrek, want er is niets! Ga met het licht daarheen waar iets is om te beschijnen! Met licht moet iets gedaan worden, -waarom zou je daarmee vier lege muren verlichten, die zowel met als zonder licht, leeg zijn?! ,
Hoofdstuk 237: Welke gevolgen het heeft wanneer hersenen geen geestelijk licht hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] U bent dus volgens mijn verstand net zo noodzakelijk eeuwig als al het andere noodzakelijkerwijs slechts tijdelijk kan zijn, tenminste in het formele bestaan ervan! -Maar nu komt pas een heel andere vraag!
Hoofdstuk 253: De verschijnselen bij de doop van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] De dienaar vroeg aan het mannetje of krokodillevlees ook voor mensen te eten was, natuurlijk als het eerst op het vuur gebraden zou zijn. Toen zei het mannetje: Het buikvlees wel, omdat dat verteerbaar is; maar met het andere vlees was niets aan te vangen, omdat het onverteerbaar hard was. Nijlpaard zou beter zijn en nog beter nijlkalf, dat zich echter steeds meer in de nabijheid van de zee merendeels in de diepte ophield en zich slechts ten tijde van de onderwaterstormen naar de oppervlakte begaf en daar met de boten van de mensen speelde.
Hoofdstuk 259: Voorbeelden van de intelligentie van de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...