Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1060 resultaten - Pagina 11 van 71

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] Maar IK zeg tegen hen allen: "O zeker niet! Dit was nog maar het eerste stadium van zijn slaap. Hij zal nog langer dan een uur slapen en al gauw weer in een ander en hoger stadium van zijn zieleleven beginnen te spreken. Dit stadium bestond uit het zich los wikkelen van de ziel van haar lichamelijke en op de wereld gerichte, - innerlijke hartstochten, die hij moest zien als echte ziekten aan de lichamelijke vorm van zijn ziel, die hem met diepe afschuw moesten vervullen. Voor zulke ziekten van de ziel is er geen andere medicijn dan eerst het herkennen daarvan, vervolgens het krijgen van de grootste afschuw daarvoor en tenslotte de onwrikbare wil om er zo vlug mogelijk helemaal vanaf te kome~. Als die wil er eenmaal is, maakt de genezing gemakkelijk vorderingen.
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Merkwaardig, merkwaardig! Nu beginnen de bomen zelfs te spreken! Zij roepen op een luide en goed verstaanbare fluistertoon: 'Heil aan de Heilige der heiligen, heil aan de Koning der koningen van eeuwigheid tot eeuwigheid!'
Hoofdstuk 52: Zorels ziel op de weg van de zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] ZINKA zegt: "Dat zou jou en mij weinig baten, maar richt je tot die man daar, van wie je zei, dat hij jou zo bijzonder bekend voorkwam! Hij zal je wel goed voorlichten en je zult daarop. de waarheid of hel het tegendeel van je beweringen, meteen duidelijker beginnen in te zien.
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Na een poosje antwoordt ZOREL: "Ja, ja, de heiland heeft helemaal gelijk! Ik zie mijn onzin nu heel helder en duidelijk in, en alles is zoals hij van mij gezegd heeft. Maar ik vraag me af hoe hij dat allemaal te weten is gekomen. Ja, het is allemaal waar, en jammer genoeg maar al te waar! Maar wat zal ik nu beginnen, wat zal ik nu doen?"
Hoofdstuk 63: Zorels afkomst en verwantschap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] JOHANNES zegt: "Laat je dat niet verontrusten, vriend! Als ik dat zou doen om je naar ziel en lichaam schade toe te brengen, zou ik een slecht mens zijn en er voor God erger aan toe zijn dan je lichtzinnige zwager in Athene. Maar ik moet nu terwille van je heil de mensen helemaal laten zien wie je bent, opdat niemand je anders ziet dan je bent! Als je volmaakt wilt worden, moet je jezelf ontdekken, en mag er geen geheim in je ziel zijn. Pas als al. het verkeerde uit je verdwenen is, kun je beginnen aan de vervolmaking. Ook in stilte kun je weliswaar in jezelf je ontelbaar vele zonden geheel afleggen en een beter mens worden, zodat de mensen je daarna zouden achten en eren omdat zij van jou dan alleen maar goeds en niets slechts zouden weten, en velen zouden dan Je goede voorbeeld volgen! Maar als zij daarna van een geloofwaardig getuige zouden horen wat voor een grove en grote zondaar jij heel in het verborgene bent geweest, zouden al diegenen die je tevoren eerden als rein mens en jouw voorbeeld volgden, je dan niet met bedenkelijke ogen aan gaan zien?! Al je deugd zou een schaapsvel worden waaronder men een verscheurende wolf zou gaan vermoeden en men zou je dan ondanks al je aanwijsbare, smetteloze deugd, ontwijken en je anders zo leerrijke gezelschap mijden.
Hoofdstuk 63: Zorels afkomst en verwantschap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Johannes begint over deze treffende woorden van Zorel dieper na te denken en vindt dat zij niet ongegrond zijn en hij richt zich stil, in zijn hart, met de vraag tot Mij wat hij nu hierna nog verder met de man moet beginnen, omdat deze hem duidelijk boven het hoofd begint te groeien.
Hoofdstuk 71: Cyrenius' verwondering over Zorels scherpzinnigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Johannes heeft mij reeds in zijn hart gezegd dat zijn wijsheid hier te kort schiet en de andere leerlingen peinzen en peinzen nu wat dat mag betekenen, maar Ik laat hen nog een klein poosje nadenken, opdat zij zichzelf beter leren kennen. Als zij wat dieper in zichzelf hebben gegraven, zal Ik hen wel weer vooruit helpen. Maar hij zal hun nog wel zoveel moeite bezorgen dat zij zich allemaal geweldig achter de oren zullen beginnen te krabben! Daarna zullen zij weer een stap verder kunnen doen. - Nu zal Ik echter Johannes' tong weer losmaken, en dan zal hij opnieuw gaan spreken. Let daarom nu maar goed op.
Hoofdstuk 71: Cyrenius' verwondering over Zorels scherpzinnigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Als je wilt leren denken, moet je naar een filosoof gaan. Hij zal je opmerkzaam maken op oorzaken en gevolgen, en daardoor zul je beginnen te denken en conclusies te trekken en je zult zeggen: "Omdat water vloeibaar is, kan het gemakkelijk bewogen worden. Door zijn zwaarte moet het naar beneden in het dal stromen, omdat volgens de algemene ervaring tot op heden alles wat gewicht heeft, tengevolge van een aantrekkende kracht uit het binnenste der aarde, zich ook steeds op het binnenste der aarde heeft gericht en dat zonder ophouden zal blijven doen volgens de onveranderlijke wil van de Schepper, die alles in de gehele natuur beheerst.
Hoofdstuk 76: Het geheim van het innerlijke geestesleven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] Maar ondanks dat alles merk Ik toch, dat er in jou nog veellichamelijke wellust aanwezig is. Ik maak je daar speciaal opmerkzaam op en raad je aan je op dit punt zeer in acht te nemen; want zodra je een wat beter leven zult leiden, zal je vlees, dat nog veel gaten vertoont en nog lang niet van zijn voosheid is genezen, zich beginnen te roeren en dan zal het je veel moeite kunnen kosten om het tot rust te brengen en uiteindelijk de daarin aanwezige oude voosheid volledig te genezen. Hoed je daarom voor alle onmatigheid; want in de on en overmatigheid rust het zaad van de vleselijke wellust! Wees dus in alles matig en laat je nooit, zowel met het eten als met het drinken, tot onmatigheid verleiden, omdat je je vlees anders moeilijk zult kunnen beheersen!
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[24] Als een groot zonnehuis voldoende van die bollen verzameld heeft, worden zij, hoewel ze van zichzelf reeds een uiterst glad oppervlak hebben, met kunstzinnige toewijding nog gladder gemaakt en gepolijst, en wel net zolang tot zij tijdens het polijsten licht beginnen te geven. Als het polijsten eenmaal dat punt heeft bereikt, worden zij in de talrijk voorkomende onderaardse, catacombeachtige, lange gangen, waardoor altijd een sterke luchtstroming gaat, als lichtbollen op speciaal daarvoor vervaardigde zuilen gelegd. Zij verlichten op die wijze de onderaardse gangen meer dan voldoende en dienen tevens als bijzondere versiering, wat in de zonnewereld speciale aandacht heeft; want daar is, vooral van binnen, het gewoonste woonhuis niet zelden veel mooier verfraaid en versierd dan de tempel van Salomo in Jeruzalem. Het is dus wel te begrijpen dat de zonnemensen, vooral die van de middengordel, ook al het mogelijke voor de versiering van hun onderaardse gangen doen.
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Pas na verloop van tijd kan de zielook een aan haar gelijke ziel vinden die vrijwel dezelfde zorgen heeft, waarmee zij dan natuurlijk meteen op gelijke wijze gegevens uitwisselt als twee mensen in deze wereld die door één en hetzelfde lot getroffen zijn. Zij willen alles van elkaar weten, beklagen elkaar en beginnen langzaam maar zeker overleg te plegen over wat gedaan zou moeten worden om hun lot op de een of andere wijze iets draaglijker te maken.
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Zolang de nieuwe omhulling teer en week is, heeft het gevangen leven het naar de zin en verlangt niets beters. Maar de aanvankelijk heel tere omhulling wordt door de inwendige activiteit van de geesten, die nu onophoudelijk doorgaan al het stoffelijke dat druk op hen uitoefent uit de weg te ruimen, ook weer harder en grover; daarom streeft het geestelijke leven naar boven, vormt daardoor de grashalm en in het verdere verloop de boomstam en probeert zich tegen de verharding, die van onder af ontstaat en steeds groter wordt, te beschermen door het maken van steeds nauwer getrokken ringen en inkepingen. Maar omdat van deze bezigheid tenslotte toch geen ontkomen aan het algehele verstarren te verwachten is, vernauwen zij het onderste deel van de stam zoveel als maar enigszins mogelijk is en vluchten verder naar kleine takjes, vezels, bladeren haartjes en uiteindelijk naar de bloesem; maar omdat ook dat allemaal al gauw ~eer harder en harder wordt en de geesten voor het merendeel zien dat al hun moeite tevergeefs is, beginnen zij zich weldra in zekere zin te verpoppen en hun toevlucht te zoeken in omhulseltjes, waar zij heel stevig een bij hen passende, betere materie omheen doen.
Hoofdstuk 103: De ontwikkeling van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Als er bijvoorbeeld ergens op aarde grote elementaire omwentelingen voor de deur staan, wat natuurlijk een gevolg is van een grote beroering onder de aardse natuurgeesten of -zielen, dan worden daar ook alle dierenzielen overvallen door grote angst. Alle diersoorten beginnen elkaar dan vriendelijk te bejegenen en vormen een vreedzame samenleving. De adder bekommert zich niet om haar gif, de slang ook niet; de verscheurende dieren vergrijpen zich niet meer aan de vreedzame lammeren; de bij en de wesp hebben hun angel in de schede gestoken, zoals een krijger zijn zwaard. Kortom, alles wijzigt zijn aard; zelfs de plantenwereld laat de kopjes treurig hangen en geen plant verheft eerder haar ongerepte hoofdje dan nadat de calamiteit voorbij is.
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar alles wat bij zo'n gelegenheid stoffelijk vernietigd werd -uitgezonderd de mensen -, verenigt zich na de vernietiging in de nog voortdurende angst ook als zielestof, en omhult zich desnoods. Als zo'n losse kluwen met zielen dan ongeveer een eeuw lang rondgezweefd heeft, hebben de oorspronkelijk ongelijksoortige ziele-elementen elkaar meer aangetrokken en beginnen zich langzaam maar zeker te verenigen en vormen dan één of ook wel meer vrij krachtige, natuurmensenzielen.* (*Lorber gebruikte soms nieuwe uitdrukkingen, zoals 'Naturmenschenseele', of 'Naturtierseele', die door ons letterlijk werden vertaald. 'Natuurmensenziel' is een ziel die na het doorlopen van talloze ontwikkelingsstadia binnen de natuurrijken (mineraal, plant, dier) voor het eerst in een mensenvorm verschijnt. Zo'n ziel heeft nog geen voorbestaan als mens gekend, noch op aarde, noch op een andere planeet.)
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Zulke grovere specifica van plantenzielen blijven in de materie achter, zoals in de stam en in de houtvezelstof, de wat edeler deeltjes komen in het zachtere lover, de nog edeler deeltjes vormen zelf de vrucht en wat daar voor en na komt, en de meest edele deeltjes verenigen zich dan al tot een op zichzelf staand intelligent kiemleven, dat dan reeds in staat is óf zichzelf opnieuw tot een soortgelijk leven te wekken om de oude activiteit van voren af aan te beginnen óf door als voedsel door dier of mens gebruikt te worden meteen in de dier of zelfs mensenziel over te gaan.
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...