Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

217 resultaten - Pagina 12 van 15

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15
[10] Dat jij onder ons algemeen erkend werd als de domste raadsheer, zal je hopelijk niet onbekend zijn en wel omdat jij en onze tegenwoordige schijnkoning, die evenals jij het maken van goud niet heeft uitgevonden, om dit waardige ambt hebben geloot, want er was overeengekomen dat de domste koning zou zijn.
Hoofdstuk 170: De ontmoeting van koning Ohlad met de negenennegentig raadsheren van Hanoch. De eigenwijze woorden van een raadsheer en het krachtige antwoord van Ohlad. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Zie, dat weten wij precies en daarom zijn wij nu ook gekomen om onze taak aan jullie terug te geven omdat jullie ons niet vertrouwen, want van het ene wantrouwen komt het andere! Vertrouwen jullie ons niet, dan vertrouwen ook wij jullie niet en leggen daarom liever ons ambt neer om een einde te maken aan het wantrouwen ten aanzien van ons!'
Hoofdstuk 216: De succesvolle list van de tien legeraanvoerders om zich van de spionnen van de opperpriesters te bevrijden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Hierop begonnen de opperpriesters het tiental weer tot bedaren te brengen, bedachten hen rijkelijk en verzochten hun met klem hun ambt weer op te nemen - en nu met het voordeel hun wapenoefeningen nog een kwart jaar voort te mogen zetten en er dan pas in actieve dienst opuit te trekken.
Hoofdstuk 216: De succesvolle list van de tien legeraanvoerders om zich van de spionnen van de opperpriesters te bevrijden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Het is daarentegen zeer gemakkelijk om met de nieuwe koning vriendschap te sluiten. Ikzelf wil die taak op me nemen! Gurat was mijn grootste boezemvriend; hij zal mij nog kennen en ik ben ervan overtuigd dat hij naar mij zal luisteren, jullie in je ambt zal bevestigen en jullie nog menig voordeel zal doen toekomen.
Hoofdstuk 232: Gurats onthaal in Hanoch. De goede wetten van Gurat voor Hanoch. De partij van de rebelse opperpriesters en hun kalmering. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] 'Vriend, - als je me zo ontvangt, terwijl jij toch degene bent die mij eigenlijk mijn ambt aan het hof gaf, en altijd mijn meest getrouwe vriend was, zeg ik ondanks het immense belang van het onderwerp dat ik je te melden heb, geen woord, - hoewel jouw en ieders welzijn daarvan afhangt zoals het leven afhangt van het hart! Je kunt een zwaard nemen en mij doden samen met mijn allerbelangrijkste geheim, dat buiten mij geen ander sterfelijk wezen op de wereld kent!'
Hoofdstuk 264: Het vervolg van het helse intrigespel. Drohuit bij Fungar-Hellan. De generaal in de val gelopen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] 'Vriend en broeder! Jij zult nu je ambt vervullen met het grote leger en zult misschien jarenlang weg zijn uit Hanoch, en ik zal het alleen moeten regeren! O, dat zal een zware opgave voor me zijn! Wil je niet enkele van je beste ambtenaren voor mij achterlaten om mij te helpen het grote volk te overzien en te leiden? Want zoiets is voor een enkel mens vast niet mogelijk!'
Hoofdstuk 299: De mobilisatie van het leger. Gurat verzoekt Fungar om ambtenaren. Voorschrift met betrekking tot de twee kooi-bewoners. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Toen Fungar-Hellan die gewiekste uitvlucht van de gevangenen had gehoord, zei hij tegen hen: 'Goed; omdat je het uit trouw aan mij hebt gedaan, zullen jullie ook in plaats van straf een beloning krijgen! Jullie zijn nu vrij; ga weg van hier en handel drie dagen lang naar eigen goeddunken! Kom na die tijd terug opdat ik dan jullie zaak bekrachtig en je een nieuw ambt zal geven!'
Hoofdstuk 310: Het gesprek van de generaal met de gevangenen en hun vrijlating. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] 'Jullie zijn werkelijk op de afgesproken tijd hier teruggekeerd; maar dat is voor mij niet voldoende om je daarvoor een nieuw ambt te geven! Je moet me nu ook getrouw vertellen waar jullie deze drie dagen waren en wat je daar hebt gedaan, want daaruit kan ik pas duidelijk opmaken of je drie dagen geleden, toen mijn krijgers 's avonds toegang verlangden hen wel in ernst uit ware trouw aan mij met stenen hebt aangevallen! Spreek daarom nu, en bedenk dat iedere leugen jullie een zekere dood zal brengen!'
Hoofdstuk 311: Het verdwijnen van de vrijgelatenen in een geheimzinnige opening in de rotswand. Terugkeer en verhoor van de vrijgelatenen door de generaal. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Maar de generaal zei: 'Juist door deze vrijheid heb ik jullie beproefd, en dat was noodzakelijk om je een belangrijk nieuw ambt toe te vertrouwen! Daarom komt er nu na deze scholing de belangrijkste toetsing waarin jullie je kunnen bewijzen - of voor eeuwig kunnen vallen! Geef mij daarom dadelijk zonder verdere tegenspraak antwoord op mijn zojuist aan jullie gestelde vraag, - anders laat ik onmiddellijk tienduizend zwaarden boven jullie hoofden spelen!'
Hoofdstuk 311: Het verdwijnen van de vrijgelatenen in een geheimzinnige opening in de rotswand. Terugkeer en verhoor van de vrijgelatenen door de generaal. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Hierop trad een van hen naar voren en zei: 'Heer, heer, wij deden dat uit al te grote angst voor u! Want wij hadden reeds sinds lang een sterk vermoeden dat u spoedig zoiets zou doen, en daarom wilden wij een reservepenning voor onszelf wegleggen voor de dagen dat ons ambt zou ophouden en wij geen inkomen meer zouden hebben.
Hoofdstuk 314: De ontmaskerde boetelingen. De raad van Mahal aan de vertoornde Fungar-Hellan. Het opblazen van de grot. De bekentenis van de boetelingen en hun begenadiging. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Ik zeg jullie: dat is toch volkomen duidelijk. Jullie moeten werkelijk nog heel blind zijn als jullie niet kunnen raden waar het vandaan komt en waar het naar toe gaat. Kijk, dit is een gezelschap van louter grote, wereldse en egoïstische zogenaamde rijksambtenaren, die hun ambt enkel uitoefenden voor hun eigen belang maar niet voor dat van de hele staat en zijn burgers.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] De Heer zegt: wel, Mijn lieve vriend en broeder, hebben we nu het juiste plekje gevonden? Zoals Ik merk, lijk je er helemaal niet afkerig van te zijn om je hier een woonplekje en een lieve hemelse bruid uit te zoeken, want van verloren gaan is hier werkelijk geen sprake meer; jij en al jouw broeders kunnen hier in Mijn aanwezigheid naar believen kiezen. Als je hier dus tevreden bent, dan kun je je hier dadelijk een hemelse bruid en daarbij ook nog zo'n paleisje uitzoeken. Dan zal Ik jou en de anderen zegenen en zal jou en ook ieder van jullie bovendien nog met zijn hemels ambt bekend maken. Kijk, dat is heel in het kort Mijn aanbod, maar onder voorwaarde dat je vrij kiest.
Hoofdstuk 99: Nog een zware beproeving - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Ik zeg jullie: jullie hebben heel goed gekeken en alles goed in je opgenomen, maar jullie zeggen nu: beste vriend en broeder, het kwaad dat met dit afschuwelijke beeld getoond wordt, kan op aarde toch niet bestaan! Dan zeg ik jullie: er bestaan, met betrekking tot dit kwaad, op aarde nog onbegrijpelijk ergere dingen dan die welke door dit beeld worden getoond! Raad maar eens welk kwaad er achter dit beeld schuilgaat. Kijk, dit beeld stemt overeen met de wereldse tirannieke politiek van de heerszucht. Alles wat op heerszucht begint te lijken, komt innerlijk ook helemaal met het karakter van dit beeld overeen. Jullie moeten daaronder echter niet de wijze staatsmanskunst van rechtvaardige, door God gezalfde koningen en regenten verstaan, die vanzelfsprekend hun volkeren moeten bewaken, opdat zij elkaar door hun wederzijdse kwaadaardigheid niet al te zeer schade toebrengen of zelfs geheel te gronde richten. Onder dit beeld wordt alleen die helse sluwheid verstaan waarmee mensen van welke rang of stand ook, zich door middel van de meest schandelijke kruiperij een of andere heerserspositie proberen te verschaffen. Hebben zij er een bemachtigd, dan verschuilen ze zich weldra voor de buitenwereld achter een bedrieglijke deemoed, soberheid en bescheidenheid. Maar hun woning is vol loerende slangen, die op kruiperige, geslepen, geheime spionnen lijken, die met gespannen aandacht naar buiten kijken of er ook iets gevaarlijks op die zogenaamde bescheidenheid afkomt. Komt er iets in de buurt, dan wordt het meteen gegrepen en heimelijk en onopvallend naar de zogenaamde bescheiden eigenaar van dit huis gesleept. Dat het de buit in zo'n bescheiden woning niet al te best vergaat, hebben jullie aan de hand van dit beeld gezien. De slangen op zijn hoofd in plaats van haren betekenen het rusteloze streven naar steeds grotere macht. Het gloeiende zwaard in zijn hand, die door een slang is omwonden, betekent een listig verkregen machtspositie, d.w.z. een of ander ambt of vak dat zo'n heerszuchtig iemand het recht geeft om de hem toevertrouwde macht uit te oefenen. Dat het zwaard gloeiend is geeft de onverbiddelijke strengheid of het wezen van de tirannie aan. Dat zijn hand met een slang is omwonden, wil zeggen dat zo'n zwaard met grote sluwheid wordt gehanteerd. De rol in zijn linkerhand, die eveneens' door een slang omwonden is, typeert de sluwheid van zo'n heerszuchtig iemand, in wiens plannen niemand inzage mag hebben behalve zijn eigen grote sluwheid.
Hoofdstuk 19: Hoe de heerszucht gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Kijk, deze mensen hebben op aarde zo geleefd dat ze geen vlieg ooit kwaad hebben gedaan. Zij zijn nooit iemand tot last geweest, hebben ook nooit iemand ook maar in het minst beledigd. Zij waren ook steeds boven iedere vorm van hartstocht hoog verheven. Vroeg iemand hen om een of andere gunst of dienst, dan weigerden ze die nooit, mits deze niet in strijd was met hun verstandelijke rechtsprincipes; ook verlangden zij er nooit een tegenprestatie voor. Wilde men hun een hoge functie of een ereambt aanbieden, dan namen zij deze nooit aan, maar wezen voor zo'n gunstverlener met twee vingers op hun voorhoofd en zeiden tot hem: vriend, daar woont de hoogste functie en het hoogste ambt van een mens!
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] A zegt: het vergaat jou, geachte vriend, dus ook al niet beter dan mij. Hoe lang verblijf jij al op deze plaats? B zegt: geachte vriend, naar mijn gevoel kunnen het nauwelijks enkele weken zijn; maar hoe lang ben jij al hier? A zegt: geachte vriend, naar mijn gevoel zeker wel zo'n twintig jaar. B zegt: het is mij totaal onbegrijpelijk hoe ik hier terecht ben gekomen; je kunt me geloven, want toen jij al een grijsaard was heb je mij als een actieve jongeman van zo'n twintig jaar nog heel goed gekend. Ik heb altijd geleefd zoals ik het volgens mijn inzichten voor rechtschapen en redelijk hield. Ik vervulde heel trouw mijn geestelijke ambt, en heb nooit, wat de bepalingen van de kerk betreft, ook maar één letter verzuimd. Ik preekte altijd volkomen in de geest van de alleenzaligmakende kerk. Zoveel als maar mogelijk was ondersteunde ik naar vermogen degenen die ik werkelijk als behoeftig beschouwde, dat wil zeggen die buiten hun schuld tot armoede vervallen waren. In het heilige misoffer gaf ik toch elke dag God de eer en ik kan me tot aan mijn laatste uur geen dag herinneren waarop ik het brevier zou hebben verwaarloosd. Ik voegde mij naar alle verordeningen van de kerkelijke overheid en zou in staat zijn geweest op leven en dood te vechten voor de rechten van de heilige kerk. Ik was streng in de biechtstoel en meen ook heel veel zielen voor de hemel te hebben gewonnen. Naar de geest van de leer van Christus heb ik de armen bedeeld, de hongerigen gespijzigd, de dorstigen gelaafd, de naakten gekleed en de gevangenen verlost, en daarom verwachtte ik na mijn sterven, vooral omdat ik me bovendien verzekerd had van een volle aflaat van zijne heiligheid de paus, heel zeker in de hemel te komen.
Hoofdstuk 29: In het rijk van de duisternis van het ongeloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15