Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

319 resultaten - Pagina 11 van 22

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22
[5] Als we twee harde stenen nemen en deze met grote kracht tegen elkaar wrijven, dan zullen jullie daar onmiddellijk een grote hoeveelheid vonken met grote snelheid en levendigheid vanaf zien springen. Wat zijn deze vonken anders dan de in en rondom de stenen aanwezige beledigde en daardoor actief geworden ethergeesten! Metalen, die heel hard zijn en die hard tegen elkaar gewreven worden, zullen jullie hetzelfde verschijnsel laten zien en voelen.
Hoofdstuk 144: Weersverschijnselen en hun oorzaak - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] En zo is het ook gesteld met al die voorname wijsgeren en natuurkundigen, met name als ze vanwege hun geleerdheid door de staat bovendien nog op een hoge positie geplaatst zijn; zij zijn vol eigendunk, vol hoogmoed, kijken op alles neer, zijn daarom koud en gevoelloos, en hebben geen liefde behalve de starre liefde voor zichzelf en voor hun eigen hoogheid. Maar daarom zijn ze ook, ondanks hun licht, dat geen levenswarmte bevat, volkomen onvruchtbaar en dienen het hoofd van de staat weliswaar als een soort paradepaard, maar praktisch gesproken dienen ze tot weinig of meestal helemaal niets, terwijl de lager geplaatsten wel werken en door de praktisch toegepaste kennis van nut zijn voor de staat, en de nog lager geplaatsten nog meer werken en de staat en de mensen ook ontegenzeglijk van nog veel meer nut zijn.
Hoofdstuk 107: Het doel van de bergen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nu kwam één van de leerlingen van Johannes naar Rafaël toe en zei: 'Luister, wonderbaarlijke jongeman, ik heb nu nog als enige verzoek aanjou, dat jij je watje eigenlijke wezen betreft wat nader aan ons bekend zou willen maken dan je tot nu toe gedaan hebt! Want dat jij een zeer mysterieus wezen bent, daarover is er in mij geen enkele twijfel meer; want wat jij nu allemaal al in korte tijd verricht hebt, kan een natuurlijk mens niet verrichten, en jouw wijsheid reikt ook oneindig veel verder dan alle tot nu toe aanwezige menselijke kennis. Daarom zou ik toch nader willen weten wie jij eigenlijk bent! Een geheel natuurlijk mens ben je absoluut niet, maar je kunt de geest van Elia of ook van een andere grote profeet zijn; want er staat geschreven dat in de tijd, dat de Messias tot de mensen zal komen, ook Elia aan Zijn zijde zal rondgaan als een trouwe getuige voor de blinde mensen. En ook staat er geschreven: 'In die tijd zullen jullie Gods engelen zien opstijgen en afdalen tussen hemel en aarde, en zij zullen Hem dienen die gekomen is in de naam des Heren, en ook de mensen, die van goede wil zijn.'
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (Rafaël:) 'Eerst hebben we gezien hoe er vonken uit de rug van onze kat sprongen en zichtbaar werden nadat we hem in de richting van zijn kop hadden geaaid. Waren dat soms ook beledigde ethergeesten, die zich wellicht aan de haren op de rug van de kat gehecht hadden? Ja, zeg ik jullie, zo is het! Het haar van een kat is heel glad en heeft geen oneffenheden, maar het is evenals iedere andere materie omgeven door lucht en dus ook door de daarin rustende en zeker aanwezige ethergeesten, en wel naar de kop toe in meerdere mate, omdat de haren daar, speciaal op de rug, dichter worden dan in de richting van de staart.
Hoofdstuk 145: Elektrische verschijnselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Als men nu van de kop naar de staart over het dier strijkt, dan verdeelt men de bij de kop steeds rijkelijker aanwezige geesten over de streek die daar minder rijk van voorzien is. Daarom vindt er dan eigenlijk meer een gelijkmaken dan een beledigen van die geesten plaats, en daardoor blijft hun activiteit achterwege of wordt in ieder geval niet zichtbaar; door het strijken of wrijven naar de kop toe vermeerdert men de hoeveelheid geesten, beledigt ze daardoor tot op zekere hoogte, en dan maken ze hun aanwezigheid weldra kenbaar door hun activiteit.
Hoofdstuk 145: Elektrische verschijnselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Als twee winden met grote hevigheid op elkaar botsen, wat gemakkelijk kan gebeuren in streken waar hoge en steile rotsgebergten zijn, omdat de wind daar gemakkelijk van de harde wanden afketst en zodoende met grote hevigheid tegen zichzelf begint te woeden, zullen jullie weldra ook een groot aantal vuurverschijnselen waarnemen. Als de hevigheid minder groot is, welnu, dan verloopt dat geleidelijker en dan zullen jullie af en toe daar, waar een hevig op elkaar botsen plaats vond, een bliksem uit de wind zien schieten en hier en daar een wervelwind ontwaren, die met groot gemak één of ook wel meerdere sterke bomen zal ontwortelen. Als echter een dergelijke met zichzelf vechtende wind de grootst mogelijke hevigheid bereikt, op een gunstig punt in een daarvoor geschikte omgeving, dan ontbranden door die activiteit alle daarin aanwezige ethergeesten en dan wordt een wervelwind, zoals zojuist beschreven, tot een alles vernietigende vuurzuil; voor het geweld daarvan moeten dan de machtigste bomen, stevige burchten en zelfs rotsen beven en aan stukken geslagen wijken.
Hoofdstuk 144: Weersverschijnselen en hun oorzaak - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Een dergelijke passiviteit heeft dan ook tot gevolg dat de luchtgeesten zelf minder actief worden en tenslotte ook helemaal zonder enige beweging als het ware verstard op elkaar zouden drukken, als in dergelijke delen van de aarde de inwendige aardegeesten niet in grote hoeveelheden zouden opstijgen en hen in hun rust zouden storen. Deze in zekere zin ongenode gasten bespeuren de in de lucht aanwezige ethergeesten en beginnen meestal daarheen te vluchten waar minder aardegeesten zijn, en dat gebeurt in de richting van de evenaar van de aarde. Bij zulke gelegenheden dwingen de vluchtige ethergeesten dan tevens de aan hen verwante luchtgeesten om mee te vluchten, en voor het gevoel van de mensen, dieren en planten beginnen er dan ijskoude winden te waaien, die koud zijn vanwege hun veel mindere activiteit; want alleen een verhoogde en vergrote activiteit brengt warmte voort.
Hoofdstuk 147: Sneeuw en ijs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Kijk, mensen en ook dieren die traag en passief zijn raken door de warmte niet bezweet, en in een koud jaargetijde al helemaal niet; maar mensen die echt actiefbezig zijn zullen zelfs in de winter nog geen gebrek aan inwendige natuurlijke levenswarmte hebben. Traagheid in alles is in zekere zin de dood en het gericht van ieder wezen.
Hoofdstuk 147: Sneeuw en ijs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Toen de zoon Kado met zijn enige vrouwen zijn kinderen onze gelagkamer binnenkwam, was het eerste wat hij deed, te vragen wie van de aanwezige gasten degene was, die zo heel precies geweten had van zijn aankomst in Jericho.
Hoofdstuk 172: De aankomst van Kado, de zoon van de waard (30.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Deze woorden van de oude dienaar baarden groot opzien en alle aanwezige Grieken en Joden begonnen Mij met heel andere ogen te zien, en zeiden onder elkaar: 'Daar is meer dan een machtige nakomeling van David!'
Hoofdstuk 181: Natuurfilosofische opvattingen (12.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[30] Maar toch viel deze plotselinge genezing de waard, zijn personeel en verscheidenen van de hier aanwezige vreemdelingen sterk op, en zij vroegen aan de genezene wat Ik wellicht in het geheim met hem gedaan had, waardoor hij genezen was.
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Toen de aanwezige Essenen echter merkten hoe Ik de vraag van Arabier zo kortweg afgehandeld had, dachten zij dat Ik misschien in niet zo'n goede stemming was en dat iemand Mij wellicht beledigd had.
Hoofdstuk 193: Over de ernst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] De eveneens aanwezige waard uit het dal zei: 'O mijn beste broeder, deze karavaan, waarvan het einde nog niet eens in zicht is, zou bij mij moeilijk verzorgd en nog moeilijker ondergebracht kunnen worden! Maar jij hebt hier in deze plaats, die toch voor het grootste deel aan jou toebehoort, zeven grote herbergen, en dan is jouw grote stamhuis nog niet eens meegerekend; bovendien zijn er hier nog een paar kleine herbergen, daarom kan zo'n grote karavaan hier veel beter en gemakkelijker bediend en in korte tijd ondergebracht worden dan bij mij in het dal. Overigens hoeven we er nog helemaal niet bij voorbaat vanuit te gaan dat deze karavaan, die al vóór zonsopgang onderweg is, hier nu al rust zal houden. Laten wij maar afwachten, dan zal wel duidelijk worden wat ons te doen staat'
Hoofdstuk 157: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Toen de Arabier samen met verscheidene hier aanwezige stamgenoten dat uit Mijn mond gehoord had stond hij aanvankelijk versteld, maar hij vermande zich al gauw en zei: 'Ja, wijze en machtige heer en meester, u hebt heel duidelijk gesproken en ik zie de waarheid van uw woorden in; maar die waarheid is in ons aardse leven niet zo gemakkelijk na te volgen als men zich op het eerste gezicht voorstelt. God boven alles liefhebben en ook werkelijk in Hem geloven en daarom ook zijn naaste meer liefhebben dan zichzelf, dat zou heel gemakkelijk zijn en tegelijkertijd iets zeer zaligmakends, als aan dat alles niet de juiste en ware kennis van God vooraf moest gaan! Maar hoe kan men één enig ware God kennen en zich een voorstelling maken van hoe Hij is en waar Hij is?
Hoofdstuk 195: Het verlangen van de Arabier - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Daarop nam Roclus de nog aanwezige roverhoofdlieden onder handen en zei hun wat hun nu te doen stond, als zij Gods toorn wilden ontlopen. Dezen waren dan ook onmiddellijk bereid om alles te doen wat hij als overste van deze plaats van hen zou verlangen; alleen moest hij niet iets onmogelijks van hen verlangen.
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22