Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1535 resultaten - Pagina 11 van 103

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[10] Na deze woorden zei CYRENIUS tegen Julius: "Ga dus, breek de staf en deel hen mee wat ze morgen kunnen verwachten!"
Hoofdstuk 193: De veroordeling van de misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] "Weet je" zeg IK tegen Julius, "dat komt door de kwade geesten in hen! Die zullen de grote angst nauwelijks tot morgen verdragen en zullen zich, zoals Ik gezegd heb, voor het grootste deel uit de voeten maken, en wij zullen morgen de mensen gemakkelijk helemaal kunnen verlossen."
Hoofdstuk 193: De veroordeling van de misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Maar ook kan een ziel zich reeds geheel gereinigd hebben, waarna haar dan toch nog vaak geruime tijd gegeven wordt om haar ijdele op zichzelf onzuivere lichaam en diens geesten ook te reinigen. Het edelste deel van het lichaam neemt dan uit de ziel uiteindelijk ook de onsterfelijkheid in zich op, en wordt op de jongste dag, na de dood van het grofste deel van zijn wezen, ter meerdere versterk mg van de ziel, mee opgewekt.
Hoofdstuk 210: Wat is het lichaam, wat is de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Het dierlijke deel van de mens stelt zijn eisen ook altijd zo nadrukkelijk en met zoveel misbaar, dat de stille eisen van de ziel niet opgemerkt worden. Wie kan dan, onder deze omstandigheden, zich er nog over verwonderen dat honderdduizend maal honderdduizenden nauwelijks enig besef hebben van het wezen van hun ziel? Want bij hen verbond hun ziel zich van kinds af aan zo sterk met hun lichaam, dat zij volledig één daarmee is, en daarom in zichzelf ook geen andere behoefte kent dan die van het lichaam.
Hoofdstuk 211: Moet de mens lichamelijk eerst goed verzorgd zijn? - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Toen CYRENIUS Mij zag, sprongen hem de tranen in de ogen van vreugde over het weerzien, en hij zei: "Ja, ja, U bent het, zoals ik al dacht! Oh, wat ben ik nu weer ontzettend blij en gelukkig omdat mij de onbeschrijflijke hemelse genade ten deel valt om U, die mijn alles bent, na het verstrijken van vele dagen weer een keer te zien en te spreken, en door de adem van Uw mond opnieuw gezegend en voor eeuwig levend gemaakt te worden! O Heer, mijn eerlijk en waarachtig boven alles geliefde Jezus, eeuwige Heer van de gehele wereld en van alle hemelen! Hoe diep sta ik toch bij U in de schuld. Ten eerste voor iedere minuut dat ik leef en ten tweede voor de buitengewone weldaad, die mij door Uw ondoorgrondelijke wijsheid in Kis ten deel viel, toen ik de geroofde belastinggelden weer terug kreeg! O Heer, hoe vaak denk ik er iedere dag nog aan, uit wat voor verschrikkelijke verlegenheid U mij door Uw wijsheid gered hebt in Kis! En als ik zo bij mijzelf daaraan denk, dan komen mij steeds tranen van dankbaarheid in de ogen, en dan moet ik U onder tranen aanbidden!"
Hoofdstuk 184: Weerzien met Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Maar om deze heel belangrijke zaak nog aanschouwelijker te maken, wijs Ik je op de delen van het menselijk lichaam, waarvan ook ieder lid een andere vorm, en dus een andere behandeling en, in geval van ziekte, natuurlijk ook een ander geneesmiddel nodig heeft. Als iemand oogpijn heeft, moet hij daarvoor zeker een ander geneesmiddel gebruiken dan bij pijn in een voet. Wie pijn in zijn buik heeft, moet die anders behandelen dan een pijn in een hand. Ook moet er bij lichamelijke ziekten naar gekeken worden of het nieuwe, of oude en hardnekkige kwalen zijn. Een nieuwe kwaal kan meestal door een eenvoudig middel genezen, terwijl een oude kwaal vaak met een krachtig medicijn op leven en dood bestreden moet worden om haar uit het lichaam te verdrijven. De zielen van de mensen lijken ook altijd op de aparte ledematen van hun lichaam. Naar gelang een ziel meer op een edel of op een onedel deel van haar lichaam lijkt, des te meer moet zij net als dat enkele deel waar zij op lijkt, behandeld worden.
Hoofdstuk 205: Mensen en volken ontvangen een gerichte opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Ja, men moet zelfs zeggen, dat juist bij mensen, die lichamelijk te ellendig en slecht verzorgd zijn, zich ook nooit het geringste spoor van een geestelijke behoefte laat gevoelen. Wij hebben in het noordelijk deel van Europa volksstammen, waarbij niet het minste spoor van geestelijke ontwikkeling te ontdekken is.
Hoofdstuk 211: Moet de mens lichamelijk eerst goed verzorgd zijn? - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Wat is daarvan de reden? Een algehele lichamelijke onverzorgdheid! Zo'n mens gaat met knuppels bewapend vaak dag en nacht in de dichte wouden rond en probeert een stuk wild te doden. Heeft hij het gedood dan eet hij het van honger, zoals men wel zegt, met huid en haar op. De vraag is dan: Hoe zou er bij zo'n volk sprake kunnen zijn van enige geestelijke behoefte? -Terwijl men toch bijvoorbeeld in Rome, waar de mensheid voor het grootste deel lichamelijk zeer goed verzorgd is, over een menselijke ziel en haar onsterfelijkheid reeds lang onderricht geeft en daarom ook de meeste aandacht besteed heeft, en nog steeds besteedt, aan een deugdzaam leven, dat voornamelijk het oog gericht houdt op het vormen van de geestelijke mens.
Hoofdstuk 211: Moet de mens lichamelijk eerst goed verzorgd zijn? - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Leggen we dat nu naast de natuur van de aarde en bedenken wij, wat volgens Uw verklaring de zon, de maan en al de sterren zijn, dan is toch de hele scheppingsgeschiedenis van Mozes zo'n grote onzin, dat er op de lieve aarde zeker geen grotere bestaat en kan zijn! Wie zal dat ooit begrijpen? Onze kleine groep weet dat de aarde geen oneindige kring, maar een zeer grote bal is, zoals U het mij in Egypte toen U nog een kindje was, en later ons allen, zeer aanschouwelijk en waarheidsgetrouw hebt laten zien. Op de aarde wordt het eigenlijk nooit nacht, omdat een deel van de aarde altijd door de zon verlicht wordt. Daarbij is de maan een heel onbestendig baasje en bekommert zich, behalve een paar dagen per maand, bar weinig om de heerschappij over de nacht.
Hoofdstuk 214: Een vraag over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Dat is ook het geval met de Indische boeken, waarin eerst gesproken wordt over het scheppen van zuivere geesten, dan over de val van een deel van hen onder het hoofd' Jehova's oorlogen' en daarna pas over de schepping van de zintuiglijke wereld en van de dieren, en als laatste over die van de mens.
Hoofdstuk 215: Het ontstaan van de eerste mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Maar het grote geslacht der dieren en zijn gehele voorschepping verdween voor het grootste deel al lang tevoren van de aarde, vóór de eerste mens met zijn op God gelijkende majesteit de wijde aarde begroette. Maar desondanks zullen er zich altijd nog overblijfselen van deze voorbewoners op en in de aarde bevinden; de mensen zullen echter niet weten wat ze daarvan moeten denken.
Hoofdstuk 215: Het ontstaan van de eerste mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Het eerste deel van de halm bevat nog zeer materiële sappen. Als deze basis gevormd is, wordt de halm door een ring in zekere zin afgebonden. Door deze ring gaan al veel fijnere buisjes, waardoor alleen maar heel dunne en fijne sappen kunnen opstijgen.
Hoofdstuk 216: Het ontwikkelingsproces van een tarwekorrel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Als de vrucht op de normale weg bijna. volrijp geworden is, worden levenskiemvonkjes in de in haar opgeborgen zaadjes gelegd in tere, al klaargemaakte hulsjes; dan sluit de kern zich gedurende enige tijd geheel af van het andere deel van de vrucht en beveiligt zich in zichzelf, maar gebruikt daarbij toch steeds voor de helft de levensether van de haar omringende vrucht.
Hoofdstuk 217: De geestelijke ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Daardoor wordt de ziel er van afgehouden om voornamelijk voor het vrije ontwikkelen van de geest in haar te zorgen, en zij schenkt nu het grootste deel van haar aandacht aan het laten verdwijnen van het lidteken. -Welnu, dat lidteken heet 'wereld'!
Hoofdstuk 224: De val der geesten, de val van Adam en de erfzonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Dat toen een deel der wezens het gebod opvolgde en een deel niet, is duidelijk in de zichtbare materiële schepping te zien, die als een gericht of als de straf op het niet houden van het gegeven gebod moest volgen, en op zichzelf, in geestelijk opzicht, niets anders is dan de langere weg naar het zalige vrije bestaan van de geschapen geesten.
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...