Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2241 resultaten - Pagina 12 van 150

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[15] Toen kwam er een stralende engel en vroeg mij hem te volgen. En ik volgde hem. Snel stonden wij op een zeer duistere plaats; het was nauwelijks zo licht als in een bewolkte nacht. Heel in de verte gloeide het, en de engel zei tegen mij: 'Kijk daar! Dat is de poel waar diegenen Wonen waar je naar vroeg!' En ik keek, zag niets dan duivels en zei tegen de engel: 'Bode des Heren! Ik zie alleen maar duivels en verder niemand! Waar zijn dan degenen, waar ik naar heb gevraagd?' Toen antwoordde de engel: 'Die je ziet, die zijn het!'
Hoofdstuk 20: Sarah 's belevenissen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Na dit woord trokken zij zich allen in hun zijkamers terug; maar wij bleven in de school, waarheen al gauw een groot aantal Nazareeërs kwam om de hoge Romeinse heren te zien. Uiteindelijk moesten wij op de tafels en banken gaan staan om niet in de verdrukking te geraken en om gezien te worden door het kijklustige volk.
Hoofdstuk 21: Cyrenius en de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Maar door hetgeen zij van Mij gezien hadden, kwam Ik hen toch als een profeet voor, en een oude Nazareeër zei: "Eens heb ik van een doortrekkende Babyloniër, welke mensen gewoonlijk als een bijzonder soort bedelaars meermalen onze streken en dorpen plegen te bezoeken en dan voor een paar staters allerlei toverkunsten en waarzeggerijen ten beste geven, gehoord dat hij bij mijn buurman een voorspelling deed, waarbij hij het volgende zei:
Hoofdstuk 23: Terechtwijzing van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "IK zeg je: Gedurende de tijd dat het Joodse volk geregeerd werd door richters, die alleen de wetten van God handhaafden, hield het zich ook in leven, handel en wandel, op een paar merkwaardige gewoonten na, volledig aan Gods orde. Maar toen het later in de gelegenheid kwam om de glans van de koningen der heidenen te zien, hoe die in grote prachtige paleizen woonden, en hoe hun volkeren zich voor hen tot in het stof bogen, beviel dat de blinde zotten uit het Joodse volk wel, en zij eisten, omdat zij zich voor het machtigste volk der aarde hielden, van God ook een koning. Maar God wilde de domme eis van het volk niet meteen inwilligen en waarschuwde het en toonde alle kwade gevolgen die het onder een koning te wachten zouden staan! Gods profeten predikten echter voor dovemansoren; het hielp niets, het volk wilde tot elke prijs een koning!
Hoofdstuk 27: Gods wet maakt uit mensenmachines mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Goede meester, zoon van mijn oude vriend Jozef! Ik heb over uw wonderbaarlijke wijze om zieken te genezen gehoord, en kwam daarom in mijn grote nood tot u, omdat ik gehoord heb, dat u zich nu weer in Nazareth ophield.
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Toen ik echter zo bad, kwam er een mens aan het venster van mijn kamer en zei: 'Waarom twijfel je, terwijl de hulp zo dichtbij is?! Ga naar het huis van Jozef! De heiland Jezus is daar; Hij alleen kan en zal je helpen!' - Toen raapte ik al mijn krachten tesamen, liet mijn zieken, die ik toch al niet helpen kan, onder Gods hoede achter en begaf mij op de niet zo lange weg hierheen naar u. En omdat ik zo gelukkig was u, goede beste heiland, aan te treffen, vraag ik u nu met alle kracht die in mij is of u zou willen komen om mijn zeventien zieken te helpen, die heel erg onder de onbekende ziekte te lijden hebben!"
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar hoe kwam de timmermanszoon aan zo'n onmeetbare genade van God? Wij kennen hem toch allemaal heel goed; het zal nauwelijks drie jaar geleden zijn, dat hij met zijn broers bij ons heeft getimmerd! Toen was er niets van dien aard bij hem te ontdekken! Zou hij die gave pas kort geleden hebben gekregen? Hij was altijd wel een heel vroom mens, zijn gedrag was altijd zeer beleefd; hij was een rustig werker en sprak slechts het hoognodige; men zag hem vrijwel nooit lachen, maar ook nooit treuren; dus kan Jehova zijn deugden wel opgemerkt en hem nu deze genade gegeven hebben! Want Jehova let nooit op het wereldse aanzien van een mens, maar slechts op diens zuivere, onbesproken hart!"
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Toen Roban weg was, kwam de oude man, die Josa heette, met zijn 's nachts genezen kinderen en kleinkinderen en bracht Mij dank, lof en eer en vroeg Mij of hij zich, met de zijnen, gedurende de dag bij Mijn gezelschap mocht voegen.
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Toen Lydia, liefdevol door de verbaasde Faustus ontvangen, naar onze tafel gebracht werd, vroeg Cyrenius haar meteen: "Maar liefste Lydia, hoe kwam je nu toch zo vlug van Kapérnaum hierheen?! Was je soms al onderweg?"
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg: "Vanzelfsprekend; Ik organiseer dit juist voor jou! Jij bent toch nog steeds Mijn beminde! Waarom kwam je dan vandaag bij het morgenmaal niet naast Mij zitten?"
Hoofdstuk 40: Schepper en schepsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Toen wij allemaal welgemoed aan tafel zaten, en aten en dronken, kwam hij bij Mij en vroeg zachtjes of er soms toch iets van komen zou!?
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Na deze heerlijke gebeurtenis kwam CYRENIUS weer naar Mij toe en zei: "Heer, ik heb veel dingen met de beide engelen besproken, maar uit alles wat zij tegen mij zeiden leerde ik niets meer, dan wat ik al door Uw goedheid en genade wist. Het heeft dus niets nieuws gebracht! Maar wat mij in ieder geval zeer verwonderd heeft, is, dat de twee onbeschrijflijk mooie jongemannen in zekere zin alles zo onbewogen aanzien! Wat zij leggen getuigt van diepe wijsheid, en de klank van hun stem is mooier ~ de verrukkelijkste harmonie van de eoluslier. Hun gelaatstrekken zijn steeds als het zuiverste morgenrood, hun adem geurt naar rozen, jasmijn en amber, hun haren lijken net zuiver goud en hun albastwitte handen zijn zo rond en vertonen zo'n buitengewoon tere symmetrie, dat ik daarvoor op aarde werkelijk niets vergelijkbaars kan vinden. Hun borst is volkomen gelijk aan die van een ontluikende maagd, zoals ik er slechts eenmaal een gezien heb in een streek aan de Pontus, en hun voeten zijn al even mooi en hebben heerlijk weelderige verhoudingen; kortom, -men zou uit pure liefde tot deze beide wezens razend worden! Maar bij al deze glorieuze, onbeschrijflijk voortreffelijke eigenschappen, die slechts liefde en duizendvoudig meer liefde uitstralen, waarmee zij zelfs de hardste steen zo week als was zouden kunnen maken, zijn ze toch zo koud en ongeïnteresseerd als een marmeren beeld in hartje winter! En dat maakt mij ook bijna zo koud als zij zijn.
Hoofdstuk 45: Engelenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Toen er echter een bijzonder schone jongeling kwam, begon het hart van de jonkvrouw opeens sneller te kloppen. Ze was er zeker van dat de jongeling haar vurig beminde, maar op welke manier zou zij hem nu kunnen beminnen? Keerde ze hem haar gelaat toe, dan zou haar lieveling verdoofd op de grond vallen; kuste ze hem, dan zou hij sterven. Daarom wendde zij uit liefde haar gezicht af van de jongeling en deed koel tegen hem, opdat hij haar mond niet zou naderen. Om te voorkomen dat haar lieveling zou sterven, moest ze hem schijnbaar met de grootst mogelijke kilte liefhebben.
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Toen kwam Borus met Sarah weer bij Mij terug en vroeg wat hij nu toch doen kon om zijn dankbaarheid te tonen voor de overvloedige genade, die hij nu op dit overgelukkige ogenblik had ondervonden!
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Een ervaren.OUDSTE zegt: "Wat de aanleiding en de oorzaak daarvan geweest kan zijn, weet ik noch welke andere ingewijde dan ook in heel Israël; het is echter een bewezen feit dat de vuurzuil na de gruwelijke moord op priester Zacharias tussen het offeraltaar en het allerheiligste, plotseling verdween, en sindsdien ondanks alle bidden en smeken niet meer te voorschijn kwam.
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...