Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

11480 resultaten - Pagina 12 van 766

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[14] De Farizeeën zeiden: 'Je weet immers wel dat de zogenaamde Hoge Raad in het deel van de tempel dat voor het volk bestemd is, vrijwel nooit te zien is, omdat deze daar niets te doen heeft, en dus hebben wij wel gehoord dat hij in de tempel was en ook grote tekenen heeft gedaan, maar gezien en gesproken hebben we hem niet! En daarom zouden we hem dan ook nu graag opzoeken, zien en, indien mogelijk spreken!'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Als jullie dan zo ernstig van plan zijn om zo snel mogelijk ten minste de eerste graad van innerlijke levensvervolmaking te bereiken, ga dan naar huis, verdeel jullie overbodige grote schatten onder de vele armen, en kom dan hierheen en volg Mij, dan zullen jullie daardoor de voor jullie nog zeer lange, verre weg naar Gods rijk sterk verkorten! Als jullie Mij volgen, moeten jullie echter net zo eenvoudig gekleed zijn als Ik en al Mijn echte leerlingen. Je hebt geen stok nodig en in je rok en mantel geen zakken, maar je hebt alleen een gewillig en open hart nodig, voor al het andere zal de Vader in de hemel wel zorgen!'
Hoofdstuk 157: Waaruit werkelijk berouw en boetedoening bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Zijn dood was voor mij een verlies van duizend levens. Ik trok daarom met mijn metgezellen zo ver als maar mogelijk was Nijl opwaarts. Daar vonden wij grotten, die ons voldoende beschutting gaven tegen de gloeiende zonnestralen. De grotten lagen dicht bij de Nijl, die met duizend watervallen tussen de machtige rotswanden doorkronkelt. Verder dan tot daar kon je langs de rivier niet meer gaan, tenzij wij veel verder naar beneden naar rechts zouden zijn afgebogen de grote woestijn in en dan de weg van de Nubiërs hadden gevolgd; maar zonder water zouden wij daar, samen met de geiten die we hadden meegenomen, al gauw versmacht zijn. Kortom, bij de grotten vonden we nog een laatste plaatsje waar wat gras groeide en onze dieren voldoende voedsel vonden. En zo besloten wij om daar met onze kleine gezinnen te blijven.
Hoofdstuk 160: Geloven en schouwen De geestelijke ontwikkelingsgang van de man uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar ook jullie hebben thuis nog veel goed te maken wat jullie als duistere heidenen misdaan hebben; maak dus, als dat maar even mogelijk is, alles wat jullie je medemensen aan onrecht hebben aangedaan weer goed, dan zullen jullie reeds daarvoor van Mij een ware genade voor het leven kunnen verwachten! Probeer ook Mijn leer aan de andere mensen bij te brengen, en zorg ervoor dat deze ook metterdaad praktisch uitgeoefend wordt! Wend je oor en je hart af van jullie waarzeggers, en probeer ook de mensen in jullie land zover te krijgen dat zij zich naar jullie richten, en wees ware priesters voor je medemensen, dan zullen jullie reeds binnenkort een grote schat aan geestelijke gaven van Mij ontvangen!
Hoofdstuk 165: De Heer zendt de slavenhandelaren naar hun eigen land terug - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] De gloeiende draken geven de brandende begeerte aan, om alle schatten van deze aarde te willen bezitten. De op draken rijdende duivels zijn de kooplieden in hun wereldse gezindheid. De slangen om hun lichaam geven hun koopmanslist, slimheid en sluwheid weer. De doodskoppen duiden op de grote moordlust van zulke ware wereldse duivels. Want als het hun mogelijk zou zijn, dan zouden zij direct alle rijke mensen vermoorden om zich op de gemakkelijkste wijze in het volledige bezit van alle goederen en schatten van deze aarde te kunnen stellen. Omdat dat hier bij deze kooplieden het geval is en Ik wel weet dat jullie zelf vaak nog hoog opzien tegen zulke mensen, moest Ik hen voor de ogen van jullie ziel wel onthullen!
Hoofdstuk 170: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Toen de tafels nu op deze manier vol waren, kwam de koning de grote eetzaal binnen om de gasten te zien. Daar zag hij iemand die in de verste verte niet voor een bruiloft gekleed was, terwijl toch alle anderen, toen ze werden uitgenodigd, snel naar huis waren gegaan om zich vlug zo goed mogelijk mooi te maken voor de bruiloft.
Hoofdstuk 195: De gelijkenis van de koning en zijn bruiloftsmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Zie, tot nog toe dacht jij dat je eerste knecht ook de trouwste was! Maar Ik zegje datje eerste knecht, aan wie je alles hebt toevertrouwd, nu juist je meest ontrouwe knecht was! Hij heeft ten gunste van zijn eigen geldbuidel in een jaar tijd meer dan honderd mud tarwe uit je grote kist gehaald en dat 's nachts aan voorbijtrekkende Grieken verkocht en ook zoveel gerst, gierst, linzen en ook steenvruchten. Je merkte het gewichtsverlies wel op, maar de dief in huis ontdekte je niet; je dacht dat anderen het waren en daarom liet je ook door ons een nieuwe stevige kist maken, die goed afgesloten kan worden. Maar jouw eerste knecht beviel dat helemaal niet en zie, hij was er steeds de zeer sluwe en listige oorzaak van, dat wij vaak weken lang zijn opgehouden bij het maken van de kist; want hij verschafte ons meermaals werk, dat ver weg lag, om te voorkomen dat we door konden gaan met het bouwen van je kist. Want hij zag in dat de nieuwe kist niet gunstig uit zou vallen voor zijn dieverijen en probeerde daarom zo lang mogelijk de oude te behouden. Gistermiddag merkte hij echter dat de nieuwe kist wellicht klaar zou komen. Hij ging naar de andere buurman en stak diens huis in brand, om zo nog te verhinderen dat wij gisteren de kist afmaakten, daar hij 's nachts nog, ten behoeve van zijn eigen buidel, aan de bestelde Grieken een aardige hoeveelheid graan uit de oude kist wilde verkopen.
Hoofdstuk 229: Het vreugdemaal bij de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Dat God in de eeuwig grote scheppingsruimte nog andere scholingswerelden voor mensen zal hebben, daaraan valt werkelijk niet te twijfelen -wij kleine en zwakke mensen hebben immers ook voor onze kinderen meer dan één enkel schoolgebouw! Wat bij ons machteloze mensen mogelijk is, waarom zou dat voor de almachtige en zeer wijze God iets onmogelijks zijn? .
Hoofdstuk 5: De Farizeeën spreken met elkaar over de vroegtijdige dood van kinderen en over de Messias (10.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Lazarus zei: 'Vriend eerlijk gezegd, wanneer men in zichzelf volledig overtuigd is van zo 'n grote en al het zonlicht overtreffende waarheid, maar het niet aandurft om zich voor het oog van de wereld openlijk ten gunste van die waarheid uit te spreken -ongeacht de positie die men in deze wereld inneemt -dan is men daarin te vergelijken met een mens, die niet koud en ook niet warm is. Als ik nu bedenk en volgens de sterkste en meest onweerlegbare bewijzen gelovig moet bekennen: 'Dat is de Heer Zelf, door Wiens liefde, genade en wil ik leef]' -zoals alle profeten over Hem hebben voorspeld -dan betekent Hij alleen alles voor mij en de hele wereld en de hele tempel niets meer! Hij heeft nu vervuld wat Hij heeft beloofd; Hij, die op Sinaï aan Mozes en aan onze vaderen de geboden heeft gegeven, is nu lijfelijk onder ons en toont ons door woorden en daden, dat Hij het is, de eeuwig getrouwe, waarachtige Jehova. Hoe is het voor een mens nog mogelijk om zich bij zo'n belangrijke levenskwestie lauw te gedragen?
Hoofdstuk 7: Lazarus kapittelt de laksheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Wanneer dan een mens van goede wil zijn geestelijke krachten onder grote inspanningen en dikwijls bittere ervaringen op een voor hem zo hoog mogelijk niveau gebracht heeft, dan beginnen zijn lichamelijke en ook zijn geestelijke krachten af te nemen, het lichaam wordt moeizaam, oud en gebrekkig, wordt ziek en sterft dan ook onder meestal grote pijnen en in grote angst en vrees voor de dood.
Hoofdstuk 15: De toekomstige bevolkingsdichtheid van de aarde. De gebreken van de ouderdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Nu pas hebben wij een volledig juiste voorstelling van U en ook van onszelf en weten ook waarom het noodzakelijk is dit of dat te doen; want anders zou het voor geen mens mogelijk zijn het ware, eeuwige leven te verwerven. Nu kennen wij Gods wezen echt en kennen daarbij ook onszelf Nu is het dan ook gemakkelijk om langs de goed verlichte weg naar het Leven voort te gaan. Maar hoeveel duizendmaal duizenden mensen hebben geen idee van dat alles en zijn genoodzaakt op de weg van het verderf voort te gaan! Wanneer ze daar mogelijkerwijs uit verlost kunnen worden, zoals wij nu, dat weet U alleen; ons rest slechts de wens dat de zielen van die mensen zo spoedig mogelijk uit de te grote kwelling bevrijd mogen worden. Want hoe lichter en vrijer wij nu door Uw genade worden, des te meer en dieper voelen wij ook het ongeluk van al degenen aan wie deze genade niet ten deel valt.
Hoofdstuk 30: Over het kennen van de toekomst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Wat jullie tweede vraag betreft: die is werkelijk nog heel onnozel; want onze rekenkunde heeft geen enkel getal waarmee men het meer dan grote aantal aardse jaren zou kunnen uitdrukken dat tot het einde van de aarde zal verlopen; en zelfs als dat mogelijk zou zijn, maakt dat voor degenen die eeuwig in de geest zullen voortleven immers helemaal niets uit.
Hoofdstuk 49: De missie van Gods kinderen aan gene zijde De bestaansduur van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Agricola zei nogmaals: 'O lieve, lieflijke Maria van Magdala! Wij weten ook wel dat wij alles alleen aan Hem te danken hebben; maar wij denken nu zo: als WIJ de Heer zo waarachtig en volledig mogelijk onze dankbaarheid willen bewijzen v.oor de eindeloos grote genade, die Hij ons nu zo buitengewoon overvloedig heeft bewezen, dan mogen wij toch niet minachtend neerkijken op het instrument waar Hij Zich tot onze heiliging van bediend heeft, maar moeten het vanwege de Heer eveneens eren. En alleen in dit opzicht eren wij jou dan ook, afgezien van de vraag of jij voor dit zeer grote levensgeluk van ons een ziend dan wel slechts een blind instrument in de almachtige hand van de Heer was, en ik ben van mening dat daar ook in de toekomst rekening mee gehouden zal worden. Want als men het instrument van de Heer niet met een dankbaar hart zou willen begroeten, hoe zou het er dan voor staan met de ware naastenliefde die wij immers volgens de leer van de Heer zelfs onze vijanden verschuldigd zijn en zeker nog meer degenen door wie de Heer ons zulke grote genadegaven deed toekomen?
Hoofdstuk 50: De dankbaarheid van de Romeinen tegenover Maria van Magdala - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Weldra kwam de Romein Agricola echter met een ernstig gezicht naar Mij toe en zei: 'O Heer en Meester, is het mogelijk dat er onder de joden zelfs zulke armzalige schepselen bestaan, dat ze in het geheim zoiets tegen U kunnen beramen? U, grote God! Hebt U voor hen dan geen verterend vuur meer? Ieder van zulke armzalige schepselen verdient het toch om duizendmaal gekruisigd te worden! Werkelijk, ik heb al veel slechte dingen gehoord over de vijandige gezindheid van de tempeldienaren ten aanzien van U, maar dat heb ik nog nooit gehoord!'
Hoofdstuk 66: Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Als dat en niets anders jullie liefste wens is, wat voor wens zou Ik dan voor jullie overeenkomstig de waarheid in Mijn hart moeten dragen? Zijn jullie bij een dergelijke wens, die tegen Mij gericht is, Mijn erbarming nog wel waard? Oordeel daar zelf over! Ik ben eindeloos veel beter dan de beste van jullie en bewijs jullie nu toch nog een grote barmhartigheid door jullie openlijk te zeggen hoe het er van binnen bij jullie uitziet, zodat jullie jezelf kunnen kennen en op heel andere gedachten zullen komen; want dat zou bij jullie nog mogelijk zijn! Maar wat voor barmhartigheid ten aanzien van Mij stellen jullie daar tegenover? Zeg nu eens eerlijk, of Ik jullie nu iets anders dan de zuivere waarheid recht in het gezicht gezegd heb!'
Hoofdstuk 65: De huichelarij van de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...