Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6869 resultaten - Pagina 11 van 458

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] De voornaamste spreker zei: 'Nu hebben we uit Zijn mond gehoord wat men in geval van nood kan doen, zonder een zonde te begaan; wat Hij tegen deze of gene zegt, geldt ook voor ons evenzeer de wetten van Mozes, die eigenlijk ook niet enkel en alleen voor de Israëlieten maar voor alle mensen op aarde gegeven zijn, en waar ieder mens zich ook naar moet richten als hij er echt mee bekend is geraakt. Maar nu hebben wij uit Zijn mond gehoord wat iemand in geval van nood kan en mag doen met betrekking tot het voeden van zijn lichaam, en wij zullen ons daar in noodgevallen ook naar weten te richten.
Hoofdstuk 127: Over het eten van allerlei vlees en vruchten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Nu vroeg de wijze Philopold Mij: 'Heer en Meester volliefde, wijsheid en kracht! Wij hebben uit Uw waarachtig goddelijke mond zoveel gehoord over wat U hebt gedaan, maar over Uw eerste daden, toen U Uw aardse ouderlijk huis verliet, weten wij helemaal niets. Ik heb met Maria, de moeder van Uw lichaam, en ook met Joël en Uw andere lichamelijke aardse broeders over Uw hele jeugd gesproken, en wat ik heb gehoord -vanaf Uw wonderbaarlijke komst op deze aarde, in het lichaam van Maria tot aan Uw dertigste aardse levensjaar -heb ik getrouw in de Griekse taal in een gedenkboek opgeschreven, zonder ook maar iets toe te voegen of weg te laten.
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Dat soort duivels kunnen natuurlijk niet over de onmetelijke kloof tussen Mij en hen heenkomen; maar omdat Ik nu Zelf in deze wereld ben gekomen, die op zichzelf vol gericht en derhalve vol duivels is, heb Ik door een vleselijk lichaam aan te nemen vanuit de diepste diepte van Mijn erbarmen voor een bepaalde tijd een brug over de genoemde kloof gebouwd, zonder welke brug geen mens van deze aarde ooit de ware en volle zaligheid zou kunnen bereiken. Het spreekt dan ook vanzelf dat een duivel evenals een mens, al is hij nog zo slecht, Mij over deze brug kan benaderen en Mij in zijn volslagen blindheid ook kan verzoeken en op de vreselijkste manier kan vervolgen, alhoewel ze niets kunnen uitrichten tegen Mijn macht, maar alleen zelf meer en meer te gronde gaan. Dat zul je zeker wel begrijpen?
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Als de mensen zich net als jullie weer volledig van de wereld afwenden en weer in vol geloof en in alle liefde naar Mij terugkeren, zullen ze in Mij de rustige en zalige zielenavond vinden; maar zonder dat zal de zielenavond bij de mensen in de toekomst nog stormachtiger en verschrikkelijker worden dan iemand tot nu toe heeft meegemaakt en gevoeld. Want van nu af aan zullen de mensen niet meer kunnen zeggen: 'Wie heeft God ooit gezien en met Hem gesproken, en wie garandeert ons de volle waarheid van wat er in de Schrift geschreven staat?'; want Ik spreek nu voor iedereen goed herkenbaar en zichtbaar Zelf als de Heer tot de mensen en toon hun de waarheid van het leven, die de fundamentele waarheid van alle waarheid is. Wie die in zich heeft opgenomen, zal echt geen angst meer hebben voor de dood van zijn lichaam; want hij zal de dood zien noch voelen, ook al zou hij wat zijn lichaam betreft honderd keer moeten sterven.'
Hoofdstuk 137: Avondoverwegingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] O, o, wat zijn jullie allemaal nog kortzichtig! Zonder Mijn wil kan er inderdaad geen haar op het hoofd van een mens gekrenkt worden, geen mus van het dak vallen en geen mens de grootte en gestalte van zijn lichaam veranderen of de dag langer of korter maken -want al die dingen staan direct onder de macht van Mijn wil, die ook een en dezelfde is in alle talloze engelen van Mijn eeuwige en oneindige hemelen. Maar hier op deze aarde, waar ieder mens eerst de vrijheidsproef van zijn wil moet doormaken, is het met de almacht van Mijn wil in de morele en psychische levenssfeer van de mens heel anders gesteld -zoals Ik jullie al heel vaak heb getoond!
Hoofdstuk 144: De betekenis van de toekomstvoorspellingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] De twee Grieken zeiden: 'O Heer, Heer, wij danken U uit het diepst van ons hart en leven voor de zo wonderbaarlijk plotselinge genezing van ons lichaam, maar we vragen U ook of U ons, als we ten gevolge van onze lichamelijke gezondheid op wat voor manier dan ook zwak zouden kunnen worden en ons door de een of andere verleiding van de wereld en ons vlees zouden laten bekoren, -of U ons steeds de nodige kracht wilt schenken om alle verzoekingen die over ons zouden kunnen komen, met ware heldenmoed te kunnen weerstaan; want wij zien nu zelf al dat geen mens zonder Uw hulp alle gevaren en allerlei soorten vijanden die op hem loeren, kan overwinnen.
Hoofdstuk 159: Het beoefenen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Dat echter niet Zijn voor ons zichtbare lichaam, maar alleen Zijn geest werkzaam is, wordt vanzelf duidelijk door de omstandigheid dat Hij mij vanuit de verte heeft geholpen, zonder dat Zijn lichaam aanwezig was. Zijn werkzame kracht en macht gaan dus zeker niet uit van Zijn lichaam, maar van Zijn eeuwige en overal volkomen aanwezige geest.
Hoofdstuk 163: De twijfel van de rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Of Hij ook zal toelaten dat Zijn meer dan blinde en verstokte vijanden hun handen aan Zijn lichaam slaan, of dat Hij op een andere manier Zijn lichaam zal afleggen, dat zal aan mijn woorden niets veranderen. Want eenmaal zal Hij weer onzichtbaar worden voor ons mensen, ~aar toch eeuwig voortgaan met te werken zoals Hij vóór het aannemen van een lichaam sinds eeuwigheid heeft gewerkt; want zonder aan te nemen dat Hij eerder bestond zou er ook geen ander bestaan denkbaar zijn.
Hoofdstuk 163: De twijfel van de rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Als jij, beste vriend, dat goed hebt overdacht, zul je ook inzien dat ik geen haarbreed kan en zal wijken van mijn oorspronkelijke bewering, al zou het lichaam van mijn God ook duizend keer sterven; want meer dan van mijn nu zeer gezonde bestaan ben ik er nu van overtuigd dat Zijn lichaam niet Hemzelf uitmaakt, maar slechts een middel is om Zich nader aan ons mensen te kunnen openbaren dan op een zuiver geestelijke manier mogelijk is. Als Hij mij bijvoorbeeld met Zijn handen aangeraakt zou hebben en ik daarna pas volkomen gezond geworden zou zijn, dan zou ik jouw bezorgdheid misschien wel gedeeld hebben; maar aangezien ik van een afstand -zoals ik je al eerder heb gezegd -enkel en alleen door Zijn geest genezen ben, blijft Hij ook zonder lichaam Degene die Hij sinds eeuwigheid was.
Hoofdstuk 163: De twijfel van de rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Denk je soms dat de ziel zonder hulp van haar materiële lichaam niet in staat zal zijn de streken van deze aarde te aanschouwen, vooropgesteld dat ze volgens Mijn duidelijk aan jullie getoonde orde voleindigd is en zo haar zware lichaam verlaat?
Hoofdstuk 167: De weemoed van de Romein bij het mooie uitzicht (16.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Wie ziet dan nu dit landschap, hoewel onvolmaakt, door de twee kleine venstertjes onder je voorhoofd? Toch alleen jouwals enige levende ziel? Het lichaam is haar immers maar voor een korte tijd als instrument gegeven om zichzelf bij een juist gebruik daarvan voor eeuwig de volle levensvrijheid en zelfstandigheid te verwerven en zeker te stellen. Wat er in het lichaam voelt, hoort, ziet, ruikt, proeft, denkt en wil, dat is toch het onsterfelijke wezen van de ziel en niet het op zichzelf dode lichaam, welks schijnleven immers niet mogelijk zou zijn zonder het ware leven van de ziel.
Hoofdstuk 167: De weemoed van de Romein bij het mooie uitzicht (16.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Nu zal het bij mij zeker gauw anders worden door Uw genade, hulp en grote erbarmen; maar tot nu toe waren mijn lichaam en ziel nog zo volkomen één, dat het mij, evenals vele duizenden anderen, volslagen onmogelijk toescheen dat er zonder lichaam een op zichzelf bestaande ziel kon bestaan. Want de ziel, die in mij denkt, stelde ik mij voor als een voortbrengsel van de activiteit van het hart, de longen en de andere inwendige organen; want als die activiteit ten einde is, is er ook een einde aan het voelen, horen, zien, ruiken, proeven, waarnemen, denken, oordelen en handelen.
Hoofdstuk 168: De wens van de Romein - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Pas na een poosje dieper nadenken zei hij, niet zozeer tegen Rafaël maar meer tegen zichzelf (de arts): 'Dat ziet eruit als bestaan en niet bestaan! Zojuist nog een heel stevig lichaam en nu -weliswaar nog dezelfde gestalte, maar zonder ook maar het minst voelbare wezen! Hoe kan het menselijk inzicht dat begrijpen en zelfs het scherpste menselijke verstand dat beoordelen? Hier staan mijn inzicht en verstand bij stil! O hoogst heerlijke en zalige vriend, dat moet je mij uitleggen, anders zal het voor ons Grieken nog moeilijker zijn dan voorheen om helderder en beter te begrijpen wat het rijk Gods inhoudt.
Hoofdstuk 175: De arts kan geen verklaring vinden voor het wezen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] De visser zei: 'Het is meer dan waar dat een mens die echt gelooft, zoals wij, dat U - hoewel U voor ons een zichtbaar mens bent en een vleselijk lichaam hebt -toch met Gods eeuwige geest geheel en al één wezen en een en dezelfde persoonlijkheid bent, alleen in de innerlijke stilte van zijn gemoed en hart tot U kan bidden en U kan danken zonder uiterlijke gebaren; U zult dan zijn bede zeker horen en ook verhoren en Uw welbehagen hebben aan die stille, maar geestelijk levende, ware dank. Maar kijk, wij mensen zijn al van kind af aan gewend om onze beden en dankzeggingen vergezeld te doen gaan van uiterlijke gebaren om voor de mensen, aan wie wij iets vragen of die wij voor een ontvangen weldaad bedanken, overeenkomstig de vanouds gebruikelijke gewoonte ook uiterlijk zichtbaar te maken wat wij levend en waarachtig in onszelf voelen.
Hoofdstuk 208: Een gesprek over de trekvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] En waar leidt dat tenslotte toe? Kijk, de mensen verwijderen zich steeds meer van God, in plaats van Hem in hun hart, in de liefde en in het ware, levende geloof en vertrouwen steeds meer te naderen! De vertrouwelijke, ware en zuivere liefde wordt veranderd in een spookachtige vrees en het levende geloof in de waarheid in een duister heidens bijgeloof, waarbij .het een trage en tot ieder bedrog in staat zijn de priesterkaste in aards opzicht heel goed gaat. Daarbij versmachten de zogenaamde gewone mensen vaak radeloos in allerlei geestelijke nood en vertwijfeling, duisternis, armoede en blindheid, waarbij dikwijls ook hun lichaam niet meer de voeding kan verschaffen die het nodig heeft; want de zogenaamd als enigen door God geroepen priesters, die zich als vliegen vermeerderen en traag en werkschuw zijn, terwijl ze het arme volk allerlei beloften doen over hemelse vreugden aan gene zijde en nog vaker gruwelijk bedreigen met eeuwige helse straffenkwellingen en pijnen, en zo werkelijk alles voor hun mond wegroven en daarmee hun buik vetmesten, zoals je dat nu zowel bij de Farizeeën alsook bij alle heidense priesters kunt zien.
Hoofdstuk 209: De gevaren van de ceremoniële godsdienst en ceremonieel bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...