Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13521 resultaten - Pagina 12 van 902

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[20] HELENA zegt: "O ja Heer! Het is echter jammer genoeg niet zo opwekkend zoiets vooraf te weten te komen. Maar er is toch voor alles een goede en wijze reden en U zorgt zeker altijd voor het geestelijk heil van de mensen en daarom moet het wel zo gaan zoals U, o Heer, het mij nu in Uw oneindig genadige vriendelijkheid heeft geopenbaard! Uw wil geschiede altijd zoals ook in eeuwigheid!"
Hoofdstuk 113: De toekomst van de zuivere leer van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Als men deze mensen mogelijk een ander inkomen zou kunnen geven, zou een en ander misschien beter en gemakkelijker gaan, maar waar moet je in een land dat niet zo groot is, zo snel voor duizenden een nieuwe bron van inkomsten vinden, en waar voor zoveel mensen brood vandaan halen!? Voor een paar dagen zouden wij dat nog wel kunnen, maar voor jaren achtereen! Waar moet je het vandaan halen, als je ook nog goed en redelijk wilt blijven!?
Hoofdstuk 124: De juiste wijsheid verschaft de juiste middelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Wij hebben, liefste dochter, lang niet zoveel gezocht als wij gevonden hebben. Als wij maar iets meer gevonden zouden hebben dan in Plato's 'Symposion', waren wij al buitengewoon tevreden naar huis gegaan. Maar hoe gaan we nu., nu wij iets hebben gevonden, waarvan Plato in zijn Symposion nooit had kunnen dromen?! Nu zullen wij onder groot gejubel naar huls trekken en de verbaasde volken luidkeels verkondigen wat wij tijdens ons zoeken allemaal hebben beleefd, gehoord en gezien! Ik moet jullie zeggen dat ik mij er nu al echt van ganser harte op verheug!
Hoofdstuk 125: Ouran toont aan dat Helena's vrees ongegrond is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Zij hebben Mij ook in hun harten gevonden, iets dat voor niemand moeilijk is. Maar wie Mij uiterlijk gaat zoeken, hoewel hij weet dat Ik slechts innerlijk gezocht moet worden, heeft deze les nodig. In dit geval geef Ik deze natuurlijk slechts als voorbeeld om aan te geven, dat een puur uiterlijk zoeken en Mij tegemoet gaan, niet betekent dat men dichter bij Mij komt, maar wel dat men Mij steeds meer kwijt raakt! Dit mogen jullie nu op de morgen van de sabbat wel eens heel goed ter harte nemen! - Overigens zijn de twee Mij toch op het spoor gekomen en zullen nu al gauw hier zijn."
Hoofdstuk 133: Het zoeken van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De zonde doet de mens alleen maar 's nachts kwaad en ook alleen nog maar tot na het middernachtelijk uur, omdat satan gedurende die tijd op jacht mag gaan. Overdag heeft hij geen macht en dan kan men naar hartelust zondigen, dat geeft niets. Wel moet men er op bedacht zijn, zich vóór zonsondergang op de door Mozes voorgeschreven wijze te reinigen, dan "heeft men voor de overdag begane zonden 's nachts niet het geringste te vrezen.
Hoofdstuk 134: De reden van de verwoesting van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] EBAHL zegt: "Wel, als het dat alleen is, dan is alles weer in orde! Als Raphaël hen met zijn opmerkingen niet zo snel tot een besluit had gebracht, zouden ze zeker hier zijn gebleven! De brave knaap ziet alles vlak bij, ook al is het nog zo ver weg en dat is erg misleidend! Hij zal nooit zo snel iemand wat afraden ook al zou het iets kwaads blijken te zijn, want op die manier wil hij dan iemand door bittere ervaringen op de goede weg brengen. Dat is de reden waarom hij de twee niet heeft afgeraden om U tegemoet te gaan, maar ze zelfs nog meer heeft aangespoord en daarom zijn ze nu ergens vermoeid gaan zitten en hebben geen idee van wat ze moeten doen! Maar het is Jarah's eigen schuld, want zij kent Raphaël's manier van doen en weet hoe ze daar op moet reageren. Hij heeft haar er weer in laten lopen en dat is heel gezond, maar hij kan zich wel vast verheugen op wat hem te wachten staat! Als zij terugkomt zal hem weer behoorlijk de les worden gelezen en kan hij zich weer verbazen over Jarah's welbespraaktheid!"
Hoofdstuk 133: Het zoeken van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] IK zeg: "Beste vriend, als Ik dat wilde, zou Ik allang Raphaël erheen hebben gestuurd en dan zou de brandende stad in een ogenblik geblust zijn, maar Ik wil dat deze stad, die zowel voor God als de keizer slecht is, gedeemoedigd wordt en daarom laat Ik alles, behalve de huizen van de armen en eenvoudigen, door het vuur verwoesten. Al het andere moet tot as vergaan! Hierna zullen er betere mensen gaan wonen en de nakomelingen van onze oude Marcus zullen met toestemming van de keizer rechtvaardig over deze stad en omgeving heersen en zij zal hun erfenis blijven van kind op kind en kleinkind op kleinkind. Als zij echter God zullen vergeten, zal het hen vergaan, zoals het nu de bewoners van deze stad vergaat.
Hoofdstuk 134: De reden van de verwoesting van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Maar daar schiet me iets te binnen! Ik zal meteen een bode naar de districtsbestuurder laten gaan. Hij moet mij uit de stad de nodige aanklagers en getuigen sturen. Die zullen over deze vossen wel het nodige weten en dan drijven we ze wel in het nauw!"
Hoofdstuk 138: Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] CYRENIUS antwoordt wat geërgerd: "Spreek als u wat gevraagd wordt! Uw verzoek ken ik en uw rekenschap ook! Nu hangt alles alleen van mij af. Ik moet met mijzelf en met mijn ambtenaren te rade gaan of uw petitie de keizerlijke goedkeuring kan krijgen!
Hoofdstuk 138: Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] HERME zegt: "Heer der heren, daar op ongeveer tien passen van deze tafel staat een man met een wonderlijk vriendelijk en tevens zeer wijs gelaat, die een meisje bij zich heeft. Het meisje, dat er erg lief en hartelijk uitziet, is met hem in gesprek en als hij wat zegt, geeft zij blijk van een onbeschrijfelijke, zalige vreugde daarover! Wie is die aardige man? Ach, wat een waardigheid straalt er gewoonweg uit zijn héle wezen! Hoe edel ziet de menselijke vorm er toch uit bij zo'n wonderheerlijke gestalte! En vrijwel iedereen kijkt naar hem! Naar zijn kleding te oordelen moet hij een Galileeër zijn! Kunt u mij iets over deze man vertellen? O goden, hoe meer ik de man bezie, hoe meer ik letterlijk verliefd op hem wordt! Ik neem het mijn vrouwen mijn drie dochters niet kwalijk als ze nauwelijks hun ogen van hem af kunnen wenden! Ik wil er wel mijn leven onder verwedden dat deze man een goed, edel en wijs mens is! Maar wie, wie, wie en wat is hij! Heer der heren, vertel mij dat en daarna gaan we meteen de spitsboeven onder handen nemen! O, die ontlopen ons in geen geval meer, we moeten echter vooral niet serieus op hun getuigenis ingaan!"
Hoofdstuk 142: Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] De woordvoerder van de COLLEGA'S zegt: "Best! Als jij het gelooft en zelfs mathematisch van deze zaak overtuigd bent, kunnen wij daar niet aan twijfelen. Maar men moet bij die nieuwe, nooit eerder voorgekomen verschijnselen er ook altijd rekening mee houden, dat de beste zwemmers vaak het eerst verdrinken, de stoutmoedigste bergbeklimmers van de berg storten en degenen, die zogenaamd vast in het geloof staan uiteindelijk eerder gaan twijfelen dan diegenen, die iets onbegrijpelijks niet zo erg vlug begrepen hebben en niet direkt zeggen dat ze een rotsvast geloof hebben!
Hoofdstuk 154: De overste bekeert zijn collega's. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Wij zijn geen oerkracht, en afhankelijk van allerlei verborgen op ons inwerkende krachten. Wat heb je aan de goede en ernstige wil om nooit te vallen, als de brug waarover je moet gaan, zonder dat je het weet, bouwvallig is geworden en instort op het ogenblik dat jij heel onschuldig daarover loopt?! Wat is het leven, welke steunpunten heeft het waarop wij met zekerheid zouden kunnen bouwen?! Wie kent de fundamenten van het denken en het willen?! Door de dierlijk blinde bijslaap, die vrijwel nooit iets met serieus nadenken te maken heeft, wordt het leven bij dieren en mensen op één en dezelfde wijze gevormd! Noch het dier, noch de mens heeft ook maar een sprankje bewustzijn van datgene, dat maakt, dat door de zinnelijk dode bijslaap een levend organisme wordt gevormd. Alleen al het stoffelijk technische deel is zo kunstig samengesteld, dat een groot geleerde daarvoor vele jaren zou moeten studeren om alle afzonderlijke bestanddelen en hun oorzakelijke verbindingen ook maar oppervlakkig te leren ontdekken en te kennen! Maar dan had hij pas de machine voor zich, waar is dan echter nog het principe van het leven zelf, hoe werkt het samen met de machine en hoe bedient het zich van de talloze onderdelen daarvan?
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Ook moet een mens jarenlang eerst onvolwassen, dus een dom kind blijven, om pas geleidelijk aan op te groeien tot een mens, terwij1 de mus veertien dagen na zijn geboorte al een heel volwassen mus is en heel goed thuis is in zijn luchtige huishouding. Ja, de meeste dieren zijn meteen bij de geboorte al uitstekend toegerust voor hun. huishouding, -en de mens heeft wel twintig jaar nodig om zich een beetje in de goede wereld thuis te gaan voelen! Hij, de kroon der schepping, moet het langst wachten om dat te zijn waarvoor hij bestemd is! Zou hij dan ook met kunnen zeggen: 'Heer, Almachtige, waarom heeft U nu juist voor de mens, Uw lieveling, niet beter gezorgd, -waarom moet nu juist de opgroeiende mens zo lang wachten tot hij een mens wordt?!'
Hoofdstuk 162: De wegen van de goddelijke leiding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] De mensheid moet door nood en ellende, die uit de leugen en uit allerlei bedrog ontstaan, de bittere noodzaak van de waarheid éérst diep en levendig gaan voelen en deze serieus gaan zoeken, zoals de oude Ouran uit Pontus die gezocht heeft, dan zal de mensheid de waarheid ook weldra vinden, zoals Ouran haar heeft gevonden. Dan pas zal de waarheid, die onder allerlei noodzakelijke ongemakken met veel moeite is gevonden, de mensheid echt helpen. Als de mens deze echter net zo gemakkelijk zou vinden als hij met zijn oog de zon aan het firmament vindt, zou deze maar al te gauw geen waarde meer voor hem hebben en dan zou hij voor zijn vermaak de leugen narennen, zoals een wandelaar in de hitte van de dag zoveel mogelijk de schaduw opzoekt en deze meer waardeert naarmate zij dieper is.
Hoofdstuk 168: Leiding van mensen en volkeren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Ik zal je nog een voorbeeld geven! Stel dat je er alles voor over zou hebben een arme, die bij je kwam, te helpen. Hoewel je zelf geen cent bezat, zou je de arme toch met alles wat maar mogelijk was willen helpen! Omdat je zelf geen geld hebt, ga je naar mensen met geld en vraagt hun met al je overredingskracht om hulp voor jouw arme, maar de hardheid van hart der rijken maakt dat je niets krijgt en dat je de arme met tranen in je ogen zonder ondersteuning verder moet laten gaan en hem toevertrouwt aan God de Heer .
Hoofdstuk 171: Het geestelijk opnieuw geboren worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...