Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

368 resultaten - Pagina 12 van 25

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25
[8] En Henoch richtte zich daarna met de volgende woorden tot hen en zei: 'Luister dan, al mijn geliefde vaderen, broeders en kinderen! Ten eerste dank ik jullie voor je liefde voor mij en al mijn en jullie vaderen, broeders en kinderen, en ik loof jullie altijd gerechte vrees voor God en jullie allerzaligste liefde voor de grote, heilige, liefdevolle en incest zacht en lankmoedige Vader in de grote deemoed van jullie hart. Ik voeg er echter ten tweede aan toe, dat jullie grote liefde mij in de toekomst zou willen verschonen van de bijna vergoddelijkende uitdrukkingen van jullie warmste liefdevolle gevoelens; want zie, niemand dan God alleen, ons aller liefdevolle, heilige Vader, is het, aan wie alle eer, alle lof, alle roem, alle liefde en alle aanbidding toekomt!
Hoofdstuk 16: Henoch brengt Uranion, zijn zes broers en de kinderen uit het morgenland tot de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Wend je daarom tot Hemzelf en wel zonder vrees of enige schroom; want hoe eindeloos machtig Hij ook is, Hij is toch ook eindeloos goed, liefdevol, barmhartig, genadig, mild, zacht, teder, minzaam en de eindeloos onbegrijpelijke deemoed Zelf.
Hoofdstuk 18: Uranion vraagt naar de naam van de machtige wonderman. Purista's schrandere antwoorden op de vragen van de niet herkende Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[83] Laten wij daarom allen in levende werkzaamheid het levende heilige woord opnemen, dat een woord is van alle leven, alle macht en alle kracht direct uit God Zelf en het loon van Lamech, de hemelse Ghemela of de ondenkbaar milde en zacht neerdalende liefde van de meer dan heilige Vader, zal ons niet ontgaan! Ja, zij is reeds bij ons; wij hoeven haar slechts met hart en ziel aan te nemen, dan zullen wij het doel bereiken dat de oneindige goedheid en liefde van de meer dan heilige Vader Zelf ons heeft voorgehouden! Een heerlijk doel, ja, een overheerlijk doel! Een doel van het volkomen, eeuwige leven!
Hoofdstuk 25: Satans macht en Gods almacht. Henochs woorden op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Hoeveel te meer kan ik nu van U aannemen dat U Zich aan mij, onwaardige vrouw, Zelf werkelijk in de voor mij - zoals ik al eens eerder opmerkte - alleraangenaamste, lieflijkste, heerlijkste menselijke gedaante en vorm zo buitengewoon mild, zacht en minzaam toont en U Zich op de meest barmhartige wijze aan mij openbaart.
Hoofdstuk 32: Abedam zowel Mens als God. Naëhme's grote liefde tot Jehova - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Haar gezicht, als het mooiste morgenrood; haar ogen als twee opgaande zonnen; haar mond als een fris ontluikende roos die juist prachtig mooi uit de volle knop tevoorschijn komt; haar heerlijke haar dat zo prachtig glinstert als een heerlijke stralenkrans; haar arm, die zo wit is als sneeuw en zo teer, zacht en week als jonge wol; haar boezem, welks verheven bekoorlijkheid met niets te vergelijken is! Ja, in mijn ogen is er op de gehele wereld niets overeenkomstigs te vinden, heel haar wezen moest ik aanzien zonder iets te mogen genieten! Ja, zelfs omarmen mocht ik haar niet; en toen ik mij wenend voor haar heb gekronkeld verhoorde zij mij niet, maar gaf mij slechts leringen en vermaningen die uit de mond van Kenan of Henoch zeker niet zouden hebben misstaan, waardoor ik haar ook niet eens kon verlaten om mij op haar te wreken, maar alleen maar gedwongen werd steeds meer van haar te houden!
Hoofdstuk 33: Horeds inkeer, zijn bekentenis en zijn nieuwe vergissing - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Ruim een uur lang zuchtte Hored in een enigszins moeilijk toegankelijke hoek van de grot, toen er vanuit de morgen een zacht windje begon te waaien dat een eind maakte aan de prachtige klanken.
Hoofdstuk 37: Horeds gesprek met zichzelf en zijn berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] En zo is het ook met Uw levende woord, dat geen zacht verwijt kent, maar ofwel door de alles overtreffende zachtmoedigheid werelden bouwt of in het tegenovergestelde geval deze net zo snel weer vernietigt.
Hoofdstuk 41: Het gezegende maal. De eerzuchtige eigenliefde van Adam door de Heer gelaakt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Abedam drukte hem ook zo krachtig tegen Zijn borst, dat door deze houding iedereen zien en erkennen moest: Jehova is een waarachtige Vader van alle mensen. En allen begonnen zich vertrouwelijk om Hem heen te dringen en de gehele hoogte werd al spoedig gehuld in heldere, zacht verwarmende vlammen van liefde voor de heilige Vader!
Hoofdstuk 44: Abedams woorden over de `Vader' en de `Rechter' in Hem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] Ik zag bijvoorbeeld een blaadje van een boom, dat een zacht, heerlijk klinkend zuchtje wind juist in mijn rechterhand legde en dat beschreven was met de meest zeldzame tekens; en die mooie tekens trokken mijn aandacht, en wel zo, dat ik het blaadje op mijn linkerhand legde om het des te langer te kunnen bekijken.
Hoofdstuk 58: Vratahs visioen over het wezen van het schrift - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Hij begon toen de dingen in de natuur met scherpere ogen te bekijken: hij onderzocht de kruiden, - in zijn ogen borgen zij geen leven in zich dat hem voortaan nog zou hebben kunnen verwarmen; hij ontleedde bomen, - maar ook daarin vond hij geen levenswarmte; hij begaf zich in het water - en stelde vast dat het koud was; dan weer nam hij leem - en ontdekte dat die week en zeer kneedbaar was, zodat hij daaruit van alles kon vormen. Maar hij ontdekte al spoedig twee grote nadelen, namelijk: zolang een dergelijk maaksel door het vocht dat het bevatte, zacht bleef, was het ook zo door en door koud dat zijn huid ervan schrok; verwarmde hij het echter in de zon, dan werd het weliswaar vaster en vaster, maar drukte hij het dan tegen zijn borst dan bracht het zoveel pijn bij hem teweeg, dat hij zijn hard geworden werkstuk van zich wierp.
Hoofdstuk 36: Het klankwonder in de grot en de weldadige uitwerking daarvan op Hored - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Een broeder van Garbiël liep achter hem en zei heel zacht tegen Garbiël: 'Luister broeder! Wanneer ik nu deze niet ontelbare sterren bezaaide hemel zie en wij weten nu reeds allen van Seth en Enos en ook heel duidelijk van Henoch dat deze sterren louter onbegrijpelijk grote, lichtende hemellichamen zijn, - broeder, en wanneer deze verhelderende gedachte mij zegt: 'Besediël, kijk, daar vooraan loopt de Schepper van al deze talloze en mateloos grote wonderen, de almachtige, meer dan heilige Schepper! Eén heilige gedachte van Hem en de eindeloze ruimte zal onmiddellijk leeg zijn, begraven in zijn eigen eeuwige, oneindige nacht; en wederom een heilige gedachte van Hem, die daar vooraan loopt, en nieuwe heerlijke scheppingen lullen schitterend stralen door de grote ooreindigheid!', - o broeder, wat voor een onuitsprekelijk gevoel overweldigt dan mijn hart!
Hoofdstuk 53: Op weg naar de hoogte. Besediëls stille bespiegelingen van de natuur en zijn uitlatingen over het wezenlijke menszijn van de Heer. Garbiëls goede beantwoording - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Ja, Ik zeg het nu tegen jullie allemaal: Een mens zonder een hogere weetgierigheid is in eigenlijke zin nog helemaal geen mens, maar slechts een dier in een menselijke vorm dat geen andere gedachte kent dan alleen maar schransen en, wanneer het zich volgevreten heeft en verder gezond is, de slaap of paringslust en de wens dat alle natuurlijke verrichtingen zonder moeilijkheden verlopen en hij goed en zacht ligt en in zijn slaap nog droomt van schransen of van paren.
Hoofdstuk 60: Het bestaansrecht van de behoefte aan kennis. Waarheid, het voedsel van de geest; liefde, de grond van alle waarheden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] En door al deze eindeloos vele kringen voelde ik toen een zacht waaien en dat waaien ging van U uit.
Hoofdstuk 70: Juribaëls woorden over de grootsheid van de mens als kind van God. Het visioen van Juribaël: de talloze, eindeloos groeiende kringen van de ene levenscyclus - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[34] Toen veranderde het gloeiende meer plotseling in een zacht licht en vanuit dit licht vernam ik weer woorden die als volgt luidden:
Hoofdstuk 75: Thuarims droomgezicht: de vuurproef van zijn liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[30] Tenslotte werd hij in zijn hart zo verschrikkelijk boos op de laagte, dat hij opsprong om reeds de afgrijselijkste vloek daarover uit te spreken; maar Abedam ging voor hem staan en zei zeer zacht, maar ernstig tegen hem:
Hoofdstuk 98: Het relaas van de twee boden over de gruwelijke voorvallen in het morgen-gebied door de kinderen van de laagte begaan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25