Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

644 resultaten - Pagina 12 van 43

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[19] Direct werd iedereen aan het werk gezet om voor ons een buitengewone, schitterende maaltijd klaar te maken. Daar mochten natuurlijk de echte joden en Farizeeën niets van te weten komen, omdat zoiets voor zonsondergang de gewijde feestsabbat in hoge mate ontheiligd zou hebben. Maar op deze sabbat hadden alle Farizeeën het in de tempel veel te druk en hun dienaren eveneens, en daarom kon er in Bethanië heel veel gebeuren waarvan de tempel nooit iets vernam. Tijdens het bereiden van de maaltijd bestegen wij buiten de reeds bekende heuvel, gingen onder de schaduwrijke palmen op de grasbank zitten, en Ik vertelde Lazarus wat Ik die dag in de tempel beleefd had.
Hoofdstuk 148: Het bezoek van de Heer aan Lazarus in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarop kwamen de leerlingen weer bij ons, behalve Judas Iskariot. Die nam zich nog de moeite persoonlijk de bewoners het gebruik van verschillende gereedschappen uit te leggen, en in ieder huis at en dronk hij, want hij wilde voor zijn onderricht toch wel iets hebben. Wij gunden hem echter zijn plezier en gingen onder het voeren van menig goed gesprek terug naar Chotinodora. Toen wij daar aankwamen, ging de zon al bijna onder en wij waren dan ook wat moe geworden en gingen Joreds huis binnen naar de reeds bekende zaal. Daar waren ook de beide leerlingen met de vier priesters die daar door hen onderwezen werden, en al gauw kwamen er een aantal mensen uit het huis en uit de stad, die graag wilden weten wat er tijdens de kleine reis naar het vissersdorpje allemaal gebeurd was.
Hoofdstuk 100: De terugkeer naar Chotinodora - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Waarlijk, grote Heer en van God vervulde Meester, onze Griekse wijze, de bekende man in de ton* (*Diogenes) heeft tot op heden de volle waarheid over dit mensenleven van ons nog het dichtst benaderd, doordat hij heel duidelijk met veel voorbeelden het niet bestaan van de mens voor de geboorte en na de dood heeft beschreven, en wij waren het allen tot op heden onder elkaar volledig met hem eens, hoewel wij bij ons zelf vaak dachten aan Plato, Socrates en zelfs aan de oude Egyptische wijze Mozes, wiens geschriften wij ten dele ook te lezen kregen toen wij nog in Sidon waren. Ja, wij lazen zelfs de geschriften van de Indiërs, de Birmanen en de Meden en Perzen; maar -alles tevergeefs! Onze leraar in Sidon, een in alle geschriften door en door doorkneed man, bewees ons namelijk heel afdoend met woorden en voorbeelden van andere volkeren, dat de ziel van de mens na de dood van zijn lichaam zelfstandig, onverwoestbaar verder leeft in een betere, maar soms ook slechtere wereld, en hij bezwoer ons bij alles wat hem heilig was dat hij, als hij eerder dan wij zou sterven, als geest bij ons zou komen en ons daardoor dan het grootste en zekerste bewijs van de waarheid van zijn leer zou geven.
Hoofdstuk 104: De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Ten tweede hebben zij een mentor gehad die heel goed thuis was in alle wetenschappen en die hun het hoofd pas goed op hol heeft gebracht, want hij wilde hun alle oude wijzen helemaal door en door leren kennen en begrijpen, maar bedacht daarbij niet dat al deze oude filosofen van de bekende volkeren en naties elkaar in hoge mate tegenspreken, en dat je, als je al deze wijzen kent en aanhangt, nooit tot een harmonisch levenssysteem komt, en dat zulke mensen alleen maar een soort hoogmoedige veelweters kunnen worden die uiteindelijk geen andere behoefte in zich voelen dan nu en dan te laten zien hoe zeer zij in alle kennis en ervaring boven ieder ander mens staan. En dat is ook bij deze vrouwen en zelfs reeds bij hun kinderen en bedienden het geval. Praat maar eens met zo'n bediende, dan zul je wel zien hoe vaardig hij met zijn tong is!
Hoofdstuk 105: Het misnoegen van de Heer over de hoogmoedige, kritische vrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] JORED zei: 'Vriend, op jouw manier heb je weliswaar gelijk; maar ook die boete hier, is juist en terecht. Want alle gebruikers van het water van deze machtige stroom tot waar deze bevaarbaar wordt, weten bij iedere stand van het water precies wanneer zij van hun stapelplaats moeten vertrekken om op de juiste tijd bij de eerstvolgende plaats van bestemming aan te komen. Als zij zich daar niet aan houden, kunnen zij bij een vaart die tot in de nacht voortduurt, gemakkelijk verongelukken omdat er zeer veel gevaarlijke plaatsen in de rivier zijn waar ervaren houtvlotters zelfs overdag moeten oppassen om er zonder ongelukken vanaf te komen. 's Nachts moet het uiterst moeilijk zijn om zulke gevaarlijke plaatsen heelhuids te passeren. Om zoveel mogelijk te voorkomen dat men zich gemakkelijk een ongeluk op de hals haalt door zich niet te houden aan de algemeen bekende voorschriften voor het bevaren van de stroom, heeft men, met toestemming van de keizer, deze voorschriften voor de riviervaart gesanctioneerd, waardoor overtreders een passende boete in geld of natura krijgen opgelegd. De opbrengst hiervan gebruikt men dan voor het onderhoud van goede landingsplaatsen en voor het verwijderen van toevallig in de stroom ontstane hindernissen, voor welk doel ook ten dele de watertolgelden en landingsbelasting gebruikt worden. En kijk, vriend, zo is het toch een rechtvaardige zaak?!'
Hoofdstuk 115: De houtdieven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] IK zei: 'O nee, vrienden, ook voor hen werd door de jullie nog onbekende god gezorgd! Zij kwamen ook behouden over het gebergte in de omgeving van de Eufraat en met hulp van een terugreizende handelskaravaan in Chotinodora. Jullie zuster is daar nu de brave vrouw van de jullie bekende tollenaar Jored. Hij had al wel een paar vrouwen, maar hij nam ook haar ondanks haar armoe vanwege haar schoonheid als vrouw; zij is nu zijn lieveling, hoewel zij hem nog geen kind schonk. Maar hij heeft kinderen van de andere vrouwen, waarvan jullie zuster echter net zo houdt alsof het haar eigen kinderen zijn. Ik ben meer dan drie dagen in zijn huis geweest en het hele huis heeft Mijn leer aangenomen; maar Ik wilde hem niets vertellen over alles wat hier nog op hem wacht. Het zal hem des te meer plezier doen wanneer hij dit alles binnenkort door jou, Mijn hoofdman, te weten zal komen. Tot op heden weet hij nog niet wie zijn liefste vrouw is en waar zij vandaan komt, want noch de vrouw, noch jullie reeds zeer bejaarde moeder, die heel stil bij hem woont, hebben -uit vrees voor mogelijk verraad -hem ook maar iets verteld over wie zij zijn en waar zij vandaan komen.
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar IK sprak de bekende woorden tegen hen: 'Van nu af aan zal ieder die zijn leven liefheeft, het verliezen; wie het echter veracht en loslaat, zal het voor eeuwig behouden!'
Hoofdstuk 162: Oorzaak en doel van ziekten en lijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen zeiden SOMMIGEN, die goed op de hoogte waren van Mijn afkomst en Mijn geboorte: 'Ja, als jullie dat verlangen, dan is dat bij deze profeet zonder meer van toepassing! Ten eerste is hij een zoon van Jozef, de alom bekende timmerman uit Nazareth, en van Maria, een dochter van Joachim en Anna, en het is bewezen dat die beiden van de stam van David zijn. En ten tweede weet iedereen dat Hij in Bethlehem in een stal tijdens de algemene volksregistratie van keizer Augustus geboren is, en acht dagen daarna door Simeon besneden werd en de naam Jezus kreeg. Waarom twijfelen wij dan nog of Hij Christus is?'
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] DE ROMEIN zei: 'Wel, in dat geval kan hij maar beter naar Rome gaan; daar zal men hem beslist op handen dragen en verafgoden! Wat doet zo'n groot en uniek man bij de maar al te bekende domme Joden, die zich Voor Gods kinderen houden, maar in hun denken, spreken en handelen dommer zijn dan de Scythen uit het noorden?!'
Hoofdstuk 184: Lazarus vertelt de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] IK zei: 'Maar kijk dan eens naar Mij! Heb Ik niet deze aarde en Zon, maan en alle sterren geschapen? Verzorg Ik niet voortdurend de aarde, opdat zij allerlei soorten voedsel voor alle schepselen voortbrengt? Zorg Ik niet voor het leven van ieder mens? Ik heb deze aarde voorbestemd voor het kweken van Mijn kinderen, Ik ben nu Zelf volgens alle bekende voorspellingen op deze aarde gekomen om Mij door woord en daad als Heer van hemel en aarde in de gedaante van een mens te tonen, om hen daardoor Zelf zodanig onderricht te geven dat zij waarachtig Mijn evenbeeld worden. En wat doen deze tempelhelden? Zij haten Mij, vervolgen Mij en ieder die in Mij gelooft, omdat Ik hun toon dat hun daden slecht zijn. Zij proberen Mij voortdurend te doden en weldra zal de tijd komen dat Ik Zelf zal toelaten dat zij ook die gruweldaad aan Mij begaan. En kijk, Ik voel geen ergernis over hen in Mij! Aan gene zijde zal Ik echter ook eeuwig Heer blijven, en hun zal daar zeker vergolden worden wat zij hier doen!
Hoofdstuk 164: Lazarus' houding ten opzichte van de tempel. Ergernis en de kwalijke gevolgen ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE ROMEIN zei: 'Wel kijk eens aan, je gewone natuurlijke verstand is helemaal nog niet zo slecht! Je hebt een gezonde instelling, die ons heel goed bevalt; maar ondanks dat moet achter de grote, nieuwe profeet toch meer schuilgaan dan jij ons over hem wist te vertellen. Dat je dat weinig, of ook helemaal niet kan interesseren, komt wel omdat je nog erg jong bent en door je vrouwelijke wispelturigheid; maar wij als reeds tamelijk bedaagde mensen, en mannen uit de voornaamste en grootste stad van de tot nu toe bekende wereld, interesseren ons beslist heel erg voor zo'n zeldzame man, anders zouden we voor hem niet zo 'n grote reis naar hier gemaakt hebben, -en daarom zul je wel begrijpen dat wij nog meer informatie over die man moeten hebben. Maar jij bent zo gewiekst, dat je toch wel zult weten of we zoiets aan de waard kunnen vragen, want de huurlingen van de priesters en van Herodes moeten hier erg grote oren en ogen zo scherp als een adelaar hebben. Daar hoort hij toch zeker niet bij?'
Hoofdstuk 182: Het gesprek van de gids met de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] De mensen die de bekende bouwkundige wonderen gebouwd hebben, hebben vooraf beslist een bouwplan ontworpen waarin van te voren al precies vastgelegd was hoe het grote kunstwerk er uit moest zien en welke functie het moest hebben. De bouwmeester van zo'n wonderbouwwerk dat nu reeds - zoals de piramiden van Egypte - enige duizenden jaren getrotseerd heeft en waarschijnlijk ook verder nog duizenden jaren trotseren zal, was beslist geen blinde kip, maar een nachtuil die ook 's nachts duidelijk zag, omdat het hem anders onmogelijk geweest zou zijn zo'n bouwwerk tot stand te brengen. En daarom ben ik van mening dat alleen de grote wijsheid van een door een machtige god bezield mens in staat is wonderbare dingen ten aanschouwen van de andere zwakke mensen te verwezenlijken, omdat de wijsheid in de eerste plaats meesteres en versterkster van de wil is, en zij de enige is die de deugdelijke middelen ontdekt waardoor zij dat, wat zij wil, ook altijd gedaan krijgt, en zodoende ook onvermijdelijk en ongehinderd het beoogde doel bereikt.
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Het boek spreekt van een zeer algemene vloed, die volgens de ons toch steeds beter bekende natuurwetten volkomen onmogelijk is. Als je het de oude Indiërs vraagt, die nog oudere boeken bezitten dan wij, dan kennen die helemaal geen zondvloed van Noach. Maar wel zeggen zij dat vele duizenden jaren geleden een grote staartster heel dicht bij de aarde gekomen is. En die ster bestond puur uit water, en de aarde trok dat water naar zich toe. Daardoor werd een groot deel van het vlakke Indië onder water gezet, dat pas heel geleidelijk in de grote Indische oceaan verdween. In die tijd verdronk alles wat in de dalen woonde: mensen en dieren. Degenen die op de bergen woonden, schreven dat op, om door te geven aan kinderen en kindskinderen. Dat is een Indische en ook een Perzische sage.
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Ja, reeds ten tijde van de profeten hebben jullie van dit alles nooit iets tegen het volk gezegd, en daarom heeft ook de profeet Jesaja, door de profetie van Mozes op te nemen, in het tiende hoofdstuk datgene opnieuw vermeld waarover ik jullie in mijn eerste vraag uitleg vroeg. En zo hebben alle -vooral de vier grote profeten, datgene aan het volk terug moeten geven wat Mozes in zijn aanhangsel schreef, wat jullie het volk echter om de jullie maar al te bekende redenen altijd onthouden hebben, en jullie waren in de laatste tijd te lui om daarin te studeren en moet je nu laten welgevallen dat de Essenen jullie zelfs het aardse voordeel dat je daarvan had, hebben afgenomen; want die zijn tenminste op de hoogte van wat aan het firmament te zien is, zij berekenen de verschijnselen en gebruiken die voor hun aardse voordeel. Kijk, ook dat is een rechtvaardige straf van boven! En ik ben er nu helemaal van overtuigd dat ik je eerste vraag geheel naar waarheid en streng wetenschappelijk heb beantwoord.'
Hoofdstuk 216: De zeven boeken van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Ik geloof dat ik jullie vraag nu helemaal ordelijk heb beantwoord. Ik zou jullie nog wel een aantal van zulke feiten uit oude tijden en van al de ons bekende volkeren kunnen vertellen; maar dat zou de waarheid van mijn antwoord niet vergroten. En dus heb ik ook deze vraag helemaal volledig beantwoord en kunnen jullie mij nu wel de vijfde vraag stellen! Wat denken jullie ervan?'
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...