Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9982 resultaten - Pagina 12 van 666

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] O vader, kijk, de zon heeft gelijk, als zij ons met haar eerste straal een dergelijke leer geeft! Want als wij tot onszelf inkeren en daar de grote, eindeloze ruimte van onze gedachten beschouwen en de nog grotere van onze gevoelens en dan pas de allergrootste, die van de liefde tot God, die beslist oneindig moet zijn omdat het daardoor voor ons pas mogelijk wordt de oneindige, eeuwige God te bereiken en zodoende lief te hebben, hoe kunnen wij dan het licht van de materie, omdat het zo'n grote plaats inneemt in ons vleselijke oog, bijna aanbidden en het voor heerlijk en groot houden, terwijl de eeuwige, grote, heilige Vader Zich door ons laat beminnen en in de liefde geheel open staat om Zich door ons te laten omarmen?!
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Of denken jullie in de grote bekrompenheid van je denkbeelden, dat indien je iets maakt en een aan beperkingen gebonden werk voortbrengt - zowel in tijd als in ruimte -, ook God, de Oneindige, evenals jullie tot beperkte denkbeelden in staat zou zijn?! O, wat een onhebbelijkheid tegenover de heiligheid van God!
Hoofdstuk 70: Henoch predikt over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Nauwelijks had Abedam deze hoogst opmerkelijke tot Lamech gerichte woorden beëindigd, of daar kwamen ook reeds, door grote angst gedreven Enos, Kenan, Mahalaleël, Jared en Methusalah naar binnen; en honderden en honderden kinderen en kleinkinderen lagen volledig vertwijfeld om de woning en zij riepen tot Jehova om hulp en om genadige, barmhartige afwending van dergelijke verwoestingen, die ontzettend dreigden te worden en van zulke ongehoorde nachtelijke verschrikkingen.
Hoofdstuk 157: De onweersbui - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] Maar ik denk dat ook voor jullie de strijd met hem ontzettend belachelijk uit zal pakken, - niet veel anders dan die tussen een muis en een leeuw! Wie bij een dergelijke strijd met de overwinning zal gaan strijken - ik geloof, dat er om dat vooruit te bepalen, geen grote profeet aan te pas hoeft te komen!
Hoofdstuk 171: Henoch bereidt het offer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Broeder, zei Jonatha een poosje later, 'Wie zou het ooit kunnen bedenken -al was het maar in een droom­ dat de aarde eert ontzettend grote bol zou zijn?
Hoofdstuk 177: Jonatha 's verbazing over de ronde vorm van de aarde. Jezus als professor in de natuurkunde. Voorbereidingen voor het avondmaal - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[14] Seth zei toen kortaangebonden tegen hen: 'Ja, waarlijk, kinderen, er is enorm veel blindheid voor nodig om dat over het hoofd te zien en ontzettend veel doofheid om op deze dag het meest opwekkende, grote, heilige ruisen niet te horen! Ga daar dus naartoe en je zult er zelf de aartsvader aller vaderen aantreffen! Amen.'
Hoofdstuk 47: De verdeemoediging en verlegenheid van de betweterige vragenstellers - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Een broeder van Garbiël liep achter hem en zei heel zacht tegen Garbiël: 'Luister broeder! Wanneer ik nu deze niet ontelbare sterren bezaaide hemel zie en wij weten nu reeds allen van Seth en Enos en ook heel duidelijk van Henoch dat deze sterren louter onbegrijpelijk grote, lichtende hemellichamen zijn, - broeder, en wanneer deze verhelderende gedachte mij zegt: 'Besediël, kijk, daar vooraan loopt de Schepper van al deze talloze en mateloos grote wonderen, de almachtige, meer dan heilige Schepper! Eén heilige gedachte van Hem en de eindeloze ruimte zal onmiddellijk leeg zijn, begraven in zijn eigen eeuwige, oneindige nacht; en wederom een heilige gedachte van Hem, die daar vooraan loopt, en nieuwe heerlijke scheppingen lullen schitterend stralen door de grote ooreindigheid!', - o broeder, wat voor een onuitsprekelijk gevoel overweldigt dan mijn hart!
Hoofdstuk 53: Op weg naar de hoogte. Besediëls stille bespiegelingen van de natuur en zijn uitlatingen over het wezenlijke menszijn van de Heer. Garbiëls goede beantwoording - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] O Vader, omdat mijn tong door de buitengewoon grote liefde in mijn hart voor U in het geheel niet bij machte is zich te bewegen om te bidden of om Uw muon te roemen, daar al mijn kracht zich in mijn hart in de liefde tot U heeft verenigd, vergeef me daarom reeds bij Voorbaat; want mijn verhaal zal zeker ontzettend stuntelig uitvallen!
Hoofdstuk 70: Juribaëls woorden over de grootsheid van de mens als kind van God. Het visioen van Juribaël: de talloze, eindeloos groeiende kringen van de ene levenscyclus - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Zie, dat is de eeuwig stralende ring in je hart, dat je nu leeft vanuit Mijn liefde in je! Want Mijn liefde in het hart van Mijn kinderen is een kring, die zich steeds verveelvoudigt en tot in het eindeloze vergroot; en die kringen die ontstaan zijn door deze eeuwige verveelvoudiging van die ene kring, hangen aan elkaar als de schakels van een ketting of als de windingen van een slakkenhuis, waar iedere winding groter wordt en ruimer en vrijer en niet iedere winding dichter en dichter, en steeds dichter de grote uitmonding in de eeuwige, oneindige ruimte nadert; dat is in de geest de allerhoogste volmaakte genieting van Mijn eeuwige, oneindige vaderliefde en alle genade en wijsheid vanuit die liefde.
Hoofdstuk 71: De verklaring van het door Juribaël geschouwde door Abedam de hoge. Het levensgeheim van de deemoed en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] Als dat zo is, - wat voor een strijd staat dergelijke goden eens te wachten, als zij elkaar ontmoeten met de grote macht van hun wil in de weliswaar eindeloze diepten van de oneindige ruimte!'
Hoofdstuk 139: De twijfel van de piekeraars over het oneindige en eindige wezen van God en Abedams heldere antwoord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Vind je het goed om dit vertrek te vermijden en een andere grote ruimte te betrekken, die mij vriendelijker voorkomt dan juist deze, waar ik mij regelrecht als een god heb laten aanbidden.
Hoofdstuk 196: De voorbereidingen voor het feestmaal. Het overbrengen van de heilige tafel naar de troonzaal van Lamech. Kisehels woorden over de waarheid als bevrijding - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[25] Hij stond abrupt op en zei: 'O mijn geliefde vrienden en broeders! Het is ontzettend! Juist op deze dag, waarop wij reeds zo vele onuitsprekelijke weldaden van God hebben ontvangen en ook nog de grote, grote genade over ons uitgegoten zal worden, dat de Heer, de grote, almachtige God, in Zijn allerheiligste naam in onze gebouwde tempel Zijn intrek zal nemen, hebben wij allen vergeten, Hem, de heilige Gever van alle goede gaven, eerst op passende wijze te loven voordat wij ook maar het kleinste brokje in onze mond durfden te nemen!
Hoofdstuk 227: Het maal in de eetzaal. Lamech wordt tot priester van zijn volk benoemd. Henochs woorden over het priesterdom en het koningschap. Het verzuimde tafelgebed. De heilige Vader maakt Zich aan Lamech bekend - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Wij zien tussen de aarde en het firmament een grote lege ruimte; waarom heeft de almachtige God van Farak zo'n ontzagwekkende scheppingsruimte leeg gelaten?
Hoofdstuk 256: Lamech in gesprek met de twijfelaars over de goddelijkheid van de arme Man. Het eenzijdige godsbegrip van de twijfelaars - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[33] Daarom roep Ik je nu terug, en geef je een grote macht om in de eindeloze ruimte der werelden te werken volgens Mijn wil.
Hoofdstuk 280: Adams nieuwsgierige vraag en Henochs antwoord. Purista wordt door de Heer uitgenodigd op de heuvel. De ergernis van de vrouwen. Een evangelie voor de vrouw door Eva. Henoch en Sehel. De verheerlijking van Sehel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Allen stonden op en namen plaats aan de behoorlijk grote tafel van de Heer; want de hut van Purista was niet zo klein als bijvoorbeeld een boeren- of berghut in de huidige tijd, maar zij was zo ruim, dat daar wel ongeveer zeventigduizend man ruim plaats konden hebben. Toch werd de hut klein genoemd, - maar niet vanwege de ruimte, maar alleen vanwege zijn deemoed.
Hoofdstuk 8: De maaltijd in de hut van Purista. De woorden van de Heer over zijn liefdesverbond met de kinderen van de aarde en de zichtbare gemeenschap tussen hemel en aarde. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...