Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1562 resultaten - Pagina 12 van 105

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[10] Volgens zijn berekening zou een orkaan deze afstand in drie dagen en een pijl deze reis in een halve dag kunnen afleggen. - Welke snelheid moet de jongen dan gehad hebben om een zeker driemaal zo lange afstand in een paar ogenblikken af te leggen! Als de jongen een geest is, -hoe kon hij dan iets stoffelijks dragen en hoe was het mogelijk om materie, zelfs van de hardste soort, te beschermen tegen de vernietigende weerstand van de lucht?! Volgens de natuurwetten kan dat niet! Daar komt dan het licht, dat totaal geen warmte geeft en waarvan de intensiteit op zonlicht lijkt, nog bij; dat bestaat ook niet! Dat is nog nooit door iemand ontdekt behalve bij rottend hout, waarvan het licht echter eigenlijk maar zo'n mat schijnsel is dat het in de nacht, ook bij de grootste intensiteit maar nauwelijks het lichten van de glimwormen evenaart!
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Van tijd tot tijd moet hij haar ook alleen laten en net doen alsof hij zelf iets beters gaat zoeken; daarna moet hij weer terugkomen en vertellen dat hij wel iets beters heeft gevonden, -maar dat dat betere veel moeilijker te krijgen is en men het zich door veel moeite en werk moet verdienen! De ziel zal daarop zeker vragen waaruit die moeite en dat werk bestaat, en dan moet de leider dat de vragende ziel uitleggen. Heeft de ziel interesse daarvoor, dan moet hij haar daarheen brengen; in het andere geval moet hij haar met rust laten, maar er dan voor zorgen dat de tuin steeds schraler wordt en tenslotte zelfs het meest noodzakelijke niet meer opbrengt!
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Zonder dienen bestaat er dan eigenlijk helemaal geen leven, geen duurzaamheid daarvan, geen geluk, geen gelukzaligheid en geen liefde, geen wijsheid en geen levensgeluk, noch hier noch aan gene zijde; en wie zich een hemel voorstelt waar ieder dienen ontbreekt en die volluiheid en vol nodeloze braspartijen is, die vergist zich geweldig!
Hoofdstuk 95: Het doel van het dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "Maar nu zie Ik bij sommigen van jullie een kwalijke gedachte opkomen, die satan jullie heimelijk heeft ingefluisterd! Die gedachte bestaat hieruit: Het heeft jullie moeite gekost en veel werk om tot rijkdom voor jullie en je nakomelingen te komen en die zou je nu moeten verspillen aan hen, die hun leven op luie wijze verdaan hebben?! Laat ze werken en bij jullie hun brood verdienen, dat jullie hun naar verdienste altijd maar karig zouden willen geven ! Wie niet werken kan en wil, moet creperen als een hond aan de openbare weg!
Hoofdstuk 97: Het juiste beoefenen van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Het geestelijke kan echter ondanks alle nog zo harde en grove omhulling nooit zelf volkomen materie worden, maar leeft voort en bestaat in de materie, van welke aard die ook is. Als de materie erg hard is, dan is het geestelijke leven daarin ook erg aan banden gelegd en het kan zich niet op de een of andere wijze verder uiten en ontplooien als er van buiten af geen hulp wordt gegeven.
Hoofdstuk 103: De ontwikkeling van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER: ) "Als volgens dit onveranderlijke principe, dat voor het bestaan en het leven zeer noodzakelijk is, een zogeheten arme en naakte ziel aan gene zijde direkt met een geest, zoals bijvoorbeeld onze Raphaël er een is, in kontakt zou komen, dan zou zij daardoor meteen op gelijke wijze verslonden worden, als de zee een enkele waterdruppel opslokt. In de gehele oneindigheid heb Ik daarom de voorzorgsmaatregel getroffen, dat een klein, zwak en nog erg naakt leven steeds zo gesitueerd wordt, dat het als alleen op zichzelf bestaat en dat slechts die levenskrachten het mogen benaderen die beslist op geen enkele wijze veel sterker zijn dan dat afzonderlijke leven, dat zich daar in zijn eenzaamheid en naaktheid bevindt.
Hoofdstuk 91: Verdere ontwikkeling van zielen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Kijk, voor dat alles is veel tijd en veel wijsheid, veel geduld en een oneindige kracht nodig! Maar omdat jullie en Ik nog minder, nooit op zullen houden met denken en ideeën vormen, gaat het scheppen ook eeuwig door; want inhoudsloos denken kan Ik niet en kunnen ook jullie niet! Als de gedachte echter eenmaal als een iets gevoeld wordt, moet zij als vorm aanwezig zijn; en bestaat zij eenmaal als vorm, dan is zij ook al geestelijk omhuld en bevindt zij zich als voorwerp, dat in staat is licht op te nemen, voor ons, omdat wij het anders niet als een vormgegeven iets zouden kunnen waarnemen. Zolang Ik Zelf dus zal denken en ideeën vormen en jullie uit Mij, zolang zal het scheppen ook onmogelijk op kunnen houden. Aan ruimte zal het de oneindigheid eeuwig niet mankeren en daarom zullen wij nooit last krijgen van verveling door gebrek aan werkzaamheid.
Hoofdstuk 96: Inzage in de scheppingsgeheimen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "IK zeg: "Niets gemakkelijker dan dat! Ik heb jullie al laten zien hoe ieder mens de weg van de wet moet volgen om tot vrijheid en zelfstandigheid van zijn bestaan en leven te komen. Als er echter een wet bestaat die de mens als van buiten af wordt gegeven, dan moet er toch ook een aandrang in de mens zijn om die wet liever met gemak en plezier te overtreden, ook al is het maar voor even, dan zich er heel streng aan te houden. Zo werden door Mij, voordat al het stoffelijke geschapen werd, geesten in het leven geroepen. Hoe dat plaats vond heb ik jullie al zo beschreven dat je het wel moest begrijpen; want zelf houden jullie tegenwoordig, als je iets tot stand brengt, nog geheel dezelfde volgorde aan.
Hoofdstuk 102: Gedachten en hun verwezenlijking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Waaruit bestaat dan het onkruid, dat door te vergaan het leven moet bemesten? Welke naam heeft dan die in de tot leven gewekte vorm gelegde, tegen de wet ingaande prikkel? Deze heet eigenliefde, zelfzucht, hoogmoed en tenslotte heerszucht. Door de eigenliefde zoekt de levende vorm weliswaar zichzelf, maar met een hebzucht die alles in zichzelf opneemt met de bedoeling om het dan voor altijd zo op te sluiten en te bewaren dat het nooit iemand anders dan alleen zichzelf ten goede kan komen, uit vrees om zelf toch maar ooit ergens gebrek aan te zullen krijgen! Door dit in zichzelf opsluiten van al datgene wat het steeds opneemt uit de alles voedende en onderhoudende orde van God, moet in het wezen een steeds toenemende verdichting ontstaan en een zekere, tijdelijke degelijkheid en superioriteit, en daardoor een buitengewone tevredenheid met zichzelf, -en dat is in de ware zin en betekenis van het woord de zelfzucht, die de eigen persoon als iets voelbaar gewichtigs met alle kracht en geweld boven ieder andere per soort wil verheffen door middel van al de haar ten dienste staande middelen, zelfs al zouden die van de slechtste soort zijn.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "Jullie hebben over de erfzonde gehoord - tenminste zeker jullie Joden! Wat is dat en waaruit bestaat deze? Kijk en luister!
Hoofdstuk 108: Het erfelijk kwaad van de eigenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] De zon die voorheen vol vloek was, zal van nu af aan vol zegen zijn, en eveneens alles wat er maar in de oneindige ruimte bestaat! Want zoals Ik jullie gezegd heb, maak Ik nu alles nieuw en alle oude toestanden moeten veranderd worden, omdat Ik Mij Zelf veranderd heb door Mijzelf te bekleden met materie.
Hoofdstuk 109: Verlossing, wedergeboorte en openbaring. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Er was en is in de materie echter toch gradueel verschil en trapsgewijs onderscheid tussen zeer veel, meer, minder en haast geen hardheid. Hoe harder echter een bepaalde materie is, des te wilder en op zichzelf onreiner is zij ook, omdat het daarin samengeklonterde geestelijke verhoudingsgewijs ook uit des te meer van het bekende onkruid bestaat.
Hoofdstuk 111: Over de voedingsvoorschriften van Mozes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Alles wat op de wereld ook maar ergens hoe dan ook bestaat, is zielestof. Wordt daarvan door wat dan ook de stoffelijke samenhang (cohesie) vernietigd en daardoor wat de ziel betreft vrij, dan neemt deze na de vernietiging zijn vroegere, stoffelijke vorm weer aan en blijft zo nog enige tijd voortbestaan. Als de intelligentie van deze vorm na verloop van tijd rijper is geworden, begint hij langzaam maar zeker de oude vorm te verlaten en in een meer levensvatbare vorm over te gaan.
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] De ziel ziet en herkent nu, geheel in het vlees opgesloten, voorlopig alleen maar dat wat haar door de lichamelijke zintuigen wordt aangeboden. Van iets anders heeft zij helemaal geen weet, omdat zij door de eigen vleesmassa dermate verduisterd is en moet zijn, dat zij meestal volkomen onkundig is van het feit dat zijzelf ook buiten het vlees bestaat. Zij voelt zich gedurende lange tijd helemaal één met het vlees en er behoort veel toe om een ziel in het vlees zo ver te brengen dat zij zich als iets zelfstandigs begint te voelen en te beschouwen, -wat echter heel noodzakelijk is, want zonder dat zou zij geen geest in zich kunnen dragen en die natuurlijk ook nooit kunnen opwekken.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] MATHAËL zegt: "O Heer. U, Alwijze, hoe zou het nu mogelijk kunnen zijn dat ik dat niet volkomen begrijp? U heeft mij dit verschijnsel immers overduidelijk uitgelegd! Maar nu zou ik - Heer, vergeef mij mijn weetgierigheid - toch ook nog willen weten in welke taal die vijf zielen met elkaar gesproken hebben! Zelf ken ik toch ook verschillende talen; maar desondanks verstond ik geen woord v wat zij met elkaar gesproken hebben. Bestaat er in deze wereld nog een daarmee overeenkomende taal?"
Hoofdstuk 129: Het scheidingsproces van de ziel van het lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...