Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1467 resultaten - Pagina 12 van 98

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] Terwijl Petrus een poosje naar deze taferelen kijkt, zegt hij tegen Mij: 'Heer, vergeef het mij; maar U weet dat ik nog steeds een zondig mens ben en U daarom met een echte oerdomme vraag lastig heb gevallen; maar nu is mij alles duidelijk! De slechte Farizeeën uit Jesaïra hebben in Jeruzalem hulp gehaald; tien schepen met Romeinse soldaten werden uitgerust om ons hier gevangen te nemen. Zij moesten over het water hierheen komen, omdat ze moeilijk over land hier naar Kis (dit is de naam van de plaats, die geheel aan Kisjonah toebehoorde) konden komen, en nu hebben ze voor hun moeite het welverdiende loon gekregen! Zij zullen ons wel niets meer doen, en zoals ik aan de richting van de golven zie, zullen de schepen die schipbreuk hebben geleden, met de wrakken naar Sibarah drijven waar veel rotsen zijn, waar het bij deze nooit gehoorde en nooit geziene woedende storm voor iemand heel moeilijk zal zijn het er levend af te brengen! Oh, dat is buitengewoon goed dat deze slechte overspelige soort eens in zo'n oordeel terechtgekomen is! Dit voorval zou er wel eens veel toe kunnen bijdragen de Farizeeën alle verdere moed te ontnemen om tegen U op te staan!'
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Kijk, de wonderbaarlijke genezing van de tweehonderd zieken heeft bijna alle inwoners van Kana overtuigd; waarom dan mij niet?! Omdat ik een echte stoïcijn ben, voor wie de gehele schepping nauwelijks een geducht standje waard is en mijn eigen persoon en het ongelukkige leven nog minder! Waarmee willen jullie mij dan straffen? Soms met de dood? Ik zeg jullie: Ik wil hem, tesamen met de eeuwige vernietiging; want voor dit smadelijke leven ben ik toch zeker geen enkele God dank verschuldigd! Of is men soms iemand voor de meest gehate gave dank schuldig?! Ik denk, dat het voor een almachtige God wel niet zo moeilijk zal zijn om een mens op de wereld te zetten! Wie zal God daarbij kunnen tegenhouden?! De te scheppen mens wordt beslist niet gevraagd of hij geschapen wil worden, zodat hij als enig rechthebbende zijn ja of nee daarover uit kan spreken; en een reeds geschapen mens heeft net zo weinig te zeggen over het scheppen van de mensen die na hem moeten komen -als iemand die nog niet geschapen is! Scheppen is dus voor een God niets bijzonders; maar voor de geschapen mens wel, omdat hij iets zijn moet waarvoor nooit zijn mening gevraagd is. Wat kan er nu ellendiger zijn dan te moeten bestaan, zonder dat ooit gewild te hebben?!
Hoofdstuk 212: De stoïcijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Philopold leest de rollen heel aandachtig door, en omdat daardoor zijn innerlijk oog geopend wordt, zegt hij na een, behoorlijke tijd van opperste verbazing: ' Ja, zo is het; Ik blik nu terug in de totale eindeloze diepte van mijn leven, ik zie alle werelden, waarop Ik reeds geleefd heb en al de plaatsen en steden in de werelden waar ik van geboorte tot afscheid heb geleefd; ik zie wat ik was, en wat ik op de hemellichamen gedaan heb, en ik zie ook overal de nakomelingen van mijn naaste verwanten, en kijk eens, op Akka zie Ik zelfs mijn ouders, mijn vele broers en heel dierbare zusters! Ja, ik hoor ze zelfs onder elkaar bezorgd over mij praten en zeggen: 'Hoe zou het met Murahel zijn? Zal zijn geest al in de eindeloze ruimte de grote Geest in mensengestalte gevonden hebben? Hij zal niet aan ons denken omdat Archiël, de afgezant van de grote Geest, zijn herinnering afgeschermd heeft tot aan het moment waarop hij hem driemaal bij zijn echte naam zal roepen!'
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Als hij zichtbaar zou zijn, dan zouden sommige moedigen de strijd met hem aangaan, -maar dan zouden er nog meer het onderspit delven dan nu hij onzichtbaar is; want hij kan zijn gestalte transformeren van de schoonheid van een lichtende engel tot de gruwelijkste vorm van een vuurspuwende draak. Wie zou het wagen hem in die vorm te bestrijden?! Want hij zou door zijn schoonheid of door zijn alles verstarrende afschuwelijkheid overwinnaar over duizendmaal duizenden worden; maar omdat hij zich aan niemand kan en mag vertonen, en ieder mens zijn slechte influisteringen makkelijk herkent, omdat deze de ziel hardvochtig, onkuis, overspelig, zelfzuchtig, heersgierig, meinedig, gierig, onbarmhartig, onverschillig voor al het echte en goddelijke, gevoelloos tegenover armen en lijdenden en begerig naar het genot van de wereld maken, kan hij deze slechte pogingen van de satan altijd met open vizier bestrijden, omdat de satan alleen het denken van de ziel. maar nooit de wil van de ziel kan beïnvloeden.
Hoofdstuk 217: Gedachte en wil. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na het avondmaal zegt Ahab: 'Heer, vanzelfsprekend heb ik voor mijzelf al sinds Jesaïra een heel duidelijk beeld van Uw wezen, en voor mij en mijns gelijken waren zulke geweldige tekens niet nodig geweest om ons meer dan voldoende ervan te overtuigen, dat U Jehova Zelf bent, Die werkt door middel van een van de aarde als het ware geleend mensenlichaam. Maar ik vraag mij af of de vijf Farizeeën uit Bethlehem, die overigens echte mannen van eer schijnen te zijn, er serieus niets van merken wie degene zou kunnen zijn, die hun zieken zo wonderbaarlijk genezen heeft. Als ze ook maar enig idee hebben, dan ligt het toch erg voor de hand dat een gewoon mens zoiets in der eeuwigheid niet kan. Ik denk dat ze eens wat aan de tand gevoeld moeten worden, dan zal wel vlug blijken wat ze in hun hart over U denken.'
Hoofdstuk 219: Gelijkenis van de gemeste os. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ja, er is ook een echte rust die volleven is, maar dat is een rusten in God en dat is het onbeschrijfelijk zaligmakende gevoel van tevredenheid over het bezig zijn volgens de wil van God.
Hoofdstuk 220: De rust en het nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Dit zalige gevoel van tevredenheid en het duidelijke besef steeds volgens Gods orde te hebben gehandeld, is de bewuste echte rust in God, en alleen die is volleven omdat die daarna veel energie en actie veroorzaakt. Iedere andere rust die bestaat uit het stoppen van de levenskrachten, is echter zoals reeds gezegd, in zoverre een echte dood, als de mate waarin de verschillende levenskrachten zich onttrokken hebben aan het werk en daarmee niet meer verder gaan. - Begrijpen jullie dat?'
Hoofdstuk 220: De rust en het nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Vermijdt daarom vooral het nietsdoen; want dat is het echte zaad voor alle mogelijke zonden!
Hoofdstuk 220: De rust en het nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Het hart van de ziel heet echter 'liefde', en het kloppen van dit hart uit zich in de echte en complete werken der liefde.
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Leen uw geld niet uit aan degenen die het u met veel winst weer terug kunnen geven, maar leen het aan echte armen en behoeftigen, dan zal uw geld in de hemel tegen hoge rente uitgezet zijn, en de Vader in de hemel zal u altijd kapitaal en interest voor eeuwig uitbetalen!
Hoofdstuk 222: De vijf Farizeeën. (5.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Jaïrus zegt: 'Denkt u, dat die verheven beroemde Jezus die mijn dochter al eens uit de echte dood opgewekt heeft, zoals hij de dochter van de overste Cornelius opwekte waar mijn dochter een paar dagen geleden deze kwaal opliep, haar ook niet meer kan genezen?'
Hoofdstuk 228: De dokter uit Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Maar als de goddelijke Jezus, door Wie God toch zo overduidelijk werkt, nu net als een Jesaja u op uw enorme gebreken wijst en u als een echte vriend weer naar God wil terugbrengen, waar u zich zo heel ver van verwijderd hebt, - Dan vraag ik u: Verdient Hij daarvoor zo'n behandeling van u?!
Hoofdstuk 228: De dokter uit Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Wie meer geeft om het goede leven en een schitterende reputatie in de wereld dan om de goddelijke waarheid, die raakt, al heeft hij nog zo'n goede inborst, in zulke vragen en overwegingen verzeild, trekt zich dan uit het goddelijke licht in de duisternis van de wereld terug en verloochent op die manier God en al Zijn licht, -en als men vraagt: Waarom? - Wat noodzaakt zijn hart daartoe? Wel, niets anders dan zijn hang naar alle soorten van luxe! Gulzig grijpt hij daarom naar alles waarmee hij zich een goed leventje kan verzekeren; en als hij dan vaak met veel moeite en inspanning datgene bereikt, waar hij zijn wereldse zinnen op heeft gezet, gooit hij alle waarheid over boord; en bij het geringste teken dat hij door haar iets af zou moeten staan van zijn prachtige vaste welvaart, tiranniseert hij alles, wat ook maar een vonkje echte waarheid in zich heeft.
Hoofdstuk 229: Het verweer van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Moet u zien! Uw dochter lijdt aan een ongeneeslijke ziekte; wat zou u nu geven voor een waarachtige medicijn, die haar zou helpen?! Als ik u als ervaren dokter zou zeggen, dat er maar één enkele echte medicijn zou zijn, die haar in één keer zou genezen, dan zou die medicijn dan toch wel de echte waarheid voor de lichamelijke ziekte van uw dochter zijn! Ja, voor deze waarheid zou u nu alles willen geven; maar voor een waarheid, waardoor uw ziel gezond zou worden, geeft u niet alleen niets, maar, waar u die ook maar ontdekt, vervolgt u die ook nog terwille van uw goede leventje! Zegt u mij eens: Waar hoort zo'n handelwijze thuis?
Hoofdstuk 229: Het verweer van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Als de overste de verzekering krijgt dat Jezus hier is, dan is hij binnen de kortste keren hier met zijn hele familie; want hij en zijn gehele huis aanbidden deze Jezus letterlijk, en ik zelf ben het helemaal met hen eens. Ik dank welke echte God dan ook ervoor, dat mij nog eens het niet te schatten geluk te beurt valt, om mijn hemelse vriend Jezus te zien en te spreken! Breng mij toch snel, snel bij Hem! Nu is alles al gewonnen!'
Hoofdstuk 235: Weerzien met de opperrechter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...