Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8644 resultaten - Pagina 12 van 577

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[10] Kunnen jullie je wel voorstellen, dat de Vader oud geworden is, en dat Hij Zijn werk nu wil neerleggen, omdat Hij nu behalve Zichzelf een Zoon, in alle opzichten even almachtig als Hij, en verder nog een even almachtige Heilige Geest heeft die Hij uit Zichzelf en Zijn Zoon heeft laten ontstaan, en dat Hij nu aan beiden de hele regering wil overdragen, terwijl Hijzelf aftreedt?
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Als er een Zoon en een Heilige Geest bestaan die onderscheiden zijn van de Vader en buiten Hem bestaan, zoals dat bij engelen en mensen het geval is, dan kunnen ze niets anders zijn dan Zijn schepselen, omdat ze hun wezen, al is het nog zo volmaakt, niet uit zichzelf ten gevolge van hun hoogst eigen en eeuwige machtsvolkomenheid gekregen hebben, maar alleen van de ene Schepper .
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Bovendien: wanneer de Heilige Geest een van de Vader en de Zoon uitgaande, derde, op zichzelf staande persoon is, hoe kan die persoon dan dezelfde eigenschappen als die beide hebben en even eeuwig zijn? Of kan datgene wat zijn bestaan van een ander ontvangt, gelijk zijn aan datgene wat zijn bestaan eeuwig uit zichzelf heeft? Kan de eeuwigheid ooit gelijk zijn aan de altijd vluchtige tijd, of een beperkte ruimte aan de oneindigheid?
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Wanneer dus de Heilige Geest werkelijk zoals een ander schepsel als een op zichzelf staand wezen uit zou gaan van de Vader en de Zoon, dan zou hij klaarblijkelijk een God van de tijd en niet van de eeuwigheid zijn! Een dergelijke God zou dan evenwel, zoals al het tijdelijke, mettertijd kunnen ophouden te bestaan! Maar als dat zo zou zijn, wie zou dan aan alle mensen en engelen een eeuwig bestaan kunnen geven en dat in stand houden?!
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Zolang een mens echter met zichzelf bezig is om zijn levenszelfstandigheid te verwerven, heeft hij er nauwelijks een vermoeden van dat hij door louter leven en de hoogste levensintelligentie omgeven is en ook wat zijn lichaam betreft daarmee doordrongen is; anders zou hij in feite helemaal niet bestaan. Wanneer hij echter volgens Gods geopenbaarde wil klaar is met zichzelf, doordat zijn innerlijke geest hem helemaal doordrongen heeft, dan treedt de hele mens ook in een vrije verbinding met het hoogste leven en de lichtende intelligentie daarvan in de algemene oneindigheid van God, zonder daarbij zijn individualiteit en persoonlijkheid te verliezen. Dan ontwaart hij om zich heen ook geen dode en stomme ruimte meer en geen dode stenen, maar dan wordt alles voor hem leven en lichte, van zichzelf bewuste intelligentie .
Hoofdstuk 29: De verhouding tussen de wezens en de universele intelligentie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Wanneer de mens echter volkomen doordrongen is van de geest van alle leven en licht, zal hij een dergelijke orde in zichzelf waarnemen zoals Ik die eeuwig en altijd in Mijzelf waarneem, namelijk dat alles uit Mij bestaat en Ik alles in alles ben. -En zeg Mij nu, vriend Lazarus, of jij dat nu allemaal ook goed begrepen hebt! En het staat ook een ieder van jullie vrij om zijn gedachten daarover te kennen te geven.'
Hoofdstuk 29: De verhouding tussen de wezens en de universele intelligentie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Ik sprak vervolgens afzonderlijk met de priesters en de nog levende ouders van de man en adviseerde hun dat men zo iemand op een goede manier om het leven moest brengen, dan zou de boze geest zijn huis wel moeten verlaten. Maar toen verzekerden allen mij, dat dit zo goed als onmogelijk was en dat degene die zo iets zou ondernemen zichzelf in het grootste levensgevaar zou begeven. Iemand had dat al geprobeerd, maar was er erg toegetakeld van teruggekomen. Spoedig daarna ben ik uit het onzalige dorp vertrokken en heb deze naar waarheid beleefde gebeurtenis goed onthouden; ik heb die ook al vaak aan wijze mensen verteld, ook hier aan de joden wel, maar van een ook maar enigszins afdoende verklaring daarvan is nog nooit sprake geweest.
Hoofdstuk 31: Agrippa vertelt zijn ervaring met een bezeten Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] De boosaardige geest die het vlees van een mens in bezit neemt ervaart ondanks zijn boze verzet voor hem nauwelijks te verdragen verdeemoedigIngen en wordt dan zachter en lichter in zichzelf; degenen die getuige zijn van zulke toestanden worden als het ware met geweld uit hun al te materiële en duistere levenswandel gerukt, beginnen over het geestelijke na te denken, en worden beter in hun doen en laten.
Hoofdstuk 32: De Heer verklaart het wezen van bezetenheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] De beide priesters, die het volk voorheen met allerlei magische bedriegerijen aan zichzelf wisten te binden, voor zichzelf niets geloofden, maar toch belangrijke schatten vergaarden, zijn door die bezetene op heel andere gedachten gekomen en hebben in belangrijke mate van hun bedriegerijen afgezien; want de boze geest heeft hun al meerdere keren toegebruld dat ze zeer armzalige bedriegers waren, en dat hij veel beter was dan zij, die hem in hun machteloosheid wilden bestrijden.
Hoofdstuk 32: De Heer verklaart het wezen van bezetenheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Ze zagen daarop heel goed in, dat in hun vlees de onvrijheid van het gericht en de dood woont, die bij een toenemende liefde voor de wereld ook de vrije ziel in zijn gericht en zijn onvrijheid kan begraven, en zo verloren ze dan ook het zuivere paradijs, dat bestond uit de volledige vereniging van de ziel met haar geest, en konden dat uit zichzelf niet helemaal meer terugvinden; want hun ziel was door de angel van de materie verwond en het kostte haar toen heel veel moeite, om zich nog zo vrij mogelijk boven het gericht van de geschapen onvrijheid te handhaven, zoals dat nu bij alle mensen het geval is -en daarom ben Ik in deze wereld gekomen, namelijk om de mensen weer de ware levensweg te tonen en hen door Mijn leer het verloren paradijs terug te geven.
Hoofdstuk 34: Het wezen van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ook al keren wellustelingen van beiderlei geslacht na een tijdvolkomen in zichzelf en beginnen ze door grote zelfverloochening een volkomen kuis leven te leiden en verkrijgen ze door zo'n echte boetedoening ook de volledige vergeving van hun zonden, dan zullen ze toch op deze wereld de volle geestelijke wedergeboorte moeilijk of helemaal niet bereiken, maar slechts voor een deel; want de ziel van zulke mensen heeft het druk genoeg om zich alleen al in zoverre van haar vlees vrij te maken, dat ze de waarschuwingen van de geest kan vernemen die noodzakelijk zijn voor haar heil. Zo iemand kan weliswaar nog heel goed en wijs worden en veel goeds tot stand brengen, maar tot de volle omvang van de daadkracht die wonderen bewerkt zal hij nauwelijks komen. Dat kan een dergelijke ziel pas aan gene zijde bereiken.
Hoofdstuk 41: Veelwijverij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Het ene, eerste, en bijgevolg allerbelangrijkste kamertje komt overeen met wat van de geest en derhalve van het eigenlijke leven is, en wij zullen dat het 'beamende', het 'positieve' en dus het ware noemen. Het tweede, in zekere zin minder belangrijk, hoewel voor het natuurlijke leven van het lichaam ook absoluut noodzakelijk, zullen we het met de materie overeenkomende, dus ook het 'ontkennende' noemen. Dit heeft op zichzelf geen leven, maar is slechts een opnamevat voor het leven, dat het met iedere nieuwe hartslag uit het beamende kamertje als het ware opnieuw opneemt en dat vervolgens via het bloed aan het hele lichaam meedeelt.
Hoofdstuk 56: De bijzondere plaats van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Ik zei: 'Jij hebt Mijn woorden bij het beantwoorden van je eerste vraag heel goed begrepen en in de onthulling die Ik jullie gedaan heb een zo treffende en ware toepassing op jullie leven gevonden, dat Ik Zelf die nooit duidelijker aan jullie had kunnen geven; en wie aldus, zoals jij gezegd hebt, door het nauwe poortje in zichzelf zal binnengaan, zal ook in volle werkelijkheid in zijn geest wedergeboren worden tot het eeuwige leven. Maar omdat je de onthulling die Ik jullie gedaan heb zo helder en goed begrepen hebt, is het bijna een wonder dat je het volledige antwoord op je tweede vraag niet ook in jezelf waargenomen en ten volle gevonden hebt.
Hoofdstuk 59: Hoe onze aarde zich verhoudt tot andere werelden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Wanneer een mens in de geest wedergeboren is, kan hij ook in alle delen van zijn ziel en lichaam denken en voor zichzelf heel goed waarneembaar spreken, en is dan net als Ik in zijn hele wezen geest, leven, kracht, gedachte en een volkomen levend woord. En waardoor is de mens dat dan wel geworden? Kijk, dat komt allemaal weer alleen voort uit het beamende, positieve kamertje van zijn hart!
Hoofdstuk 59: Hoe onze aarde zich verhoudt tot andere werelden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Wie zichzelf en daardoor ook U werkelijk en echt wil vinden, moet via dat zeer nauwe poortje in zichzelf doordringen, anders blijft hij buiten het levenskamertje van zijn hart. Alleen de liefde tot U en de naaste maakt dat anders zo nauwe poortje wijder, de ware deemoed maakt de ziel, die zich anders zo groot waant, klein, en de echte zachtmoedigheid maakt haar buigzaam; en alleen een zodanig toebereide ziel kan dan door het nauwe poortje in het levenskamertje van haar goddelijke geest doordringen en daar één worden met de geest en daardoor ook in de geest opnieuw ofwel wedergeboren worden. Uit Uw grote openbaring heb ik nu afgeleid, dat deze dingen absoluut noodzakelijk zijn voor de praktijk van ons proefleven op deze aarde, en ik heb dan ook de ware en echte reden ontdekt, waarom U ons vooral de liefde tot God en de naaste, de deemoed en de zachtmoedigheid zo dringend op het hart hebt gedrukt.
Hoofdstuk 58: Wat de Romein begrepen heeft van de uitleg van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...