Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6179 resultaten - Pagina 12 van 412

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] En toen ze in hun hart duidelijk de woorden vernamen: 'Wat jullie willen, dat zal ook dadelijk gebeuren!', - zeiden ze tegen de treurige bewoners: 'Vrede zij met u! Het Rijk van God, waarvan wij in de naam des Heren de verkondigers zijn, kome tot u! Ga met ons mee uw plaats in, en we zullen voor u afrekenen met de onrechtvaardige en harteloze belastingafpersers!'
Hoofdstuk 142: De eerste daad van de uitgezonden apostelen. Aan de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Wel heeft er vóór hem nooit een mens een zo streng leven geleid als hij -want, als hij een begeerte in zijn lichaam voelde, at en dronk hij dagenlang niets en was op die manier de grootste boeteling der aarde, zonder ooit gezondigd te hebben -; maar toch zeg Ik jullie allen: Als een zondaar zich bekeert en vol liefde in zijn hart tot Mij komt, staat hij hoger dan Johannes!
Hoofdstuk 145: De geest en de ziel van Johannes de doper. In Kis en op de berg van Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Want wie tot Mij zegt: 'Heer ik ben een zondaar en ik ben niet waard, dat U in mijn huis komt!', is Mij liever dan negen en negentig rechtvaardigen, die geen boetedoening nodig hebben en in hun hart God ervoor prijzen, dat ze geen zondaars zijn en daarom beter zijn dan iemand die haast niet zondigt. Ik zeg jullie: Hun loon zal eens in Mijn rijk niet zeer groot zijn!'
Hoofdstuk 145: De geest en de ziel van Johannes de doper. In Kis en op de berg van Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen Ik deze toespraak beëindigd had, kwam er uit de volksmenigte een tollenaar naar voren wiens hart al lang van liefde voor Mij gloeide, hoewel het zich van menige zonde bewust was. Deze man viel voor Mij neer, raakte met zijn gezicht de grond en sprak:
Hoofdstuk 146: Kis. Bekering van Kisjonah de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na dit antwoord verlaten de Farizeeën en aartsjoden de meer gematigde groep van de tweede spreker en gaan, terwijl het al tamelijk Iaat in de avond is, op weg naar Kapérnaum. Ze gaan over land, want de zee was rumoerig, en zij vertrouwden de zeelui niet, hoewel die hen verzekerden dat er veilig gevaren kon worden.
Hoofdstuk 147: De gelijkenis van de fluitende kinderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar de hele karavaan, ongeveer honderdvijftig man sterk en onbekend met de juiste weg, kwam niet zo erg ver, namelijk niet verder dan een plaats waar een onbeklimbare hoge rots in zee uitstak en daar een erg sterke branding veroorzaakte. Direct boven de rots verhief zich een hoog en steil gebergte, waarover vanaf deze plaats aan de kust geen weg voerde, en zo bleef de karavaan niets anders over dan de tamelijk lange terugweg van enige uren te aanvaarden. Ze kwam in het stikdonker , terwijl het geweldig stormde en regende, bliksemde en donderde, pas tegen middernacht bij de hofstede van tollenaar Kisjonah terug en zocht daar beschutting en onderdak; want de hele karavaan was tot op de huid doorweekt en op het punt om in elkaar te zakken. De tollenaar en zijn mensen namen de vermoeiden vriendelijk op en gaven hen een droge rustplaats, wat de drijfnatte mensen erg van pas kwam.
Hoofdstuk 147: De gelijkenis van de fluitende kinderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De volgende dag, al tamelijk Iaat, kwamen de verregende en nog wat vermoeide Farizeeën weer uit hun rustkwartier te voorschijn en droogden hun kleren in de zonneschijn.
Hoofdstuk 147: De gelijkenis van de fluitende kinderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Neem Mijn juk op, leer van Mij het te dragen en doe zoals Ik want Ik ben zachtmoedig en deemoedig van hart - dan zullen jullie rust hebben en alle angst zal je verlaten! (Matth. 11:29)
Hoofdstuk 149: De opwekking tot het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Johannes noemde jullie 'slangengebroed' en 'opgefokte adders'! Ik heb jullie nog nooit zo genoemd; maar nu noem ik jullie ook zo en geef je te verstaan, dat je hier moet verdwijnen, anders Iaat Ik beren uit de wouden komen en laat met jullie dat gebeuren, wat ten tijde van Eliza gebeurde met de ondeugende knapen die deze profeet bespotten! Want voor jullie is nu wel ieder glimpje medelijden uit Mijn hart verdwenen.
Hoofdstuk 150: De bestraffing van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Daarom was dit plaatsje, omdat het op de grens tussen Galiléa en Griekenland lag, een belangrijke tolplaats, want van daaruit liep een tamelijk begaanbaar bergpad uit Galiléa over het gebergte naar Griekenland waarover vele duizenden kooplieden trokken en op kamelen, bergpaardjes en ezels hun veelsoortige waren vervoerden.
Hoofdstuk 151: De berg beeft. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Maar, zoals reeds aangeduid, daar bij de mens het verstand vaak helemaal niet ontwikkeld is en de mens slechts het geloof heeft, dat in zekere zin op zichzelf slechts gehoorzaamheid van het hart en zijn wil is, daarom moet de mens heel voorzichtig behandeld worden opdat hij niet ten prooi valt aan waandenkbeelden of op de verschrikkelijkste zijwegen terecht komt, zoals dit bij alle heidenen en ook in deze tijd bij zeer velen maar al te duidelijk de treurige waarheid is.
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Wie dit gebed in het hart bidt, maar het echter niet begrijpt, is als een blinde die de zon looft en prijst, maar haar ondanks haar zeer machtige licht niet ziet en zich van haar ook geen voorstelling kan maken. Daardoor zondigt hij weliswaar niet; maar aan de waarheid heeft hij ook niets, want daarbij blijft hij toch in dezelfde duisternis.
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Als je dus het hart van een mens werkelijk toerust voor het leven, vergeet dan niet om eerst het verstand goed te ontwikkelen, anders maak je van hem een blinde zonaanbidder waar je niets aan hebt.'
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Toen de pas gearriveerde Farizeeën hoorden dat wij de hoge berg beklimmen wilden, vroegen ze aan Kisjonah of ze mee mochten met het gezelschap. Kisjonah zei: 'Als u geen kwaad in de zin hebt, dan biedt de berg, die van hier tot Griekenland ongeveer twintig uur gaans lang en ongeveer vijf uur gaans breed geheel mijn bezit is, voldoende ruimte om ook u op te nemen. Maar ik kan u beslist niet gebruiken als u kwaadwillige spionnen bent van het priesterdom in Kapérnaum en Jeruzalem, want ik ben een Griek en nu een zeer toegewijd aanhanger van de heilige en volgens mijn mening alleen echte leer van deze goddelijke meester van alle meesters, en dan zou ik mij met ieder mij ten dienste staand middel tegen uw gezelschap verweren! Raadpleeg uw hart! Is het zuiver, dan hebt u vrij toegang; is het onzuiver, dan kunt u beter meteen weer daarheen gaan, waar u vandaan bent gekomen!'
Hoofdstuk 151: De berg beeft. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Dan begint het in uw wezen wat schemerig te worden, en God ziet hoe goed het licht is voor uw duisternis; maar u kunt en wilt dat zelf maar niet inzien. Daarom vindt er dan ook een deling in u plaats, dag en nacht worden namelijk gescheiden, en door de dag herkent u dan in uzelf de vroegere nacht van uw hart.
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...