Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2200 resultaten - Pagina 12 van 147

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] IK zeg: "Nu, straf dan het meisje niet, dat jullie allen moed gaf om bij mij op het water te komen! Hier heeft ze jullie weer moed gegeven om Mij lief te hebben! Oh, Ik houd dan ook erg veel van dit meisje! Zij heeft, wat jullie nog moeten zoeken en niet zo vlug zullen vinden! Streef echter naar de ware levende liefde tot God en de naaste, dan zul je rijkelijk genade en zegen ontvangen!"
Hoofdstuk 112: Huisregels en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] IK zeg: "Maak je geen zorgen! De proviandkamer en de kelder zijn vol, voor slaapgelegenheid voor honderden is in dit..huis ook allang gezorgd en meer is niet nodig. Zij zijn terwille van Mij door Jeruzalem naar Nazareth gestuurd, maar omdat ze Mij hier zullen vinden, zullen ze niet naar Nazareth gaan. Morgen zullen jullie je allemaal aan hen ergeren, maar Ik zal hen klare wijn schenken, zodat ze uit nijd en ergernis morgen nog deze plaats zullen verlaten!"
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[23] De HOOFDMAN zegt: "Niet zo diep als u denkt, want wij erkennen ook het ware oorspronkelijke Jodendom. Alleen uw nieuwe voorschriften, uw eigen ongeloof en uw velerlei ten hemel schreiende bedriegerijen verachten wij driemaal zo erg als de dood zelf. Want bij u is geen spoor meer te vinden van het oude Jodendom, u heeft alleen nog maar de namen ervan. Maar waar zijn de uitgelezen werken van hen van wie u afstamt en die u de leer en de wijze wetten gegeven hebben? Ik weet nog precies hoe uw ark des verbonds er uitzag. Hoe staat het daar nu mee? Waar is de geest van God, die er boven zweefde?"
Hoofdstuk 118: De Romeinse hoofdman en de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] De beide ESSENEN zeggen: " Aangezien wij geloven, dat er werkelijk zulke kwade geesten voorkomen in de regionen van deze wereld, waardoor mensen niet zelden gekweld en vaak zonder merkbare dwang tot slechte daden worden verleid, zijn wij het ook helemaal met u eens! Want mensen, die totaal gespeend zijn van ieder beter meeleven met hun medemensen, en slechts als tijgers voor hun muil en hun buik bezorgd zijn, zijn geen mensen meer, maar duivels! Want zij denken alleen nog maar aan de manier waarop hun buik zo veel mogelijk bevredigd wordt! Dit doel heiligt voor hen alle middelen! wat God, wat geest! De buik moet verzorgd worden! AI het andere telt niet bij hen. Kunst en wetenschap vinden zij alleen maar belangrijk als daardoor de inkomsten voor hun buik vergroot kunnen worden! - O Heer, wat een mensen zijn dat! Ja, ja, dat zijn de oorspronkelijke en echte duivels!"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Zie je, dat deed de geest in de mens! Op dat moment heb Ik de menselijke geesten gewekt, en die droegen hun vleselijke omhulsels naar hier op deze top. Maar omdat hun geesten nog niet gewend zijn aan dit werk, gingen ze, toen Ik hen wat losliet, weer in hun lichaam slapen, en de ziel van het lichaam werd met angst vervuld. Als de geest in hun hart echter wakker gebleven was, zouden zij geen angst hebben, want de geest zelf zou dan de ziel met een lichtend vertrouwen vervuld hebben en hen in het hart de vaste overtuiging gegeven hebben dat de hele natuur hem moet gehoorzamen! Maar omdat dat vanwege de oude wereld, waarvan hun zielen nog een deel in zich hebben, niet duurzaam plaats kon vinden, overvalt hun zielen ook nog steeds iets van de wereldse angst die jij hier bij hen tegenkomt.
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[23] IK zeg: "Dat is een heel goed en heel juist antwoord, maar in je eigen hart zul je mettertijd ook wel vinden hoe God zulke dingen kan. - Hoe bevalt de engel je overigens?"
Hoofdstuk 134: De opheffing van de zee van Galiléa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar het is merkwaardig dat in deze toch zo schitterende wereld alles precies op elkaar lijkt! De ene vruchtboom lijkt sprekend op de andere en iedere bloem is gelijk, alles staat in rijen en je kunt beslist niets ongeordends vinden.
Hoofdstuk 138: De zelfverloocheningschool in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Dan heb je mij dit keer niet helemaal goed begrepen, daarmee werd de berg van de sabbatviering in het hart bedoeld! Maar dat doet er verder niet toe, laten we maar gaan, want beneden wachten verscheidene zieke mensen op ons! Die moeten geholpen worden opdat er na Mijn vertrek in deze hele omgeving geen zieke meer te vinden zal zijn. "
Hoofdstuk 153: De afdaling van de berg. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg tegen de knechten: "Wel, wat vinden jullie van het verstand van deze dochter van Mij?"
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Geloof ook niet, dat je een vijand kwijt raakt door hem de doodstraf te geven! Want als hij in dit aardse leven slechts een enkele vijand van je was, dan zal hij na zijn lichamelijke dood als vrije geest een honderdvoudige vijand van je worden en je je leven lang met honderderlei kwade zaken kwellen, en je zult geen middel kunnen vinden om je te bevrijden van je onzichtbare vijand.
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] IK zeg: " Jullie moeten ieder uur klaar staan om weg te kunnen varen, zodat de heer van het schip als hij voortijdig zou komen, jullie niet lui en werkeloos zal vinden en jullie dan je loon ontneemt en ontslaat! Ja God dienen is licht, maar de mensen dienen is zwaar!"
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Na de genoten morgenmaaltijd hielden wij ons bezig met allerlei dingen en Ik gaf Ebahl een aantal landbouwvoorschriften voor het bebouwen van zijn velden en voor het behandelen van zijn boom en wijngaard, zodat deze hem altijd een rijke oogst zouden geven, waar hij zeker altijd de beste bestemming voor zou weten te vinden. Ik liet Ebahl zien hoe hij het fruit kon veredelen en vermeerderen en bracht hem kennis bij over verscheidene nuttige kruiden, die sindsdien in de keuken gebruikt worden. Ook toonde Ik hem een aantal wortelgewassen, die ook altijd als goede voedingsmiddelen gebruikt kunnen worden en liet hem zowel van de kruiden als van de wortels precies zien hoe ze klaargemaakt moesten worden. Kortom, in de twee volgende dagen die Ik nog in Genezareth verbleef, leerde ik Ebahl uit landbouwkundig oogpunt heel wat, wat voordien nog bij geen Jood bekend was. Tegelijkertijd leerde Ik hem, dat hij ook altijd het zuivere gebraden vlees van hazen, konijnen, reeën en herten, als het op een bepaalde wijze toebereid was, smakelijk kon eten, zonder daardoor onrein te worden. Daarbij vertelde Ik hem wanneer zulke dieren gevangen en gedood moeten worden, en Ik liet hem nog heel veel dingen zien waarover de brave Ebahl zich zeer verheugde.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De LEERLINGEN zeggen: "Heer, wij zijn nog niet zo moe, laten wij daarom na middernacht deze berg verlaten en ergens anders heengaan, waar dat steeds zo hinderlijke volk ons niet kan vinden. Dan kunnen we op die manier een paar dagen uitrusten!"
Hoofdstuk 170: De wonderbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JUDAS Iskariot zegt: "Dan zullen we ver moeten lopen, want het ziet er verlaten uit en binnen drie tot vier uur gaans vinden we nergens een plaats met een bakker!"
Hoofdstuk 170: De wonderbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK zeg: " Als jullie beiden voldoende geloof hebben, leg dan je handen op de steen en beveel hem in Mijn naam om water te geven, en op de plaats, die jullie met je handen hebben aangeraakt, zal direkt het beste, zuiverste en lekkerste water te vinden zijn!"
Hoofdstuk 170: De wonderbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...