Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1796 resultaten - Pagina 12 van 120

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[5] Zeg eens, of jou ook maar één wonder in verwarring heeft gebracht! Jij ging er bij je eigen wonderdoenerij alleen vanuit, dat er op de hele wereld geen bovennatuurlijk wonder zou kunnen bestaan; maar dat er mensen zouden zijn die door hun talent en hun vaardigheden het een en ander afgekeken hebben van de geheime natuurkrachten, het dan zelf op gang brachten en dan zo de andere schapen van mensen noodgedwongen tot de hoogste verbazing moesten brengen, omdat die in de verste verte niet konden vermoeden hoe een wonder met heel natuurlijke krachten kan gebeuren.
Hoofdstuk 129: De geestelijke rijpheid van de maaiers van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Wordt dus als verbreiders van Mijn leer nergens en nooit zwak voor welk oud voorschrift dan ook, niet eens in de keus van spijzen; want wat met mate en doelmatig door de mond naar binnen gaat, verontreinigt de mens nooit; maar alleen datgene verontreinigt de mens, wat vanuit het hart door de mond naar buiten komt tot schade van de medemens! Zo zullen jullie met deze leer aan de mensen blijvend de ware zegen geven en het ware heil, dat over duizend jaar en nog eens duizend jaar even zuiver zal zijn als Ik het nu geef en gegeven heb!
Hoofdstuk 131: Handelen volgens de leer en Gods beloften. Over ceremoniële diensten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Toen de krijgslieden van de tiran vanuit hun burchten zagen, hoe het hele volk zich steeds meer om het vijandelijke leger begon te scharen begonnen ze ernstig met elkaar te overleggen over wat ze nu moesten doen. De tiran gebood hen alles in het werk te stellen om de vijand uit het land te verdrijven; maar zijn veldheren zeiden tegen hem: 'Het is te laat! Wat hebben we aan onze vestingen en burchten?! Het hele volk staat aan de kant van de vijand, die dus een geweldig grote macht heeft. Onze strijd tegen hen zou er een zijn van één tegen duizend. We zijn totaal overwonnen, onze vestingen en burchten helpen ons niet meer; want de stevigste burcht is het volk en dat is in handen van de vijand, en daarom blijft er voor ons niets anders over dan heel eerlijk te capituleren!' De tiran had hier natuurlijk geen..goed woord voor over, maar wat kon hij doen?! Uiteindelijk moest hij toch .de raad van zijn veldheren opvolgen.
Hoofdstuk 118: Gouden richtlijnen voor het verbreiden van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Als iemand echter maar iets van Mijn leer weet en dat meteen in praktijk brengt, dan zal hij daar al duidelijk een groter en levender nut van hebben dan iemand anders die weliswaar met alle eerbied over Mij en Mijn leer spreekt, maar nooit bij zichzelf het besluit kan nemen om haar in de daad om te zetten. Want de eerstgenoemde zal, doordat hij handelt volgens het weinige dat hij vernomen heeft, dit ook juist in zijn ziel tot leven brengen, en het kleine zaadje zal spoedig een grote oogst vanuit de levende geest opleveren die geen enkele kwade macht ooit meer kan vernietigen, terwijl de ander die Mijn leer aanprijst en zorgvuldig bewaart, door geestelijke honger geplaagd ook alle andere leren er bij zal halen en daarbij toch nog van geestelijke honger zal sterven. Zal diens ziel Mij aan gene zijde dan herkennen, als zij hier door haar doen en laten niet de ware geest van Mijn woorden geheel en al naar waarheid eigen heeft gemaakt?
Hoofdstuk 122: Het belang van het daadwerkelijke christendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Maar ik heb daarnaast nog een kleinigheid die me nog niet duidelijk is; als Ik ook wat dat betreft weet wat ik moet doen dan is alles in orde, zo zuiver en stevig als een diamant, zoals ik me deze nu eenmaal niet anders kan voorstellen. Mijn vraag betreft de opvoeding van kinderen in Uw leer! Moet men bij hen ook iedere symbolische voorstelling van iets dat men hun bij wil brengen zoveel mogelijk vermijden?"
Hoofdstuk 134: Grondregels voor de opvoeding van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Eerlijk, Heer, volgens de ervaringen die ik hier op deze aarde heb opgedaan, zijn mensen heel vaak niet anders te helpen dan door enig goedbedoeld bedrog! Kinderen moet men in de eerste jaren immers steeds bedriegen, anders is er met hen toch helemaal niets te beginnen; en wat zouden ze er nu aan hebben als men bij hen meteen met de zuiverste waarheid aan kwam zetten? Ik heb U immers bij een eerdere gelegenheid toch al vanuit menselijk oogpunt duidelijk uiteengezet, dat het er mij nooit om te doen was ooit achter iemands rug om iets te doen wat nadelig voor hem zou zijn, maar altijd slechts opdat het hem op de een of andere manier tot voordeel zou strekken! En dat deed ik alleen maar omdat het van meet af aan al duidelijk voor me was, dat deze of gene absoluut op geen enkele andere manier te helpen was. Als dat bij U nu ook als zonde geldt, -ja, Heer, dan wordt het toch wel uiterst moeilijk om mens te zijn!
Hoofdstuk 138: Roclus probeert leugens om bestwil te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Het gaat me er hier niet om dat ik onze natuurlijke wonderen goedpraat, en ik ben er zelf geheel en al van overtuigd dat we daarmee te ver zijn gegaan; maar ik kan er altijd naar eer en geweten aan toevoegen dat wij daar zelf nooit iemand schade mee hebben berokkend, maar naar onze weloverwogen mening gewoonlijk steeds dubbel nut mee hebben bezorgd. Ten eerste hebben wij daarmee de tranen van vaak zeer treurige ouders gedroogd, wat toch zeker niets slechts is en kan zijn, en ten tweede hebben we hiermee kinderen van straatarme ouders op de beste manier voor hun hele aardse leven verzorgd en hun de mogelijkheid verschaft om in huizen van rijke mensen overeenkomstig de betere zeden van de huidige wereldorde ook een betere opvoeding te krijgen, terwijl ze anders in de grootste armoede zonder enige vorming echte mensachtige dieren zouden zijn geworden; en daarvan zijn er in deze tijd voorbeelden te over. Er komt geen engel uit de lichte hemelen naar beneden om zich, wat opvoeding betreft, over deze arme half dier, half mens zijnde kinderen te ontfermen; en wanneer wij, toch duidelijk betere en beschaafdere mensen, naar beste weten, inzicht en geweten iets voor hen doen op een mallier die mogelijk is, dan lopen we gevaar om voor God te zondigen en door Hem tot bedriegers van de mensen verklaard te worden!
Hoofdstuk 138: Roclus probeert leugens om bestwil te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Dit was voorlopig genoeg voor CYRENIUS. Hij liet de Farizeeër weggaan en zei tegen Mij: 'Nee maar! Hoort U dat? - Dat heb ik nog nooit meegemaakt! Roclus wist ook te spreken vanuit zijn puur verstandelijke zienswijze; maar innerlijk ben ik hem steeds de baas gebleven. Maar deze Farizeeër heeft me nu zo klem gezet, dat ik helemaal geen tegenwerpingen kan maken! Ik heb altijd gedacht dat de Farizeeën veel dommer waren; maar hij heeft me het bewijs geleverd dat ze helemaal niet dom zijn! - Wat moet er nu met hem gebeuren?"
Hoofdstuk 153: De natuurfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Ik ben weliswaar uiterlijk net zo'n mens als jij; maar in mijn hart ben ik niet meer alleen maar voor mijzelf levend, maar Gods kracht woont door mijn grote liefde voor Hem in mijn hart en is één geworden met mijn liefde. Daarom kon ik ook vanuit de kracht van God alles zien en waarnemen wat er zich met jou en je gezelschap tijdens je reizen heeft afgespeeld. Hierin ligt alles besloten!
Hoofdstuk 178: De weg tot het ware geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Als jullie het schip door list en geweld, wat ook heel gemakkelijk gekund had, buitgemaakt zouden hebben, dan zouden jullie kort daarna weer bezoek vanuit Jeruzalem hebben gekregen van een tienmaal groter vijandelijk schip, en allemaal zonder uitzondering als roofmoordenaars behandeld zijn. Maar nu hoeven jullie hiervoor niet in het minst bang te zijn; want Ikzelf zal jullie in de geest, ook al zal Ik niet persoonlijk bij jullie zijn, altijd beschermen en ervoor zorgen dat jullie niets kwaads overkomt.
Hoofdstuk 193: Het naderende schip met de achtervolgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Nu zijn er echter op deze aarde ook mensen die als kinderen van buitengewoon rijke ouders alle mogelijke opvoeding en ontwikkeling genoten hebben. Maar toen ze ouder werden en belangrijke functies en hoge eervolle posities kregen, voer de duivel van de hoogmoed in hun hart. Ze begonnen te heersen, hun medemensen te haten, te bedriegen en te onderdrukken en zich helemaal over te geven aan de lust van hun zinnen. Hun hemel, waar ze vol begeren naar streefden, was een uiterst luxueus leven in alle weekheid, pracht en weelde. Wie hen niet wilde dienen werd op de meest gruwelijke wijze vervolgd en zonder enig pardon te gronde gericht.
Hoofdstuk 226: Het leven van de wereldmensen aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] DE FARIZEEËR zegt: 'Wel, dat is ook heel gemakkelijk te verklaren vanuit de reeds genoemde reden, die uiterst steekhoudend is en voor alle tijden geldt! Wat kan een kind, ook al is het nog zo pienter, tegen de macht en de fysieke kracht van zijn ouders en vaak uiterst domme leraren doen? Het moet zich naar hen voegen! Ik geef een voorbeeld: Jullie Romeinen hebben ons met onweerstaanbaar geweld onderworpen. Wie van ons kon tegenstand bieden aan jullie geweld? Jullie zouden ons, in plaats van zeer wijze en rechtvaardige wetten, bijvoorbeeld de domste wetten hebben kunnen opleggen, waaraan wij ons dan strikt hadden moeten houden. Zouden wij, zwak als we zijn, iets anders hebben kunnen doen dan ons daar net zo precies aan te houden als aan de wijze wetten die we nu hebben? De uiterlijke macht werkt met onweerstaanbare kracht, en men moet zich naar haar voorschriften voegen. Op deze aarde is alles immers schijn en niet een werkelijk 'zijn'.
Hoofdstuk 153: De natuurfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] CYRENIUS zegt: 'Vanuit jouw denktrant bekeken is er wel iets voor je mening te zeggen, -maar alleen in menselijk maatschappelijke zin, voor zover deze betrekking heeft op deze wereld. Maar wij zijn nu al iets diepgaander ingewijd in de hoogst wijze plannen die God met de mensheid van deze aarde heeft en kennen het grote goddelijke 'waarom'! Ik kan je daarom niets anders zeggen, dan dat je mening fundamenteel onjuist is. Maar ik hoop dat ook jij nog anders zult gaan denken. Nu echter moeten jij en je metgezellen weer gaan; en kom weer, als je geroepen wordt! Bekijk eerst de wonderen, denk erover na en dan zal je daaruit duidelijk worden, hoe dwaas en gewaagd je vervolging van de grote Meester uit Nazareth was!'
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] DE FARIZEEËR zegt: 'Wat moeten wij nu? Wij hebben thuis in de tempel een eed tegenover de hogepriester af moeten leggen dat we niet eerder zullen rusten en terugkeren voor we de Nazarener volledig onschadelijk hebben gemaakt. Wel, dat is nu totaal onmogelijk geworden! Ten eerste zijn jullie, machtige Romeinen, zijn vrienden, dat hebben we allemaal maar al te duidelijk vernomen; tegen jullie kunnen wij niets ondernemen en dat zullen we ook niet doen; ten tweede is hijzelf, zoals blijkt uit alles wat hier van zijn macht is te zien, zo onoverwinnelijk in alle dingen en op al zijn wegen, dat geen aardse macht iets tegen hem kan uitrichten; en ten derde zijn wij zelf diep vanuit onze innerlijke levensgrond allemaal vrienden van hem geworden vanwege zijn zo onvergelijkbaar hoge eigenschappen, die nog nooit eerder zijn voorgekomen, en daarom kan er bij ons in de verste verte geen sprake van zijn dat wij zijn persoon verder vervolgen.
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Zie, beste en zeer achtenswaardige vrienden, jullie kunnen doen wat jullie willen en kunnen, en evenzo allerlei wijsheid spreken, schrijven en onderwijzen, het is toch allemaal ijdel! Alleen datgene, wat ik jullie vanuit mijn zeker eenvoudige en onbaatzuchtige armzaligheid gezegd heb, is en blijft waar. Want dat leert de mens de dagelijkse ervaring, en deze kent als de oeroudste leraar van alle schepselen beslist geen enkele uitzondering, omdat zij aan alle schepselen zo eigen is als deze beide ogen mij eigen zijn zolang ik leef Alle andere wijzen en profeten hadden hun wijsheid en hun kennis weer van hun voorgangers en wilden het daarmee opnemen tegen de oude ervaring; maar het is allemaal puur voor niets en ijdel! Daar beneden zijn ze reeds lang vergaan en niets is er van hen overgebleven dan hun lege, wijze leringen en sommige van hun grote daden. Alleen zwakke geesten die nog sterk aan dit onbeduidende leven hangen, kunnen in dergelijke hersenspinsels nog enig behagen scheppen en er soms zelfs nog een ijdele troost in vinden.
Hoofdstuk 181: Hirams stoïcijnse-naturalistische wereldbeschouwing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...