Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

494 resultaten - Pagina 12 van 33

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[18] Daarop zei ze niets meer en wij gingen; we kwamen al spoedig op de plek waar onze buurman helemaal alleen naar zijn ceders stond te kijken en stond te wikken en te wegen hoe hij het het best kon aanpakken.
Hoofdstuk 228: In het bos van de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[25] Daarop zei Rafaël 'Goed dan! Jullie kunnen weer vertrekken, en er zal jullie geen kwaad overkomen; maar wee diegene van jullie, die zijn hier aan mij gegeven woord zal breken! Want denk eraan, dat Gods macht, wijsheid, alwetendheid en ernst oneindig zijn en de zwakke sterfelijke mens tegen God en Zijn wegen eeuwig niets kan en zal uitrichten!
Hoofdstuk 1: Er komen verklede priesters bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Ook jijzelf gaf ons daarnet het opmerkelijke bewijs dat iemand door sterk gewekte scherpzinnigheid zelfs de meest innerlijke gedachten en geheime gesprekken woord voor woord kan weten en misschien nog veel meer, wat hij alleen onder vier ogen tegen een vriend zou zeggen, om iemand anders geen aanstoot te geven. Aangezien echter jijzelf al, terwijl je toch een mens bent zoals wij, een dergelijk wonderbaarlijk vermogen bezit, waarom zou de Galileeër dan niet ook zulke bijzondere vermogens bezitten, die ieder ander mens als een wonder moeten voorkomen, omdat hem de wegen om tot zo'n vermogen te komen totaalonbekend zijn en de mensen die zulke vermogens hebben, iemand anders daarin zelfs helemaal geen onderricht willen geven.
Hoofdstuk 8: De bedenkingen van de Farizeeën over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Wandel voortdurend op de wegen die Ik jullie nu getrouw getoond heb, dan zullen jullie weinig te lijden hebben en zal jullie vertrek van deze wereld gemakkelijk zijn!
Hoofdstuk 16: Over het incameren van bewoners van de sterren (26.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Toont U ons daarom ook, behalve de zuivere, goddelijk ware leer, waar ik nu wat mijzelf betreft vol van ben en voortaan zeker ook mijn hele huis, de betrouwbare wegen en geef ons aan hoe wij, zwakke mensen, die aan onze vele medemensen doeltreffend kunnen meedelen! Want anders zullen de mensen, enkele uitzonderingen daargelaten, tot aan het einde der tijden van deze aarde blijven wat ze nu zijn: niets anders dan dieren, begiftigd met enig denkvermogen en een beetje materieel verstand, gepaard aan een zinnelijk vrije en kwade wil.'
Hoofdstuk 21: Agricola vraagt om richtlijnen voor de opvoeding van de jeugd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Aan dat alles zal iemand die in het zuivere licht van het leven staat gemakkelijk onderkennen in wat voor geestelijk licht de fysiek en moreel gekwelde mensen zich bevinden. Wanneer jullie zulke mensen zien, ga er dan heen en zeg: 'De vrede zij met jullie! Jullie bevinden je op dwaalwegen, en wij zijn tot jullie gekomen, geleid door de Geest van de Heer, om jullie het ware evangelie te verkondigen, de wegen naar het licht des levens, dat het ware heil van de ziel in God is! ,
Hoofdstuk 23: Hoe men een einde kan maken aan het heidense priesterdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Jullie zullen aan het nieuwe heidendom zeker geen schuld hebben, zoals ook de profeten er geen schuld aan hebben, dat de tempel daar beneden nu geworden is zoals hij nooit had moeten worden, maar alle schuld zal bij de mensen liggen, wier behaaglijke traagheid het niet toeliet zelfhandelend de wegen van de waarheid te gaan, maar in hun plaats liever anderen en met name de zogenaamde priesters om de door hen aangereikte smerige offers heen te laten schrijden, - die echter ook niet de wegen van de waarheid bewandelen, maar alleen de wegen van bedrog en leugen. Daar leidt dan de ene volkomen blinde de andere net zo lang, tot beiden bij een kuil komen en ze er allebei vervolgens ook invallen.
Hoofdstuk 43: Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Omdat dat nu eenmaal zo, en niet anders, is en U ons nu Zelf duidelijk de wegen getoond hebt die wij moeten bewandelen, willen wij dan ook getrouwen dankbaar afgaan op het doel dat U ons gesteld hebt, en, standvastig en met het grootst mogelijke geduld en met overgave aan Uw wil, over de doornen gaan die ons hier en daar in de weg staan. Dat is nu het vaste en ernstige besluit van mij en ook van mijn metgezellen. U echter , die wij nu erkennen als onze Heer van het leven, vragen wij om niet te zware proeven en beproevingen over ons te laten komen op het moment dat wij van deze wereld scheiden, en ook om genadig en barmhartig te zijn voor alle andere mensen, al naargelang de verdienste van hun leven!'
Hoofdstuk 16: Over het incameren van bewoners van de sterren (26.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] De magiër zei: 'Heer en Meester, wanneer zulke mensen, die meestal heidenen zijn, er niets aan kunnen doen dat ze nooit iets van een ware God hebben gehoord en er daarom ook niet in konden geloven, dan is een zeer afschrikwekkend voortbestaan van hun ziel aan gene zijde toch een te zware straf! Ja, mensen zoals wij nu, die God hebben leren kennen en in Hem moeten geloven omdat Hij zichtbaar voor hen bestaat en hun Zelf de wegen van het leven leert -wanneer zij desondanks afvallig zouden worden en het kwade zouden doen, zouden ze wel zo'n afschuwelijk lot aan gene zijde, zoals dat nu door U beschreven is, verdienen; maar mensen, die het niet kunnen helpen dat ze bijna meer dier dan mens waren op de wereld, zou ik als ontoerekeningsvatbaar willen beschouwen, en een straf aan gene zijde voor hun hier bedreven slechte daden lijkt me niet in overeenstemming te zijn met de goddelijke orde en de aan de liefde van God ontspringende gerechtigheid. Want wanneer iemand op deze aarde geen God en derhalve ook Zijn wil niet kent en geen andere wet heeft dan alleen maar wat zijn natuur en zijn hartstochten hem voorschrijven, kan hij ten opzichte van Gods wil, die hij niet kent, ook geen zonde begaan en daarvoor gestraft worden. Heer en Meester, kijk, ook dat is nog een duistere hoek in mijn ziel, die U misschien nog allergenadigst een beetje meer zou willen verlichten!'
Hoofdstuk 16: Over het incameren van bewoners van de sterren (26.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Kijk bij de mensen naar die openbare huizen en gebouwen, waar veel bedrieglijke handel gedreven wordt, zoals bijvoorbeeld nu in de tempel en in veel andere handelshuizen! Dat zijn dan ook speciale woonplaatsen voor de vele persoonlijke duivels. Zo zijn ook die huizen waarin allerlei ontucht, hoererij en echtbreuk bedreven wordt, eveneens speciale woonplaatsen voor persoonlijke duivels. Evenzo zijn ook die bergen en holen, waar mensenjachtig en begerig graven naar goud, zilver en andere schatten van de aarde, plaatsen waar persoonlijke duivels in groten getale wonen; evenzo bossen en holen waar zich dieven, rovers en moordenaars ophouden; zo ook de legerplaatsen en slagvelden, de wegen van de koopmanskaravanen en de rivieren, meren en zeeën waar een sterk winstgevende handel gedreven wordt.
Hoofdstuk 36: Waar de persoonlijke duivels zich bevinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Uit dit gemakkelijk te vatten beeld kunnen jullie nu wel afleiden van welke aard het hart in zijn bestaansgrond is en moet zijn, om aan het hele lichaam leven te kunnen verschaffen. Dat het hart bovendien nog een zeer uitgebreide, buitengewoon kunstige en uiterst wijze organisch mechanische inrichting heeft en moet hebben voor het verder overbrengen van het daarin ontwikkelde leven, dat spreekt ook zonder verdere verklaring vanzelf; want wanneer iets verder gebracht moet worden, moeten voor dat doel ook goed gebaande wegen bestaan en de middelen om het over te brengen aanwezig zijn. Voor het belichten van ons onderwerp hebben wij evenwel voornamelijk alleen de beide kamertjes nodig, en daarvan eigenlijk alleen het beamende positieve kamertje.'
Hoofdstuk 56: De bijzondere plaats van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Er was een man die werkelijk veel gelezen had over alle straten en wegen; men eerde die man vanwege zijn kennis, en de man hechtte veel waarde aan die eer. Maar hoewel hij van de straten en wegen op de wereld veel afwist, had hij de wegen, die hij uit de geschriften van de Romeinen en Grieken kende, nooit bereisd.
Hoofdstuk 64: Het beklag van de schriftgeleerden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Nu gebeurde het echter dat een man van koninklijken bloede, die van plan was een verre reis te maken, deze wegendeskundige tegen ruime beloning als gids in dienst nam, hoewel hij ook nog andere gidsen bij zich had, die weliswaar niet zo geleerd waren als hij, maar al veel reizen gemaakt hadden en de straten en wegen dan ook uit ervaring kenden.
Hoofdstuk 64: Het beklag van de schriftgeleerden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Omdat jullie in het vervolg niet meer deugen voor het leiden van Mijn karavanen, heb Ik op de oude en eerste manier weer niet-geleerde gidsen aangesteld, die evenwel heel deskundig en ervaren zijn op de wegen van de deemoed van het hart en de naastenliefde, en deze zullen Mijn karavanen, die door jullie in de woestijn terecht zijn gekomen, weer naar de rivier van het leven terugleiden; maar jullie zullen niet ontkomen aan het loon dat op de hoogmoed volgt, als jullie nog langer volharden in jullie hoogmoed! Want Ik zeg jullie: de pure letter van de Schrift doodt, alleen de geest maakt levend. Die geest ontvangen echter alleen degenen die Mij in deemoed en liefde navolgen.
Hoofdstuk 64: Het beklag van de schriftgeleerden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Laat de winden waaien en de wolken hun wegen gaan en heb voor alle natuurverschijnselen op deze aarde niet meer aandacht dan voor die van het innerlijke leven; want de vruchten voor het eeuwige leven zulle~ alleen uit het laatstgenoemde voortkomen. En nu hebben we ook over dit punt voldoende gesproken, en jullie zullen Mij ook begrepen hebben.' ..
Hoofdstuk 97: Over het materialistische onderzoek van de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...