Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1169 resultaten - Pagina 11 van 78

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[8] Een boom kan er echter niets aan doen of hij wel of geen vruchten draagt, want hij vormt zichzelf niet, maar de in zijn organisme opstijgende geesten uit het onder het oordeel liggende rijk der natuur vormen hem door hun kracht en door de in hén aanwezige zeer eenvoudige en daardoor ook beperkte intelligentie. De mens staat echter op het punt zich door de onbeperkte intelligentie van zijn ziel zelf te vormen en zich te veranderen in een boom die zeer rijkelijk levensvruchten draagt.
Hoofdstuk 193: De dierlijke aard van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Terwijl Ik echter wat terzijde Cyrenius inlichtte, dachten de Perzen daar iets heel anders van en onze SCHABBI zei tegen zijn metgezellen: "Kijk eens, hoe die beide leiders samen heimelijk staan te overleggen op welke nieuwe, nog sluwere manier zij ons misschien toch kunnen vangen! Want tot nu toe hebben ze niets uit ons weten te krijgen, maar nu moeten we nog tien keer zo erg oppassen! Tot nu toe brachten zij slechts licht geschut in stelling, maar nu zullen zij hoogstwaarschijnlijk met muurdoorbrekende stormrammen beginnen en als wij niet heel goed standhouden, zullen wij als dun riet worden fijngestampt! Daarom moet ieder van ons zoveel mogelijk op zijn hoede zijn! Want zij mogen beslist nooit ons innerlijke geloof uit ons te voorschijn halen als een emmer water uit de een of andere onderaardse regenput! De onderzoeker heeft mij eerst angst aan willen jagen door te beweren, dat hij onze geheimste gedachten heel precies kende zoals hij eerder onze nood op het water gezien en onderkend had. Maar ik dacht bij mij zelf: "O.ho, sluwe vos! Door dit gat zou je dus willen ontsnappen?! O, dat gaat met door, snode vriend!' Hij zag echter al gauw in dat hij mij op die manier zéker niet zou kunnen vangen, daarom ging hij meteen naar de opperstadhouder en nu heeft hij vast met hem overlegd, welke val nu voor ons gezet zou moeten worden om ons met zekerheid te vangen. Maar zowel positief als negatief zullen wij met geen val te vangen zijn! We moeten echter opletten als kraanvogels in hun moerassen, -anders zijn wij verloren!"
Hoofdstuk 198: Schabbi blijft achterdochtig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Dan trekt JARAH Mij aan Mijn arm en zegt: "Heer, U mijn steeds grotere liefde, kijk eens hoe de moedige strijders voor Uw rijk nu. pas, door honger gedreven, uit hun schuilplaats naar buiten beginnen te sluipen! Waarlijk, daaronder vind je, behalve Mathaël, vast en zeker bar weinig grote geesten! Ach, het was voor de storm begon toch wel een erg komisch gezicht, toen de vijftig Farizeeën door de aanblik van de eerst gevallen, zeker pondzware hagelstenen op stel en sprong de grote tent in werden gedreven!
Hoofdstuk 210: De toekomst van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] JURAH zegt: "Ach ja, hier zijn licht, liefde en de hoogste waarheid in één punt verenigd! Ja, Heer en Meester van eeuwigheid, zo zou ik graag de gehele wet van Mozes belicht willen zien, dan zou men pas volkomen vast in Uw eeuwige orde kunnen leven en verkeren! Dan zou de satan daarna beslist geen gat meer vinden waardoor hij, als een in een schaapsvel vermomde wolf, in Uw helder verlichte heiligdom zou kunnen binnensluipen en van Uw heilige geboden menselijke wetten maken!"
Hoofdstuk 214: Wat is onkuisheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] SCHABBI antwoordt een beetje verlegen: "Goede, verheven vriend: Meestal is het gezicht wel een spiegel van de ziel, -maar niet altijd. Ik heb een mens gekend, wiens uiterlijk net zo volkomen geleek op een zachtaardige en trouwhartige engel als het ene gezonde oog lijkt op het andere en toch was dat slechts een natuurlijk masker, want juist die mens was in zijn hart een baarlijke satan in optima forma! Hij was vanwege zijn mooie en sierlijke gestalte zelfs gunsteling aan het hof en ook in alle mogelijke kunsten en wetenschappen was zijn verstand zo helder als de mooiste voorjaarsmorgen, maar zijn hart was zwarter en duisterder dan de fictieve Styx van de heidenen! Wee allen, die hem ooit vriendschappelijk benaderden! Die waren allemaal verloren! De vrouwen liepen hem als bezeten na, ofschoon iedere vrouw die hem benaderde net zo zeker zijn slachtoffer werd, als een regendruppel die door de wolk met meer vast gehouden kan worden, op de aarde valt! Maar hij was altijd de onschuldigste, vriendelijkste en zuiverste mens! Overal werd alles slechts veroorzaakt door onvoorziene omstandigheden. Alleen was het merkwaardig dat die ongelukkige omstandigheden hém nooit troffen. Hij kwam overal heelhuids vanaf, alleen degenen die in zijn buurt waren gekomen, werden steeds door het boze toeval hard bezocht! O, voor zijn koning was hij de trouwste dienaar, maar voor iedere ondergeschikte was hij' een wonderlijk lieflijke duivel!
Hoofdstuk 200: Misplaatst vertrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Gebruik goed je verstand en heb een begrijpend hart, doe iedereen goed die jullie hulp nodig mocht hebben! Ja, doe zelfs je vijanden goed en zegen hen die je vervloeken! Daardoor zullen jullie op Mij lijken, want Ik laat Mijn zon schijnen over goeden en bozen en Mijn ergste vijanden worden dagelijks door Mijn almachtige hand met weldaden overladen. Slechts over de te erge boosdoeners wordt Mijn roede gezwaaid. Ja, Ik zeg jullie: Jullie zijn allen kinderen van Mijn hart en broeders van Mijn ziel. Bid daarom, als jullie bidden, niet zoals de heidenen en Farizeeën met de lippen, door middel van door de vleselijke tong gevormde woorden, maar bidt, zoals Ik jullie heb gezegd, in de geest en in de waarheid, door levende werken en daden van liefde aan jullie naasten, dan zal ieder woord in Mijn naam een waarachtig gebed zijn dat Ik altijd, vast en zeker zal verhoren. Het gezucht van de lippen verhoor Ik echter nooit. -Begrijpen jullie goed, wat Ik nu heb gezegd!"
Hoofdstuk 209: Over het gebed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] IK zeg: "Heel goed, heel goed, beste vrienden! Ik kende jullie en leidde jullie op een weg naar Mij, zoals de profeet Elia die kreeg aangezegd. In de machtige storm was Mijn wil, in het vuur Mijn kracht, maar in het zuchtje wind ben Ik Zelf. En zo moesten jullie ook door een ontzettende storm en door water en vuur, om bij Mij te komen. Maar nu zijn jullie bij Mij en hebben Mij, de lang gezochte, gevonden. Hoe moeilijk Ik echter voor menigeen te vinden ben, toch ben Ik, als Ik eenmaal ben gevonden, nog veel moeilijker te verliezen! Zij, die Mij in hun hart hebben vastgegrepen, worden door Mij óók vastgegrepen. Wie mij echter heeft vastgegrepen, kan Mij wel weer loslaten, maar Ik zal hem toch nooit meer loslaten. Want Mijn liefde duurt niet tijdelijk, maar eeuwig en wie haar in zijn hart heeft opgenomen, kan Mij nooit meer kwijtraken! Want Mijn liefde houdt hem voor eeuwig vast in toom, opdat hij in eeuwigheid niet meer helemaal van Mij af kan dwalen. En zo zal het met jullie ook gaan! Jullie zullen wel in omstandigheden en wereldse toestanden terecht komen waarin het voor jullie wat moeilijk zal worden Mijn naam te belijden en het geloof vast te bewaren -want binnenkort zullen er dingen gebeuren, omdat ze moeten gebeuren, die jullie ten opzichte van Mij kleingelovig zullen maken -, maar Ik zal jullie op het juiste moment wel weer sterken en het kamertje van jullie hart geheel verlichten. Daarna zullen jullie terwille van Mijn naam niet meer in verzoeking komen, maar steeds in Mijn liefde en Mijn kracht blijven.
Hoofdstuk 209: Over het gebed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] JURAH zegt: "Heer, waarom dan? Als alle mensen het licht slechts zo zien als ik nu, krijgt de satan en al zijn boosaardigheid een eeuwige rustdag op aarde! Onze kinderen en kindskinderen zullen gewetensvol in hetzelfde licht opgevoed worden en daar ook tot het einde der wereld in blijven. Dat zal door alle tijden heen net zo vast en onveranderlijk zijn als de aanname, dat twee gelijksoortige eenheden plus nog twee dezelfde eenheden in alle eeuwige tijden vier gelijksoortige eenheden zullen blijven! Daaraan twijfelt geen mens op de gehele aarde omdat dat een onomstotelijke en concrete waarheid is. Uw uitleg van de tien geboden van Mozes maakt elk daarvan tot een mathematische grondregel. En wie kan er in dat geval dan in de verste verte op de gedachte komen zo'n waarheid op enigerlei wijze in twijfel te trekken?!
Hoofdstuk 214: Wat is onkuisheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Dat alles is weliswaar afhankelijk van de Heer, maar je kunt het volgende wel voor vast aannemen: Ten eerste, dat de Heer niet steeds lichamelijk zichtbaar op deze aarde bij de mensen zal blijven en hen niet, zoals nu bij de vestiging van de nieuwe leer, persoonlijk met raad en daad ten dienste zal staan. Ten tweede zal Hij van nu af aan de mensen de vrije wil ook minder ontnemen dan vroeger, vóór dit zo eeuwig gedenkwaardige tijdperk dat zelfs deze aarde voor altijd onvergankelijk en eens tot centraal punt van de hemelen zal maken.
Hoofdstuk 228: De toekomst van Jezus' leer volgens Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] MATHAËL zegt: "Het is helemaal geen vraag meer of jij alleen gelijk hebt! Mijn mening ging eigenlijk alleen maar dáár over, dat ik zelf vaststelde wat er in ieder geval nog nodig zou zijn om de mensheid blijvend het levenslicht te verschaffen. Maar ik stelde tevens vast, dat jullie beiden en in het bijzonder vriend Murel, veel verstandiger hebben geoordeeld dan ik. Overigens meen ik dat het ons alle drie niet ontbreekt aan goede wil en de Heer Zelf zal het beste wel doen! -Maar nu, vrienden, over iets anders!"
Hoofdstuk 230: De Heer zorgt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Daardoor zal Gods liefde ten opzichte van jou ook pas reëel worden en vorm krijgen, en je zult God dan altijd kunnen zien en spreken, en de Heer zal, zoals nu hier lichamelijk voor jou zichtbaar en in je hart hoorbaar, je Leraar en Leidsman zijn en voor eeuwig blijven. En dan zal er vast geen mogelijkheid meer zijn je in je hart en je inzicht van de Heer af te wenden, want dan zul je in wil en kennis als een echte en ware zoon van de eeuwige Vader geheel één met Hem zijn. -Begrijp je dat?"
Hoofdstuk 232: Het geweten en de invloed van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Neem eens water en breng het onder de grootst mogelijke druk! Eerst zul je daardoor een klomp ijs zien ontstaan, die ook helemaal vast en nog in alle rust het vat waarin hij zich bevindt, ook al is het nog zo sterk, uit elkaar zal breken. Zou je het ijs echter aan nog meer druk bloot kunnen stellen, dan zal het plotseling in stoom overgaan en alles wat het tegenhoudt onder vreselijk kabaal en gekraak vernietigen!
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De aanwezigheid van de geesten in de materie is echter gemakkelijk vast te stellen. Als zij tot buitengewone activiteit gedwongen worden, zullen jullie altijd, al naar gelang de kracht en sterkte der geestelijke activiteit, lichtstraling zien. Hoe sterker het licht, des te krachtiger is de activiteit van de in die materie actief geworden geesten.
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Toen onze goudvisser echter haastig weer naar het huis van Marcus ging, trof hij daar natuurlijk niemand aan behalve de vrouwen de dochters van Marcus. Daar had hij weinig aan, omdat zij de handen vol hadden aan het klaarmaken van het middagmaal en geen tijd voor hem hadden. Bovendien geloofden zij allen reeds te vast in Mij en waren daarom helemaal niet in de stemming om de wat brutale vragen van Judas Iskariot te beantwoorden. Ook stond deze leerling beslist niet zo erg bij hen in de gunst, omdat hij zich gedurende die paar dagen reeds meermalen zelfvoldaan en onuitstaanbaar had gedragen.
Hoofdstuk 6: De hebzucht van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ja, maar waarom dan toch? Had hij zich niet vast voorgenomen nooit meer aan de nietswaardige te denken?
Hoofdstuk 21: Het wezen van de dorst naar kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...