Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30690 resultaten - Pagina 12 van 2047

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] Allen lagen op de grond. Alleen AGRICOLA zat op een bank en begon het volgende te zeggen: 'Dus die grote bol daar beneden is de aarde en daar boven is de maan als een kleinere bol en daar nog dieper onder de aarde onmiskenbaar de zon! O, dat is een wonderbaarlijke aanblik, en de schijnbaar lege ruimte is vol van wezens van mijn soort! Enigen zweven naar beneden naar de aarde, en anderen zweven er weer vandaan. En, O, O, daar is de maanaarde al! Zij lijkt veel op onze aarde, maar het ziet er allemaal zo doods en verlaten uit. Het zou me daar echt niet bevallen en het schijnt ook haar bewoners niet al te goed te bevallen, want ze trekken allemaal erg bedroefde gezichten en zien er erg kwijnend uit.'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] De middag lijkt op een sterke man die in het zweet van zijn aanschijn zijn brood verdienen moet; daarom zal de middag ook niet meer zulke tedere gevoelens opwekken als de ochtend. Want tijdens de ernstige mannenleeftijd heeft de jeugdige levenspoëzie opgehouden, en een bepaalde, zorgelijke levensernst is in zijn plaats gekomen, en dat wekt in een juist aanvoelend hart ook echt niets bekoorlijks, maar alleen een zekere ernst waaraan het hart nu eenmaal nooit veel vreugde beleeft, hoewel die ernst er voor het verkrijgen van het ware leven moet zijn.
Hoofdstuk 193: De geestelijke overeenkomst van de dagtijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Deze wezens zijn dan - omdat de goddelijke liefde in hen hen leidt en in stand houdt -zelf ook vol scheppende kracht, reproduceren zichzelf en kunnen zich tot in het oneindige vermeerderen. En ieder wezen dat uit hen ontstaat, lijkt niet alleen op de voortbrenger, zoals kinderen op hun ouders, maar is eveneens toegerust met dezelfde eigenschappen, die ertoe dienen dat verwekker en verwekte de goddelijke liefde in zichzelf vermeerderen, wat gemakkelijk mogelijk is.Daardoor kunnen zij tenslotte uit de materie helemaal in het zuiver geestelijke overgaan en geheel aan God gelijk worden en toch hun individuele zelfstandigheid behouden, en dat voor eeuwig.
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Deze atmosferische lucht is weliswaar veel dichter dan de zuivere ether, maar bij zo'n snelheid wordt dat in de ether ook al zichtbaar. Want ook die bevindt zich nog in tijd en ruimte en is dus een stoffelijk iets, hoewel zijn oergrondstoffen vergeleken bij de verdichte stoffen van een aardse wereld vrijwel gewichtsloos zijn, zoals ook deze aardse lucht die op zichzelf altijd nog een lichaam is dat gewicht heeft - anders zou ze bij een sterke beweging niet in staat zijn de machtigste bomen te ontwortelen -, maar onder water lijkt lucht volledig gewichtsloos.
Hoofdstuk 233: Het belang van kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] de moeder zei: 'Lieve dochter, ik zou je nog veel meer liefhebben als je maar niet zo ontzettend bijdehand was! De oude rabbi heeft twee jaar lang je hoofd volgepropt met al het mogelijke wat een mens op deze wereld maar aan kennis kan bezitten en jij weet al meteen alles beter dan wij, je ouders, en daardoor ben je soms volkomen onuitstaanbaar geworden, en ik merk nu dat deze grote meester ook al bijna genoeg van je heeft! Daarom lijkt het me nu raadzaam om hem om vergeving te vragen en dan naar onze plaatsen terug te gaan!'
Hoofdstuk 26: De uitvlucht van de jodin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar deze ether is, ofschoon hij er helemaal niet lijkt te zijn, beslist niet zo nietig als hij er voor jullie uitziet; want in die ether bevinden zich alle ontelbare stoffen en elementen in een toestand, die nog minder gebonden is dan in de zuiverste atmosferische lucht van deze aarde. Maar zij bestaan daar nog meer als vrije krachten en zijn veel dichter bij en meer verwant aan het oervuur en het oerlicht, en zij voeden de lucht van de aarde, en die voedt vervolgens het water en het water voedt de aarde en alles wat op haar leeft, beweegt en streeft. Als dat allemaal in de ether aanwezig is, is dat wel degelijk iets en geen niets, ook al lijkt dat voor jullie zintuigen zo.
Hoofdstuk 72: Het wezen van de ether - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Maar als wij hogerop gaan, zo ongeveer tien uur gaans boven de aarde, dan zullen we helemaal geen lucht meer aantreffen zoals die ons hier omgeeft, maar slechts zuivere ether, die in jullie ogen zo volkomen niets zou zijn dat je je zoiets nietigs moeilijk voor kunt stellen. Want kijk je over een afstand van meerdere uren gaans over de aarde, dan zal de lucht tussen jou en de verafgelegen bergen, al is die nog zo helder, vóór de bergen als een blauw waas zichtbaar worden; maar als deze ruimte alleen maar gevuld zou zijn met zuivere ether, zouden jullie de bergen niet blauw, maar in hun oorspronkelijke kleuren zien. Zie nu, de aarde en de zon zijn zo ver van elkaar verwijderd dat ik werkelijk niet in staat ben voor jullie op deze aarde de juiste afstand begrijpelijk aan te geven, zoals de Heer Zelf jullie dat ook al heeft uitgelegd! En deze voor jullie begrippen ontzettend grote ruimte is gevuld met ether, die voor jullie zintuigen totaal niets lijkt te zijn.
Hoofdstuk 72: Het wezen van de ether - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Want God is in Zijn oerwezen Zelf de hoogste en zuiverste liefde. Hij is in de allerhoogste graad vriendelijk, deemoedig en lankmoedig, en vol geduld, zachtmoedigheid en erbarming. Hij veracht alles wat maar op wereldse praal lijkt. De hoogmoed van de mensen is Hem een gruwel en de heerszucht is overal aanwezig in de hel, waarover jullie het volk ontzettend veel slechte dingen hebben voorgehouden; want ook in de hel wil iedere slechte geest heerser zijn, omdat de duivels in de hel zonder leugen, bedrog, hoogmoed en heerszucht niet kunnen bestaan en geen leven hebben. Vraag jezelf nu eens af of het bij jullie ooit anders was! Omdat het echter zo was, hoe had er bij jullie dan ooit een goddelijke openbaring plaats kunnen vinden?!
Hoofdstuk 104: De schuld van de magiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Jullie kunnen dus wel naar jullie Indië terugkeren en met alle voorzichtigheid bij vrienden, die je daarvoor geschikt acht, proberen of zij de waarheid verdragen. Wie deze aanneemt, laat die dan niet langer in het land van de nacht en het gericht van de hel blijven, anders wordt hij er meteen weer door verslonden! Maar als jullie terwille van jullie eigen levensvervolmaking niet meer naar jullie land terug willen gaan, dan zullen jullie morgen en overmorgen gemakkelijk een aantal uitwijkmogelijkheden vinden, waar jullie heen kunnen gaan om je daar te vestigen. Dat is nu mijn raad, het een of het ander, jullie kunnen doen wat jullie het beste lijkt.'
Hoofdstuk 106: De leiding van het Indische volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar omdat ik al een oude zoeker ben, ben ik ook een oude twijfelaar en daarom vol vragen. En zodoende heb ik jouw beschrijving over jullie gevaarlijke meer, de onderaardse pek en zwavelafzetting, de tijdelijke ontbranding daarvan en vervolgens het komen van de koude noordenwind, die nu nog hard waait, zeer in overeenstemming gevonden met de macht en de wijsheid van een ware en goede God, zoals ook alles bij het gevaarlijke meer heel doelmatig is ingesteld, om te zorgen dat die uitwaseming niet nadelig wordt voor de levende schepselen. Dat alles lijkt me in en op zichzelf volkomen in orde; maar dan rijst juist over het gevaarlijke meer een heel andere vraag, die wij zelf nooit kunnen beantwoorden:
Hoofdstuk 111: De twijfels van de Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Daaruit hebben wij nu ook beiden de conclusie getrokken dat U, ondanks Uw nu geheel menselijke vorm en gedaante, in Uw innerlijke geest onweerlegbaar van eeuwigheid de ware God en Schepper moet zijn van alle wezens. Want als U niet Zelf in Uw geest van eeuwigheid, dus volledig zonder begin, bestaan zou hebben, dan zou er een ander geweest moeten zijn waaruit U dan Zelf voortgekomen was, en dan zouden er een oereeuwige -en een in de tijd ontstane God zijn, wat ons echter niet mogelijk lijkt, omdat het oerbestaan van de ware God ook alleen de voorwaarde voor een oer en alkracht en -macht is, die in U onloochenbaar aanwezig is, hetgeen wij reeds uit betrouwbare bron over U te weten zijn gekomen. En omdat het zo met deze wonderlijke zaak staat en ook deze volmaakte mensen haar meteen ook met alle scherpte van hun geest onderkend hebben, zijn wij beiden dan ook snel naar U toegekomen, om U als de eeuwige Heer, God, Schepper en Vader van de zonnen en geestenwereld te begroeten en een oprechte ware belijdenis voor U en alle aanwezigen af te leggen, dat wij volkomen geloven wat wij nu openlijk over U gezegd hebben. Heer vergeef ons, als wij nu misschien toch een of andere fout begaan mochten hebben!'
Hoofdstuk 139: De beide Romeinen herkennen de Heer De Heer waarschuwt Hem niet voortijdig kenbaar te maken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik vraag daarom nog eens, wat daar op een goede manier aan te doen is. Moet ik misschien helemaal niet op de beide Farizeeën wachten en met U de heuvel opgaan, of moet ik hier blijven om te weten te komen wat de reden van hun komst is? Dat laatste lijkt mij echter niet nodig; want aan U, o Heer, is immers alles bekend en U weet dus ook wat die beide Farizeeën vanmiddag naar mij voert. Mocht het om iets onbelangrijks gaan, dan zou ik de twee Farizeeën laten komen -en ook weer laten vertrekken! Gaat het echter over iets wat op U betrekking heeft, dan zou het toch weer goed zijn om thuis te blijven. - Wat zegt U, o Heer en Meester, daarvan?'
Hoofdstuk 143: Op de heuvel bij Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Bouw echter vooral geen tempel voor Mij, en maak ook niet net als de heidenen bepaalde dagen van het jaar tot bijzondere dagen, maar stel een wekelijkse dag vast die jullie het geschiktste lijkt om te onderrichten en laat de mensen in jullie huizen komen om hen te leren! Deel ook jullie brood met de armen en laat je daarvoor niet extra eren en eis van niemand loon of een offer; want voor niets hebben jullie het gekregen en ook voor niets zullen jullie het weer aan je medemensen uitdelen! Het loon daarvoor kunnen jullie in alles van Mij verwachten
Hoofdstuk 165: De Heer zendt de slavenhandelaren naar hun eigen land terug - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Ik zeg jullie daarom: deze wereld lijkt in alles op de hel; alleen is zij hier verhuld voor de ogen van de mensen, zoals ook de hemel in woord en daad verhuld is. Daarom kan hier de hemel heilbrengend op de hel inwerken; maar waar beide onthuld zijn, gaat het inwerken slecht, of zelfs in de hoogste graad al helemaal niet meer. .
Hoofdstuk 170: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Ook Jacobus zei: 'Mijn Heer en Meester! Ik breng het er ook geen haar beter vanaf dan mijn broeder Simon Juda! Ik weet ook niet welke van de twee zonnen eigenlijk de echte is; want de ene is even groot als de andere en ze geven beide evenveel licht. Ook de vogels in de lucht lijken het merkwaardig te vinden, want ze zwijgen en laten geen enkel geluid horen en het lijkt alsof ze daarmee willen zeggen: 'Welke is de echte? Want een onechte willen we niet met ons gezang begroeten!'
Hoofdstuk 182: Een merkwaardige zonsopgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...