Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 11 van 1037

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] Het meest schaamde hij zich voor dat deel, dat ondanks alle tekenen uit de wijd geopende hemel, ongelovig naar huis liep. Met een benauwd gemoed zei hij: 'Mijn Heer en Mijn God! Waardoor kun je zulke mensen nu nog laten geloven, als zulke tekenen geen uitwerking hebben! Uzelf, o Heer, en de vele engelen uit de open hemelen, waren niet in staat dit gespuis te bekeren; wat zal ik arme sukkel nu met ze doen? Zullen ze mij niet in m'n gezicht spuwen, als ik de moed zou hebben, om ze Uw leer te onderwijzen?'
Hoofdstuk 48: Heerlijke belofte voor daadwerkelijke volgers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Maar naar de harde wereldse mensen, die geen geloof hebben of, als ze al geloof hebben, desondanks niet handelen zoals het geloof hen leert, zullen noch Ik noch Mijn leerlingen komen om de duisternis van de twijfel volledig uit hun hart weg te nemen. Wanneer het eind voor hun vlees komt zullen ze het kwaad van hun ongeloof en de gevolgen van het miskennen van Mijn leer daadwerkelijk voelen, terwijl degenen, die door hun daden laten zien dat ze geloven, de vleselijke dood niet, zullen voelen en beleven!
Hoofdstuk 48: Heerlijke belofte voor daadwerkelijke volgers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Als je echter toch in een grootse tempel je hart voor Mij wilt openstellen, en daar klein wilt zijn voor Mij, ga dan naar buiten in de ruime tempel van Mijn scheppingen, en zon, maan en sterren en de zee, de bergen, de bomen en de vogels in de lucht, zowel als de vissen in het water en de talloos vele bloemen op de velden zullen je Mijn eer verkondigen!
Hoofdstuk 49: ledere dag is van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Twee dagen daarna ging ik echter vrij vroeg aan mijn dagelijkse werk, ik zat onder een boom en repareerde mijn visgerei. Toen kwam Dezelfde, waarover Johannes dat tedere getuigenis had gegeven, in gezelschap van enigen die Hem volgden, naar mij toe, riep mij bij mijn naam en zei dat ik Hem moest volgen. En toen ik mij afvroeg, hoe Hij mij kende, omdat ik Hem nog nooit eerder had gezien, zei Hij: 'Verbaas je daar maar niet al te veel over , want je zult nog verbazingwekkender dingen beleven! Vanaf nu zul je de hemel geopend zien en de engelen boven de Zoon des mensen zien opstijgen en neerdalen!'
Hoofdstuk 51: Het 'Evangelie van Sichar'. De volgende dag in Sichar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Al het volk dat geloofde, at mee; slechts een nog ongelovig deel ging naar huis, want dat dacht, dat het een valstrik was. Dat kwam, omdat het merendeels geïmmigreerde Galileeërs waren, waaronder velen uit Nazareth, die Mij kenden en ook Mijn leerlingen, die ze vaak op de vismarkt hadden gezien. Zij zeiden ook tegen de inheemse Samaritanen: 'Wij kennen hem en zijn leerlingen; hij is timmerman van beroep en zijn leerlingen zijn vissers. Hij was bij de Essenen in de leer, en die zijn goed bedreven in allerlei kunsten, in de heelkunde en in buitengewone toverij. Dat heeft hij daar geleerd, en nu oefent hij zijn perfect geleerde kunst uit om de Essenen een grote aanhang en veel inkomen te verschaffen. Deze jongemannen zijn verklede en door dezelfde Essenen in de Kaukasus gekochte en welopgevoede meisjes; die konden wel eens de grootste aantrekkingskracht uitoefenen! Wij laten ons echter niet zo gemakkelijk verlokken, want we weten dat met de God van Abraham, Isaäk en Jacob volstrekt niet te spotten is. Maar voor de Essenen, die zo ongeveer van mening zijn dat hun voorvaderen de wereld geschapen hebben, is het gemakkelijk te spotten met wat voor hen niet bestaat. Zolang wij aan een God van Abraham, Isaäk en Jacob geloven, hebben we die Esseense goocheltrucs niet nodig; en mocht het zijn, dat we ooit ons geloof verliezen, dan zullen de Essenen met hun slimme afgezanten zeker niet in staat zijn om dat te vervangen, maar dan zouden ze maken dat we pure Sadduceeën werden, die in geen opstanding en eeuwig leven geloven. Daarvoor behoede ons Jehova!' Met zulke opmerkingen gaan ze naar huis terug.
Hoofdstuk 47: Bij Irhaël. ledere heer heeft dienaren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Maar weinigen van degenen die aan tafel zaten, wisten, dat ze door engelen met voedsel uit de hemel bediend werden. Ze dachten echt, dat Ik zulke bedienden in Mijn gevolg had, en deze in Klein-Azië voor geld gekocht had. Alleen begrepen ze hun grote opgewektheid en vriendelijkheid en fijne beschaving niet; want zulke lijfeigenen trokken gewoonlijk zure gezichten en verrichtten hun diensten zuiver slaafs als machines, en van beschaving en menselijkheid was bij hen gewoonlijk geen sprake. Kortom, de gasten hadden het zeer naar hun zin en de opperpriester, die nu steeds meer inzag, dat deze vele dienaars bovenaardse wezens waren, begon steeds meer, zoals men wel zegt op hete kolen te zitten, omdat hij er zich voor schaamde, dat het volk zich wel keurig, maar toch te amicaal, met deze heerlijke dienaren onderhield.
Hoofdstuk 48: Heerlijke belofte voor daadwerkelijke volgers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: ' Je hebt gelijk, want je zit vol eten en kostelijke wijn uit de hemel. Maar er zijn er hier nog veel, die niet durfden te eten of te drinken, want Mijn naam en Mijn woord zei hen nog niets, en ze waren bang dat er hekserij in het spel was. Maar nadat ze ons gesprek aangehoord hadden en daaruit het volle licht der waarheid zagen schijnen, verdween hun dwaze angst, en honger en dorst kwamen daarvoor in de plaats. Nu willen ze graag eten, maar durven niet van louter ontzag. Denk je, dat we ze nu zo moeten laten gaan? Beslist niet! Ze moeten nu echt naar hartelust eten en drinken! Want hierna zullen ze pas weer uit deze keuken eten en drinken, als ze in Mijn rijk in de hemel zijn!'
Hoofdstuk 51: Het 'Evangelie van Sichar'. De volgende dag in Sichar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Kijk naar Maria, de moeder van Mijn lichaam! Ze heeft schone witte kleding aan en draagt daarover een heel gewone blauwe schort, en ze is goed genoeg gekleed! Haar hoofd is meestal bedekt met een vierkante doek tegen de zon, net zoals bij alle vrouwen, die Mij uit Galiléa en Judéa gevolgd zijn, en zo passen ze bijzonder goed bij ons gezelschap. Maar dat geeft verder niet,jouw vrouw en je zeven dochters zullen vandaag ook in ons gezelschap zijn!'
Hoofdstuk 52: De belastering van de dochters van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Onderweg zegt Simon Petrus opeens: 'AI die wonderen stijgen me nu toch behoorlijk naar mijn hoofd! Nee, wie nu nog niet beseft, dat deze Jezus uit Nazareth in levende lijve Jehova's echte zoon is, die moet in een tiendubbele Egyptische duisternis ronddwalen, of hij is morsdood! Zieken worden door een enkel woord plotseling gezond, blinden zien: doofstommen horen en lammen lopen, en de ergste melaatsen worden zo rein of ze nooit gezondigd hadden!
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Daarbij openen de hemelen zich en de heerlijkste engelen zweven in grote getale snel naar beneden, bedienen ons en gaan met ons om alsof ze sinds de schepping van de eerste mens de aarde nooit verlaten hebben, en ze zijn zo mooi, dat men bij hun aanblik zou wegsmelten van geluk! En als Hij nog nooit eerder gehoorde wijsheden zegt, dan moet je eens zien hoe deze mooie dienaars van Jehova vol eerbiedige opmerkzaamheid en heilige aandacht zijn, terwijl ze toch ook zo opgewekt zijn als de zwaluwen op een prachtige zomerdag! Waarlijk, als er iemand is, die nu nog zeggen kan: 'Deze Jezus is alleen maar een magiër en meer niet!', dan zouden ze die meteen als een os moeten slachten! Want zo'n mens kan geen mens zijn, maar alleen een beest dat praten kan, en moest dan ook niet sterven als een mens, maar als een huisdier!'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Petrus zegt: 'Je bent een mooie klant, maar ik zeg je dat je het nu met mij aan de stok krijgt, en je zult je straf met ontlopen!, Kom maar mee naar de opperpriester van deze stad, voor hem zal dit zaakje uitgezocht en afgehandeld worden!'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Als het waar is, dan zweer ik je dat ik mijn Meester, Die volgens mij goddelijke kracht heeft, direct verlaat en terug ga naar mijn familie thuis! Want een schimmige magiër volg ik geen stap verder; want ik ben nog steeds een echte Jood, die Mozes meer gelooft dan honderdduizend fantastisch goede magiërs. Als je echter - wat voor mij vaststaat gelogen hebt, om uit pure kwaadaardigheid mijn verheven Meester verdacht te maken, dan ben je - zoals ik al eerder gedreigd heb -nog niet met mij klaar! Je zult ondervinden, dat ook ik door de genade van mijn goddelijke meester al tot heel wat in staat ben, zonder dat ik mij voor iemand als wonderdoener behoef voor te doen!
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Kom daarom maar heel gewillig met mij mee naar de opperpriester, die op dit ogenblik iets met jullie tollenaar Matthéus bespreekt, die waarschijnlijk ook wel wat van jouw magiër af zal weten, want hij was hier al die tijd in de stad en moet het dus weten. Kom nu maar gewillig mee, anders gebruik ik geweld!'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] Deze opmerking jaagt Petrus helemaal in het harnas en hij doet direct een beroep op een jongeman om de burger te bestraffen! De jongeman zegt echter: 'Ik zou het wel willen, als de Heer het wilde; maar de Heer heeft me nog geen opdracht gegeven en daarom kan ik je wens nog niet vervullen. Ga echter eerst naar de Heer en zeg Hem dat! Als Hij het wil, zal ik het doen.'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] De burger zegt: 'O jij domme blinde Galileeër! Weet je dan niet, dat een echte magiër uit ieder stuk hout een vis of een slang kan maken?! Nog maar kort geleden was er hier een uit Egypte, die stokken in het water wierp en het werden direct vissen; als hij de stokken op het land wierp, werden het slangen en adders; blies hij in de lucht, dan waren er ineens sprinkhanen en ander vliegend ongedierte; hij nam een paar witte stenen, wierp ze in de lucht, en het werden duiven die wegvlogen; dan weer nam hij van de straat een handvol stof en verspreidde dat in de wind, en een ogenblik later was de lucht vol muggen, zodat men de zon er nauwelijks doorheen kon zien; toen hij daarna in deze muggen blies, kwam er een sterke wind en deze wind dreef de muggen als een wolk weg! Hij bracht ons daarna naar een poel achter de beek waar hij eerder vissen uit stokken maakte, daar raakte hij met een staf het water aan en het veranderde in bloed, en hij raakte het nogmaals aan en het werd weer water! 's Avonds riep hij naar de sterren en ze vlogen als tamme duiven in zijn handen! En hij beval hen en ze vlogen weer terug naar het hoge firmament! En zeg jij nu: 'Waar is een mens wiens handen tot in de hemel reiken?' Dat dit hier allemaal gebeurd is, kan ik door honderd getuigen laten bevestigen. - Wat zeg je nu over je Zoon van God uit Nazareth, waarvan ik wel weet wiens zoon hij is, en waar hij dat allemaal geleerd heeft?'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...